Arno’s laatste plaat ‘Opex’ is een ontroerend testament
Vijf maanden na zijn dood komt Opex, het postume album van Arno, uit. En dat is bijwijlen indrukwekkend, vindt onze reporter.
Symboliek is alles in het leven. Gisteren galmde de stem van Arno for old times’ sake nog één keer door de Archiduc, het Brussels café waar de zanger ontelbare uren sleet. Zijn laatste album Opex werd er gedraaid, vernoemd naar de ruwe volkswijk in Oostende waar hij groot werd.
Die naam is geen toeval. Opex is niet alleen een mooi vierletterwoord, maar ook een familieplaat geworden. Zijn zoon Felix en zijn broer Peter spelen erop mee, en ook zijn grootvader Charles figureert erop.
Tot zijn laatste ademstoot bleef Arno met zijn trouwe luitenant Mirko Banovic aan de plaat werken. Zolang er muziek was, was er leven.
Naar Opex luisteren is best raar: je hoort de stem van Arno verzwakken en uitdoven. Toch is het allesbehalve een meelijwekkend testament geworden. Op de prachtige zwart-withoes van Danny Willems staart de zanger vanuit het Casino van Oostende naar de zee. In de reflectie van het glas zie je een feesthoedje. Het heeft iets absurds. Zo klinkt Arno op Opex: soms wild en woest, maar net zo goed melancholisch en breekbaar. Zoals op La Vérité. De tekst van het refrein stond al op zijn doodprentje.
Hier, c’était le passé
Aujourd’hui la vérité
Embrasse le passé, il n’existe plus
La vie aujourd’hui elle est plus importante.
Het was zijn credo, de song is een klassieker in wording. La Paloma is dat al eeuwen: de oude kraker twijfelde altijd al tussen kitsch en weltschermz, maar dat deden ze in de volkscafés van den Opex ook. Ooit zong hij het met Charles et Les Lulus. Toen nog als jonge veertiger met Roland, deze keer wilde hij dat doen met Mireille Mathieu.
Omdat zij, ‘samen met de Eiffeltoren, Frankrijk is’. Maar ze was vooral ver weg. Zijn naasten vertelden gisteren in de Archiduc dat hij de laatste dagen maar bleef praten over La Paloma Adieu. Alsof hij niet wilde sterven voor dat nummer klaar was. Uiteindelijk zong Mathieu op 23 april haar deel in een studio in Zuid-Frankrijk. Ze wandelde naar buiten uit en hoorde dat Arno gestorven was. Toeval bestaat niet, maar deze versie gelukkig wel.
La Paloma Adieu is niet de enige song die hij herneemt: I can dance was een klassieker van Tjens Couter en klinkt veertig jaar later bijna onherkenbaar. Toen heette de song officieel nog I can dance, vandaag I can’t dance.
Maar vooral de pianoversie van Court-Circuit Dans Mon Esprit, een overblijfsel uit de Vivre-sessies met Sofiane Pamart, blijft kleven en snijdt nog dieper dan op de plaat Santeboutique.
In het ongepolijste Mon Grand-Père vertelt hij hoe Charles Hintjens hem meezeulde naar de volksfeesten van den Opex en hem daar leerde hoe je een vrouw moest verleiden.
Take me Back gaat over zijn andere leven met vrouwen: de zanger wil een oude liefde terugwinnen. Hoe je dat moet doen, had zijn grootvader wellicht niet verteld. Het is een machtig melancholisch hoogtepunt op Opex.
Niet alles op de plaat is goud. Boulettes is een typische Arnosong over zijn edele delen, zoals hij er vroeger al betere gemaakt heeft. En hoe symbolisch het verhaal achter Presleys One Night ook is – nadat hij als kind die single hoorde bij zijn buurjongen, werd hij verliefd op muziek: toch hadden we Arno liever op orkaankracht ‘One night with you, is what I’m now praying for’ willen horen zingen.
Maar dat zijn schoonheidsvlekken. Opex is een waardig en bijwijlen ontroerend slotakkoord met een toverachtig mooie finale. Een song met maar één zin, die hij blijft herhalen als een mantra: ‘I’m not gonna whistle’. Een boodschap voor zijn vrienden: vroeger floot hij altijd op zijn antwoordapparaat, maar daar hoeven ze niet meer op te rekenen.
Nog één keer speelt hij op zijn mondharmonica, zoals het allemaal ooit begon. Daarna wandelt hij zigzaggend, en begeleid door de saxofoon van zijn broer, de Noordzee in. Hoeveel goden daar intussen zwemmen, weet ik niet. Maar er was maar één Arno.
Opex van Arno komt uit op 30 september via PIAS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier