Brian Eno, of hoe een kunststudent het geheime wapen werd van Bowie en U2

© /
Nicolas D'Exelle Medewerker KnackFocus.be

Met zijn plaat Ambient 1: Music For Airports, deze maand veertig jaar oud, gaf Brian Eno een heel genre zijn definitieve naam. Maar de eigenzinnige creatieveling is meer dan luchthavenmuziek. Een portret.

Dat Brian Eno zich nooit in een hokje zou laten wurmen, werd al duidelijk tijdens zijn periode in de art school. De jonge Eno experimenteert er met minimalistische schilderkunst en raakt gefascineerd door avant-garde muziek. Op de performances die hij zelf organiseert, speelt hij Bob Dylansongs achterstevoren op zijn taperecorder, brandt hij wierook en ratelt hij hele monologen door zijn microfoon. ‘Er, would you call this kind of thing music, as such?’ Vervreemdend voor de leerkracht, maar Eno ziet er niet meer in dan een naïeve vraag.

Eno haalt uiteindelijk z’n diploma als kunstenaar, al heeft hij niet de intentie om levenslang te schilderen. Hij zag het studentenleven als een uitweg voor zijn creatieve gedachtestroom en voornamelijk als een excuus om niet te moeten werken. Muziek dan maar: wanneer hij z’n oude schoolvriend Andy Mackay, de multi-instrumentalist van de Britse rockgroep Roxy Music, weer tegenkomt in 1971 overtuigt die Eno om de band te vervoegen.

Eno bracht vorig jaar z’n 26e soloplaat uit: u0026#xE9;u0026#xE9;n enkele track van 54 minuten, die naast de statische albumversie ook verkrijgbaar is als app.

Een opmerkelijke carrièrestap, want Eno is geen muzikant en kan enkel overweg met zijn elektronisch speelgoed. Toch groeit hij al snel uit tot Roxy Music’s flamboyante synthesizergod, maar wanneer het rock-‘n-roll-leventje en de artistieke visie van de rest van de band hem begonnen te vervelen geeft Eno er de brui aan. ‘I was thinking about the laundry on stage.’

Het buitenbeentje van de glamrock gaat solo, en met succes. Waar debuutalbum Here Come The Warm Jets (1973) nog volstaat met scheurende gitaren, toont hij met Another Green World z’n eigen gezicht. Een plaat waarbij de grens tussen popmuziek en instrumentale, minimalistische klanken vervaagt. Z’n eerste aanzet tot ambient, maar zelfs los daarvan een klassieker waar zelfs Prince van onder de indruk was. ‘He said that the record which most influenced him was my Another Green World, which was incredibly flattering’, aldus Eno.

Van auto-ongeluk tot ambientpionier

De wortels van het genre ontwikkelen zich verder in het ziekenhuis, waar Eno belandt na een auto-ongeluk. Te stille kamermuziek dwingt hem om op een nieuwe manier naar muziek te luisteren, ‘as part of the ambience of the environment just as the color of the light and the sound of the rain were parts of that ambience.’ Het sfeervolle geluid maakt deel uit van het geheel en prikkelt de luisteraar, zonder zich aan de omgeving op te dringen.

Discreet Music (1975) is Eno’s eerste, officieuze ambientalbum, maar de term kwam pas in 1978 aan de oppervlakte met de release van Music For Airports: Ambient 1. Hij schreef de muziek om een geluidsinstallatie na te bootsen die de kille sfeer op een vlieghaven zou verminderen. Eno knipt en plakt in de opnames, combineert stukken muziek en zorgt voor herhaling. Zo creëert hij een schijnbaar eindeloze, muzikale stroom.

Te stille kamermuziek dwingt Brian Eno in het ziekenhuis om op een nieuwe manier naar muziek te luisteren.

Met een grote reeks platen diept Eno ambient verder uit. In 1983 verschijnt de klassieker Apollo: Atmospheres and Soundtracks en ook zijn recente werk bewijst dat het genre nog steeds leeft. Met Reflection bracht Eno vorig jaar z’n 26e soloplaat uit: één enkele track van 54 minuten, die naast de statische albumversie ook verkrijgbaar is als app waarbij de muziek eindeloos doorgaat en varieert naargelang de tijd van de dag.

Met Bowie in Berlijn

Eno tilde ook andermans ideeën naar een hoger niveau. Op David Bowie’s albums Low, Heroes en Lodger -de zogenaamde Berlijnse trilogie- is de hand van Eno overal hoorbaar. Het instrumentale en experimentele karakter van de platen was volgens platenmaatschappij RCA commerciële zelfmoord, maar het gaf Bowie een ‘nieuwe muzikale taal’ die revolutionair was in populaire rockmuziek: langgerekte soundscapes met aardedonkere synthesizers waren niet bestemd voor de mainstream, maar op songs zoals Warszawa of Subterraneans doen Bowie en Eno het met verve.

Ook de stadionrock van U2 beleefde z’n gloriedagen onder Eno. Samen met de Canadese producer Daniel Lanois was hij het klankbord van de band tijdens de opnames van klassieke platen zoals The Unforgettable Fire, The Joshua Tree en Achtung Baby. Een opdracht waar Eno eerst sceptisch tegenover stond: ‘What I’m worried about is that I might change things rather unrecognizably. People might not particularly like the new you that comes out of this.’ Maar Bono vroeg een nieuw geluid, en dat kreeg hij. De combinatie van hitpotentie en een grensverleggende productie maakte van U2 de grootste groep op aarde.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Op My Life in the Bush of Ghosts (1983) integreert hij -samen met Talking Heads-frontman David Byrne- Afrikaanse en Oosterse muziek, nog voor Paul Simon’s Graceland wereldmuziek in de popcultuur introduceerde. Hun gebruik van samples op de plaat was later ook een grote invloed op Hank Schoklee, producer van hiphopgrootheden Public Enemy. ‘I grew up as a David Byrne fan, but the collaboration between Byrne and Eno inspired me to think outside the box and opened my head up to new musical and most importantly non-musical experiences.’

Dolgedraaide apps

Sinds 1979 experimenteert Eno al met generatieve video -en geluidsinstallaties. Samen met muzikant en softwareontwikkelaar Peter Chilvers maakte hij al vier apps met generative music: muziek die zichzelf creëert met behulp van algoritmes, zonder daarbij in herhaling te vallen. De mogelijkheden voor de luisteraar zijn eindeloos.

In 2009 ontwikkelde hij voor het Sydney Opera House 77 Million Paintings, een installatie die door middel van software een steeds veranderend schilderij creëert. Het werk is samengesteld uit verschillende afbeeldingen die in elkaar overvloeien, waardoor het beeld voor iedere kijker anders is. De bijhorende muziek heeft dezelfde insteek: verschillende lagen van geluid zorgen ervoor dat je nooit twee keer hetzelfde hoort. 77 miljoen mogelijkheden: dát is Eno.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content