Brussels Jazz Orchestra jongleert met Gainsbourg
Het BJO, een van ’s werelds beste bigbands, waagt zich op het fijnzinnige album Gainsbourg aan het oeuvre van Le grand Serge. Met een jonge Parisienne in de hoofdrol, nog wel.
De lockdowns waren natuurlijk ellendig, maar heel soms kwam er iets moois uit voort. Herinner je hoe de toen nog onbekende Naima Joris in haar washok aan de piano ging zitten en met haar stem iedereen de adem afsneed. Ook Frank Vaganée, leider van het Brussels Jazz Orchestra, bracht toen zijn dagen door op YouTube. De ontdekking van een Parijse zangeres bracht zon in donkere tijden. Dít was de stem die het orkest nodig had voor een droomproject. Camille Bertault zou ze heten.
Hoe zijn jullie bij Serge Gainsbourg uitgekomen?
Frank Vaganée: We zoeken met het BJO altijd naar een frisse invalshoek voor nieuwe projecten. We hadden bijvoorbeeld Jacques Brel al gehad, met David Linx als zanger. Dat werkte goed: zijn muziek leende zich er goed toe om ruime arrangementen te maken. Toen al stond Serge Gainsbourg op ons verlanglijstje.
Eigenlijk had dit album anderhalf jaar geleden al moeten uitkomen, maar de pandemie heeft er anders over beslist. Live hebben we lang stilgelegen, maar dit project heeft ons door die periode getrokken. In de Galaxy Studios in Mol, die behoorlijk ruim zijn, konden we aan deze muziek werken met respect voor de covidrestricties. Niet vanzelfsprekend met een groep van zeventien man.
Het plan hadden jullie, de arrangementen ook. Dan was de grote vraag: welke vocalist kan Gainsbourg geloofwaardig brengen? Hoe kwamen jullie bij Camille Bertault terecht?
Vaganée: Weet je nog hoe we tijdens corona allemaal naar YouTubefilmpjes zaten te kijken, over hoe het echte leven ooit was? Op een dag kwamen we een filmpje van Camille tegen, en ik wist het meteen. Je ziet Camille meezingen met Giant Steps van John Coltrane. Niet alleen het thema, maar ook de hele solo. Noot voor noot. Ik was onder de indruk. Dit was niet zomaar een zangeres. Ook in haar latere filmpjes voelde je dat ze origineel en eerlijk was.
We wilden haar ons project voorstellen, maar er waren natuurlijk een paar heikele punten. Kun je een vrouw vragen om Gainsbourg te zingen? En dan niet alleen omdat hij een man was, maar ook om wie hij was. Laten we eerlijk zijn: als je je vandaag zou gedragen zoals hij zich toen gedroeg, kom je er niet mee weg. En we wilden haar natuurlijk ook niet reduceren tot de hijgerige rol van Jane Birkin.
Toen we haar in Brussel ontmoetten, bleek ze het werk van Gainsbourg goed te kennen. We stelden samen een longlist van potentiële nummers op. Daarvan zijn er twaalf overgebleven.
Zijn er momenten geweest waarop ze een tekst echt niet wilde zingen?
Vaganée: Nee. Dat heeft ook met de repertoirekeuze te maken. We hebben ons toegelegd op de periode 1959-1973, niet op zijn latere, explicietere werk.
Albums als N°2 (1959), L’Etonnant Serge Gainsbourg (1962) en Gainsbourg confidentiel (1963) waren dan ook lichte jazz, het laatste zelfs met orkest.
Vaganée: Klopt. Vergeet niet waar Gainsbourg vandaan komt. Hij was een pianist die in clubs en cabarets speelde. Pas later is hij zanger geworden. De opzet van die vroege nummers was die van standards zoals je ze in het Great American Songbook vindt. In zijn latere werk was dat minder het geval.
Ik heb een arrangement gemaakt voor Initials B.B. uit 1968. Dat was behoorlijk summier qua compositie, dus dit was niet gewoon een kwestie van het te arrangeren, het was hercomponeren. Gainsbourg bleek terug te gaan op een stuk van Antonin Dvorak. Daar heb ik elementen van gebruikt in mijn orkestratie. Ook in mijn arrangement van Je suis venu te dire que je m’en vais heb ik flink bijgeschreven. Het origineel had vier akkoorden. Ik had geleerd dat Gainsbourg voor de tekst van de song geïnspireerd was door een gedicht van Paul Verlaine, Chanson d’automne. Dat heb ik gebruikt als basis voor een nieuw middenstuk. Zo krijg je een reis van het origineel naar een ballad met het getoonzette gedicht en zo terug naar het nummer. Er wordt dus veel gejongleerd met de originele muziek. Slechts één nummer hebben we echt gekopieerd van het origineel, en gaan we live brengen als een tijdsdocument: Adieu Créature.
Tot slot: het BJO bestaat intussen voornamelijk uit late vijftigers. Wat doet zo’n erotiserend project met bedaagde heren?
Vaganée: Iedereen weet wat de reputatie van meneer Gainsbourg was, maar wij doen het voor de muziek. Er is geen gevaar voor calamiteiten. (lachje) We hebben het eens berekend: onze gemiddelde leeftijd is 52, ons gemiddelde gewicht durf ik niet te zeggen. Maar we maken er een zaak van om, onder meer bij invalbeurten, jong talent en meer vrouwen in het orkest op te nemen.
‘Gainsbourg’ is verkrijgbaar op alle digitale streamingplatformen. Vanaf januari op cd via de BJO-webshop.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier