Blur-drummer Dave Rowntree over de nieuwe plaat: ‘Blur is een olifant’
Blur doet volgende maand de Lokerse Feesten aan, met eindelijk ook nog eens een nieuw album onder de arm. ‘Hoe minder we doen, hoe groter we worden’, stelt drummer Dave Rowntree vast.
‘Excuse me, mate!’
Begin juni. Een man met melkwitte kuiten onder een losse, bleke short, sukkelend met kind en strandbagage op de arm, verspert de ingang van het poepchique hotel W Barcelona. Het is pas wanneer ik nog eens achterom kijk dat ik hem herken: Blurgitarist Graham Coxon. De Britse band sluit hier later op de dag – veel later, om 2 uur ’s nachts om precies te zijn – de eerste dag van het Primavera Sound-festival af. Wij hebben niet met Coxon afgesproken, maar met zijn collega, drummer Dave Rowntree, die ons ontvangt op een terras met spectaculair zicht op zee, zand en zonnekloppers. Hoe ging dat ene zomerhitje ook alweer? ‘On sunny beaches/ Take your chances/ Looking for…’
Je zou denken dat ik ondertussen wel wat gewend ben, maar voor een megashow droom ik nog steeds dat ik zonder broek het podium op stap.
Met 59 lentes is Rowntree het oudste lid van Blur. ‘De stille rosse’ was ook altijd al de minst charismatische, de schuchterste van het kwartet. Maar de minzame percussionist bevestigt het cliché over stille waters. Naast Albarn is hij de meest bedrijvige en polyvalente van de groep. Hij is of was ook nog actief als advocaat, piloot en vlieginstructeur, animator en radiomaker. Hij zetelde voor Labour in de Norfolk County Council en stelde zich voor die partij al kandidaat voor het parlement. Samen met kunstenaar Damien Hirst zette hij mee de schouders onder de Marsmissie Beagle 2 – het toestel nam een werk van Hirst en muziek van Blur mee. Na enkele soundtracks – onder meer voor de documentaire Bros: After the Screaming Stops – vond Rowntree het ook tijd om met zijn eigen songs uit de schaduw te treden: begin dit jaar verscheen zijn eerste soloalbum Radio Songs.
Maar dat alles moet nu even wijken voor de comeback van wat Rowntree in ons gesprek consequent ‘het Blur-project’ noemt. En die comeback begon met een offer they couldn’t refuse.
Dave Rowntree: Het aanbod – de suggestie, eigenlijk – om in Wembley te spelen kwam er vijf jaar geleden al. We hadden er nooit eerder gestaan en dachten: ‘Waarom niet? Daar kunnen we moeilijk neen tegen zeggen, toch?’ (lachje) Maar het leven en de pandemie fietsten ertussendoor en het zag ernaar uit dat het uiteindelijk toch niet zou gebeuren. Tot alles begin dit jaar in een stroomversnelling raakte en er zelfs een tweede datum werd geprikt (het eerste concert was in twee minuten uitverkocht, Wembley Stadium heeft een capaciteit van 90.000 toeschouwers, nvdr.). En toen was het ineens alle hens aan dek.
Vreemd eigenlijk, dat een band van jullie kaliber nog nooit in Wembley had gespeeld.
Rowntree: Wel ooit in Wembley Arena (een zaal naast het stadion, nvdr.), maar die heeft een capaciteit van ‘slechts’ elfduizend man. Dat was zowat ons plafond in de jaren negentig, begin jaren 2000. Nu waren die twee dagen in een wip uitverkocht. Het is bizar, maar de band is nooit groter geweest dan nu. Hoe minder we doen, hoe langer we stilliggen, hoe groter we worden.
It’s quite a thing. Je zou denken dat ik ondertussen het een en ander gewend ben, maar wanneer we zulke megashows spelen – zoals vanavond ook – droom ik vooraf nog steeds dat ik het podium op stap zonder broek aan. (lacht)
De hoogdagen van Blur in de jaren negentig, dat is een tijdperk, een beweging zelfs met eigen codes en symbolen, eigen helden en slechteriken. Zorgt dat bij deze reünie voor extra druk?
Rowntree: Ik heb me nooit deel gevoeld van een beweging. Voor mij staat de muziek centraal, al de rest was en is bijzaak, erbovenop geplakt door de media. Die hoogdagen, dat waren andere tijden. Elke week verschenen er toen naast de kranten en tabloids nog vier grote muziekbladen, en die hadden veel pagina’s te vullen. (grinnikt) En de artiesten – ook wijzelf – speelden dat marketingspelletje natuurlijk mee, want je wilde uiteindelijk wel in die bladen staan.
Muziek kan een teletijdmachine zijn. Wanneer ik de nieuwe plaat The Ballad of Darren beluister, word ik teruggekatapulteerd naar de tijd van Modern Life Is Rubbish (1993) en bevind ik me opnieuw in het britpopmekka Camden, waar ik als tiener naartoe reisde op zoek naar tweedehandspolo’s van Fred Perry, zoals jullie die droegen. Voelt het ook zo voor jullie?
Rowntree: (glimlacht) Wel, de ervaring van in Blur te zitten is heel verschillend van de ervaring van Blurfan te zijn, maar ik snap wat je bedoelt. En de vergelijking met Modern Life Is Rubbish houdt steek. We spelen live opnieuw veel songs uit die periode, het moment waarop we onze draai vonden. Deze plaat klinkt eigenlijk ook als een ‘klassiek’ Blur-album, alsof we als groep nogmaals onze draai hebben gevonden. Dus ja, dan toch een beetje een teletijdeffect.
Het nieuwe nummer Russian Strings gaat duidelijk over de oorlog in Oekraïne en Avalon is een puur antibrexitlied.
Rowntree: Over Damons teksten spreek ik me niet uit, maar dit kan ik wel zeggen: ik heb sinds het begin van de oorlog een koppel Oekraïense vluchtelingen in huis genomen en krijg wekelijks de gruwelijkste updates uit de eerste hand. Laat ons daar in dit interview maar niet over uitweiden. En de brexit? Een complete ramp, niet het minst voor de muziekindustrie. Ons deert het momenteel niet per se, maar voor beginnende bands is het tragisch. Goed genoeg worden om professioneel muzikant te worden doe je door veel te touren. Nu door de EU touren veel te duur geworden is voor niet-professionele muzikanten – je mag maar drie opeenvolgende shows op het vasteland meer spelen – zit je in een catch 22. En dan zeg ik nog niks over het aantal zalen, clubs en labels dat in Groot-Brittannië aan sneltempo verdwijnt nu de Europese cultuursubsidies er niet meer zijn. Bon, stel maar snel een muziekvraag, voor de politieke activist het hier helemaal overneemt. (lacht)
Klopt het dat jullie niet zelf de setlist samenstellen voor deze tournee? Dat zouden jullie uitbesteden.
Rowntree: De setlist is de taak van Stuart Lowbridge. Hij is al lang deel van onze crew. Tegenwoordig is hij onze ogen en oren wanneer we optreden of repeteren, en op basis daarvan stelt hij een zo goed mogelijke setlist samen. Die manier van werken is organisch gegroeid. En het bespaart ons een hele hoop discussie onderling. Maar we hebben dus níét een of andere setlistconsultant ingehuurd, nee. (lacht)
Was er de voorbije drie decennia een moment waarop je wenste níet in Blur te zitten?
Rowntree: Ach… Ja en neen. Alles heeft altijd zijn voor- en nadelen. Zo mag ik dit jaar geweldige dingen doen en meemaken, maar daartegenover staat dat ik geen eigen leven meer heb. Ik ging met mijn soloalbum touren en had nog andere projecten op stapel staan, maar dat is nu allemaal voor minstens een jaar op de lange baan geschoven. Deze band is een nauwelijks controleerbare kolos, een voortjakkerende olifant waarop we ons met z’n vieren alleen maar aan de teugels kunnen vastklampen en hopen dat hij de goede kant opgaat. (lacht) Maar tegelijk beschouw ik lid zijn van Blur als het voornaamste van wat ik doe of wie ik ben. Al de andere dingen – de advocatuur, de politiek, enzovoort – zijn dingen waar ik me mee bezig houd in de periferie. Ik weet niet of de anderen hetzelfde zullen zeggen, maar voor mij is het in elk geval zo. Telkens de sirene weerklinkt, laat ik alles vallen en kom ik zo snel mogelijk aangerend.
The Ballad of Darren
Uit op 21.07 via Parlophone.
Blur
Op vrijdag 08.08 op de Lokerse Feesten.
Blur
Leden (vlnr.) Alex James (bas), Graham Coxon (gitaar), Damon Albarn (zang) en Dave Rowntree (drums).
Legt mee de basis voor de britpophype.
Trekt er na Coxons vertrek en de release van Think Tank (2003) tijdelijk de stekker uit.
Brengt na enkele reünietournees in 2015 opnieuw een album uit, The Magic Whip.
Last daarna weer een pauze in, waaraan deze zomer een einde komt.
Mee te brullen op de Lokerse Feesten: Girls & Boys, Parklife, Song 2, Country House, Tender… Verwacht u ook aan obscure B-kantjes en ander lekkers voor de kenners.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier