Bobby Keys, de man die onder meer hits als Brown Sugar van saxofoonsolo’s voorzag, is aan levercirrose overleden. Keith Richards van de Rolling Stones liet in een geschreven reactie weten dat hij de “grootste maat in de wereld” heeft verloren.
Hij werd net geen 71.
Keys deelde zijn geboortedag, 18 december 1943, met Keith Richards van de Rolling Stones.
Hij was in Texas opgegroeid, en vanaf zijn vijftiende speelde hij mee aan de top. Om te beginnen bij Buddy Holly.
Vanaf de late jaren 60 werd hij de vaste saxofonist bij de Rolling Stones, aanwezig op tal van nummers op de albums Let it Bleed, Sticky Fingers en Exile on Main Street, op de achtergrond en in solo’s.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Hij toerde ook met de groep (en tussendoor speelde hij op platen van onder meer John Lennon, George Harrison, Eric Clapton, Carly Simon, Warren Zevon en talloze anderen).
Aan de samenwerking met de Stones kwam, volgens de autobiografie van Richards, een tijdelijk eind in 1973 toen Keys niet kwam opdagen voor een sessie. Richards ging kijken wat er scheelde en vond de saxofonist, met sigaar en in gezelschap, in een champagnebad, dat hij al dan niet probeerde leeg te drinken.”Fuck off”, zei de saxofonist.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Richards reïntroduceerde hem een jaar of tien later in de groep, in 1982. Hij liet hem tijdens een concert onaangekondigd het podium opkomen en zijn Brown Sugar-solo spelen. Daar kon Mick Jagger niet veel tegen inbrengen, aldus Richards. Sindsdien toerde hij weer met de Stones, behalve voor de recentste toer die hij moest laten schieten omdat hij te ziek was.
Keith Richards reageerde met een handgeschreven briefje op het overlijden.
Rolling Stones’ Keith Richards with a note on the passing of my uncle Bobby Keys – pic.twitter.com/CVtDxQIq3O
— Matthew Keys (@MatthewKeysLive) December 2, 2014
Keys was iemand die, vaak tot ergernis van Mick Jagger, het wilde leven genegen was, en er samen met Richards volop van proefde. Hij was er ook bij tijdens het “lost weekend” van John Lennon, toen die enkele maanden aan de zuip ging.
Keys noemde zichzelf in een gesprek met het blad Rolling Stone een pothead. Hij rookte dagelijks, legde hij uit, tenzij in de gevangenis.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier