Sofie Lemaire in 7 scènes: ‘Denken jullie echt dat ik dit alleen kan?’

Sofie Lemaire vertelt aan Knack Focus hoe de film van haar leven er in 7 scènes uitziet © Yves Schepers

‘In essentie zijn we allemaal onnozelaars die ook maar wat proberen’, zegt radio- en podcastmaker Sofie Lemaire. In haar nieuwe theatervoorstelling vertelt ze over de bijzondere levens van gewone en minder gewone figuren uit de geschiedenis. Maar hoe bijzonder was haar eigen leven tot nog toe?

Scène 1. Het bos.

‘Ik zit in een bos, in mijn eentje, en bouw met mos en takken een kleine stad. Op de achtergrond hoor ik andere kinderen spelen, oudere kinderen, ze zijn hier voor bosklassen of een kamp. Ik heb me teruggetrokken in de struiken en verzin mijn eigen wereldje. Met mos maak ik een vloer, met takken een huisje, met steentjes een grindpad. En de ene Barbie die ik heb, plaats ik er uiteindelijk middenin. Dit is nu haar natuurverblijf.’

Al van kinds af schept Sofie Lemaire haar eigen werelden. Ze doet niets liever dan prutsen in de tuin, zoeken naar materialen en manieren om een vorm aan haar verbeelding te geven.

‘Van niets iets proberen te maken, met heel veel tijd en altijd wel nieuwe ideeën: dat was mijn jeugd. Soms een toneelstukje, soms een klaslokaal met teddyberen aan wie ik dan les gaf. Ik kon me urenlang verliezen in mijn hoofd.’

© Yves Schepers

Lemaire wordt geboren in Mechelen, maar verhuist op haar tweede naar Zedelgem, bij Brugge. Haar ouders hebben hun baan als opvoeder en secretaresse opgegeven en willen in de kasteelbossen ten zuiden van Brugge een jeugdverblijf openhouden. Merkenveld heet het. Het heeft meer dan 20 hectare bos en een vijver, een klimboom, twee trekkershutten en een hoofdgebouw met slaapzalen, refters en polyvalente ruimtes.

Een paradijs, zo ervaart Lemaire het. Haar kindertijd voelt aan als een langgerekte bosklas. Altijd wel ergens een kampvuur mee te maken, altijd wel een nachtspel mee te spelen, altijd wel een monster dat ’s avonds onder haar raam achter gillende kinderen aanloopt.

‘Op mijn vijftiende is het gekanteld, de pret was over. Ik dacht de hele tijd: wat zit ik hier in fucking Zedelgem te doen?’

De dagen duren lang, veel langer dan vandaag, en de wereld is nog klein. Johan De Klusjesman, een man met een handicap, staat haar elke middag na school glimlachend op te wachten. Poetsvrouwen Rita en Lydia ook, samen met broer Jeroen.

‘Het was een zalig universumpje om in op te groeien’, zegt Lemaire. ‘Tot ik in mijn puberteit kwam. Al mijn vrienden woonden in Brugge, maar ik moest elke avond de bus en de trein nemen om me in het bos kapot te vervelen terwijl zij nog bij elkaar over de vloer kwamen of de stad in trokken. Op mijn vijftiende is het gekanteld, de pret was over. Ik dacht de hele tijd: wat zit ik hier in fucking Zedelgem te doen?’

Scène 2. Het piepklein, stinkend kot.

Samen met haar moeder rijdt Sofie Lemaire in hun kleine, grijze Renault Clio naar het noorden, ze zijn allebei gespannen. Ze tuffen de Kennedytunnel door, vervolgens het centrum van Antwerpen in. De stad, de grote stad.

Lemaire is achttien en helemaal klaar voor een nieuwe fase in haar leven. Ze wil het bos achter zich laten en heeft zich ingeschreven voor de toelatingsproeven van het Conservatorium, toen nog het Herman Teirlinck Instituut. Op een beurs kreeg ze enkele maanden geleden een folder over de opleiding woordkunst toegestopt en na lang twijfelen – ook criminologie en psychologie leken haar wel wat – heeft ze haar zinnen op woordkunst gezet. De afwisseling trekt haar aan.

Aan het Lemmensinstituut is ze even tevoren geweigerd, wegens te jong. En ook in het Conservatorium is Lemaire meteen onder de indruk van wat ze aantreft. De leerkrachten met baarden en een strenge blik, de leeftijdsgenoten die wél lijken te weten wat ze hier doen… Zelf heeft ze nauwelijks podiumervaring. In haar jeugd heeft ze alle mogelijke hobby’s beoefend, maar niets echt toegewijd. Verder dan die paar voorstellingen met het schooltoneel kwam ze niet.

© Yves Schepers

‘Rond mij zag ik alleen zelfverzekerde, expressieve mensen’, zegt Lemaire. ‘En ik was een zeer timide, West-Vlaams meisje dat veel te hoog sprak en nog nooit iets had neergezet. Wat is dit voor een wereld, dacht ik de hele dag.’

Met knikkende knieën spartelt ze door de dag vol stemoefeningen en tekstanalyse en ze brengt gedichten en teksten, onder meer van Joost Zwagerman. In de bomvolle turnzaal hoort ze die avond, na het afroepen van haar naam: ‘Geslaagd.’

Haar moeder maakt een sprongetje, zij gelooft haar oren niet.

‘Voor mij is die opleiding cruciaal geweest’, zegt Lemaire. ‘Het heeft me uit mijn tent gelokt. Ik heb daar leren spreken voor andere mensen, heb er geschaafd aan mijn stem en uitspraak, ben er ondergedompeld in het hele bad van verhalen vertellen, op duizend verschillende manieren – literatuur, media, voorstellingen maken, schrijven, radiodocumentaires opnemen… Die jaren hebben voor mij alles bepaald.’

Lemaire gaat in Antwerpen wonen en laaft zich aan de geneugten van de stad. Alles is dichtbij, er is altijd wel ergens iets te doen. Ze woont de concerten en voorstellingen van medestudenten bij – in hetzelfde jaar zitten onder meer Maaike Neuville en Charlotte Vandermeersch – en ruilt het mos en de takjes in voor een mengeling van poëzie, jazz en theater.

‘Chris Dusauchoit was de eerste die zei: doe eens gewoon wat je moet doen. En dat sloot veel beter aan bij wie ik in essentie was: niet te veel nonsens.’

‘Bij de meer experimentele lessen voordracht en drama voelde ik het zo niet, maar in het derde jaar kregen we les “radio” van radio- en televisiepresentator Chris Dusauchoit en toen is er in mijn hoofd iets geklikt’, zegt ze. ‘In het radiolokaal van De Singel, bomvol oude opnameapparatuur en geluidsbanden, een piepklein stinkend kot, moesten we leren om plaatjes aan- en af te kondigen. Wij, kunststudenten, probeerden natuurlijk om dat zo poëtisch mogelijk te maken, in de mooiste bewoordingen en met referenties naar weet ik veel wat.’

‘De blik van Chris toen zal ik nooit vergeten. Vol onbegrip zat hij naar ons te kijken. “Kunnen jullie anders gewoon eens zeggen hoe de plaat heet en van wie die is? Het is al heel moeilijk om dat goed te doen”, zei hij. Dat was zo’n opluchting. Hij was de eerste die zei: doe eens gewoon wat je moet doen. En dat sloot veel beter aan bij wie ik in essentie was: niet te veel nonsens.’

Scène 3. De lift.

Een klein jaar na de les van Chris Dusauchoit. Sofie Lemaire stapt de hoofdingang van de VRT binnen, draait meteen linksaf en neemt daar de lift naar de vierde verdieping. Boven wacht de redactie van Studio Brussel, waar ze sinds kort stage loopt.

Na haar schiet nog snel een man naar binnen. De liftdeuren sluiten, het belletje rinkelt, de lift stijgt op.

‘Doe jij geen stage bij ons?’ vraagt de man.

‘Ja, bij Mekka (het toenmalige cultuurprogramma van Ruth Joos, nvdr.)’, zegt Lemaire.

‘En wat is de bedoeling? Wat zou je later willen doen?’

‘Amai, ik vind het hier keitof. Ik krijg veel kansen en ik doe het enorm graag. Tuurlijk zou ik hier willen blijven werken.’

‘Presenteren of redactiewerk?’

‘Presenteren, natuurlijk.’

‘Oké, dan haal jij straks vijf cd’s uit de kast en daarmee bereid je een programmaatje voor, vijf nummers aan- en afkondigen. Ik ga dat met jou opnemen. Ik ben Jan Van Biesen, by the way.’

© Yves Schepers

Lemaire kan zich wel voor de kop slaan. In al haar enthousiasme heeft ze niet eens de grote baas van Studio Brussel herkend.

Ze stapt de lift uit en plukt vijf cd’s uit de kasten vol cd’s die toen nog het hart van de radiozender vormden. Het titelloze debuutalbum van LCD Soundsystem, met de hit Daft Punk Is Playing at My House als openingsnummer. 1 Thing van Amerie ook. Samen met het nethoofd van Studio Brussel neemt Lemaire een miniprogramma op. Ze houdt de les van Chris Dusauchoit in gedachten en laat de tierlantijntjes achterwege. Geen pogingen tot poëzie, geen verwijzingen naar literatuur of toneel. Gewoon doen wat ze moet doen.

‘En tot mijn verbazing was Jan Van Biesen tevreden’, zegt ze. ‘Voldoende tevreden toch om mij kansen te blijven geven.’

Lemaire werpt zich vol in de strijd. Ook al werkt ze voor een programma dat pas om zeven uur ’s avonds op antenne gaat, ze is vaak al om zeven uur ’s ochtends op de redactie. Ze wil ook zien hoe de ochtendradio gemaakt wordt en helpt waar het kan. ‘Ik was echt een streber, besef ik nu’, lacht ze. ‘Maar ik had slechts vier weken om alles te zien en mee te maken wat ik wilde, en ik ging er niet van uit dat ik na mijn stage zou mogen blijven.’

© Yves Schepers

Het draait anders uit. Na haar stage mag Lemaire voor Mekka reportages blijven maken op freelancebasis. Ze trekt naar de theatervoorstelling van Neveneffecten en maakt een kerstspecial met verschillende stemmen, onder meer die van regisseur Nic Balthazar. In het weekend mag ze in de late uurtjes zelfs het nieuws lezen.

Onder begeleiding van Annick Lesage blikt ze een eigen radiodocumentaire in, Zus & Zoo, over een groepje senioren dat elke dag bijeenkomt in de dierentuin om hun lievelingsdieren te begroeten en de eendjes te voeren – wanneer dat op een dag verboden wordt, verliezen de oudjes hun laatste houvast.

‘Wat kan er wel nog?’ vraagt een van hen.

De documentaire – het woord ‘podcast’ moest nog worden uitgevonden – wordt op Radio 1 uitgezonden. Lemaire wint er een internationale prijs mee en mag voor een festival voor radiomakers naar Wenen.

‘Kort nadien kwam er een plek vrij in de ochtend van Studio Brussel en mocht ik beginnen als nieuwsmeisje naast Wim Oosterlinck’, zegt ze. ‘Toen die naar Qmusic vertrok – en dat kwam niet door mij, denk ik – nam Peter Van de Veire over en werd ik gaandeweg zijn volwaardige sidekick. En zo ben ik bij Studio Brussel blijven hangen.’

Scène 4. De ziekenhuiskamer.

Naar het voorjaar van 2013. Lemaire werkt ondertussen voor productiehuis Woestijnvis, ze heeft Studio Brussel ingeruild voor een televisieavontuur bij Vier, het vroegere VT4, dat net is overgenomen door Wouter Vandenhaute en met veel ambitie wordt gerestyled tot een frisse, kwalitatieve commerciële zender.

Lemaire wordt ingezet bij De Kruitfabriek, een dagelijkse talkshow met Tom Lenaerts als presentator. Ze is er vaste copresentator, net als Gilles De Coster, Lieven Scheire en Christophe Deborsu, en neemt op vrijdag de presentatie van Lenaerts over.

De druk is hoog, de verwachtingen ook. Maar de kijkcijfers blijven uit en op de redactie nemen de spanningen toe.

Lemaire wordt zwanger en bevalt op 28 juli 2013 van een zoon, Gust. Op de tiende dag na de bevalling slaat de paniek in alle hevigheid toe.

‘Ik kan dit niet, dacht ik. Ik kon alleen maar in de fauteuil zitten en naar de klok kijken. Is het al bijna vier uur? Komt mijn lief bijna terug?’

‘Mijn lief moest voor het eerst weer werken en ik zou die dag dus alleen achterblijven thuis’, zegt ze. ‘Totaal overrompeld door de geboorte, murw geslagen door de realiteit, verbijsterd door wat het betekent om moeder te worden, wat je voor je pasgeboren kind opeens allemaal moet doen, hoezeer je nodig bent om een andere mens in leven te houden. Ik vond dat heel heftig om mee te maken.’

‘Zodra mijn lief weg was, werd ik verpletterd door eenzaamheid. Ik kan dit niet, dacht ik. Ik kon alleen maar in de fauteuil zitten en naar de klok kijken. Is het al bijna vier uur? Komt mijn lief bijna terug? Alles kwam ineens samen. Ook het gewicht van de verlangens van de maatschappij tegenover een jonge moeder voelde ik die dag enorm. Hoe kunnen jullie nu denken dat ik dit alleen kan?’

Alles verloopt verschrikkelijk, die dag. De honger van de zoon raakt maar niet gestild, hij wil non-stop eten. Maar Lemaire maakt te weinig melk aan en ziet geen uitkomst. Gekrijs vult de slaapkamer – eerst van de boreling, dan van de moeder.

© Yves Schepers

Kort nadien belandt haar zoon in het ziekenhuis met een longaandoening. De situatie is ernstiger dan Lemaire en haar vriend op het eerste gezicht denken. ‘Hij is buiten levensgevaar’, komt een arts na vijf dagen zeggen. Lemaire schrikt. Was haar zoon dan in levensgevaar?

Op het televisiescherm in haar ziekenhuiskamer ziet ze haar oude collega’s van Studio Brussel, in de vrolijke kerstsfeer van Music ror Life, de voorloper van De Warmste Week die ze meer dan eens mee heeft gepresenteerd.

Tijdens de zoveelste slapeloze nacht is ze helemaal ten einde raad. Als bezeten klopt ze op de rug van haar vriend. ‘Dit moet stoppen!’ schreeuwt ze.

Scène 5. Het redactielokaal.

Herfst 2017, de redactie van Radio 1 op de openbare omroep. Sofie Lemaire voelt het zonlicht zachtjes binnenvallen en kijkt rustig rond. Ze ziet haar collega’s bellen, mailen en overleggen, de bedrijvigheid van een bijenkorf. In haar hoofd gaat een lamp aan. Ze denkt: ik kan dit, ik kan de spanning buitenhouden.

‘Het mag zwaar zijn, maar ik wil niet meer dat de drukte van het leven en het werk mij volledig overnemen.’

Even voordien heeft ze zich voorgenomen voortaan geen stress meer te voelen. Met haar gezin is ze verhuisd van de stad naar het platteland en de verstilling die haar leven daar is binnengeslopen wil ze nu ook op het werk doortrekken. ‘Ik had zoveel stress meegemaakt dat ik er op een bepaald moment echt vanaf wilde’, zegt ze. ‘Ik heb toen heel bewust gedacht: dit wil ik niet langer. Het mag zwaar zijn, maar ik wil niet meer dat de drukte van het leven en het werk mij volledig overnemen.’

Voor Canvas maakt ze Meer vrouw op straat en op Radio 1 heeft ze met De wereld van Sofie haar eigen dagelijkse programma ontworpen. De contouren zijn duidelijk: elke dag een ander thema, verschillende invalshoeken, nadruk op vormafwisseling, een kleine en gedreven ploeg rond haar.

‘Het voelde een beetje zoals Spiderman die voor het eerst beseft dat hij naar het dak van een gebouw kan vliegen.’

‘En wat ga je doen als na vijftig dagen alle onderwerpen op zijn?’ vroeg een collega bij de start. Lemaire weet wel beter. Niet zo lang geleden heeft ze Een huis vol gelezen, van Bill Bryson. Ze beseft dus: in alles zit een verhaal, tot de peper- en zoutmolen toe, de geschiedenis steekt vol kleine en bijzondere weetjes die wachten om verteld te worden.

Die dag op de redactie beseft ze: veel mooie dingen dienen zich vanzelf aan, als je er niet verkrampt op zit te wachten. ‘Het voelde een beetje zoals Spiderman die voor het eerst beseft dat hij naar het dak van een gebouw kan vliegen’, zegt ze. ‘Tot mijn verbazing lukte het nog ook.’

Scène 6. De grote repetitieruimte.

De grote repetitieruimte van De Singel. Pal naast het piepklein, stinkend kot waar ze twintig jaar eerder geluidsbanden knipte en plakte en dankzij Chris Dusauchoit tot een belangrijk inzicht kwam, waagt Sofie Lemaire zich aan een nieuwe stap. Ze wil een eigen theatervoorstelling maken en probeert de eerste ideeën voorzichtig uit. In de zaal zit alleen acteur Ludo Hoogmartens, die ze heeft gevraagd als coach.

‘Het is duidelijk’, zegt die. ‘Jij bent een speler. We gaan dit doen.’

Na een passage op het Nerdland Festival en in De Spreekbeurt, waar ernstige sprekers acht minuten krijgen voor een spreekbeurt over een onnozel onderwerp, heeft ze de smaak van het podium helemaal te pakken. Voor het eerst sinds lang heeft ze de vrijheid om zelf alles in te vullen. Ze neemt de regie met veel plezier in handen.

‘Ik heb me lang niet zo gelukkig gevoeld als die dag’, zegt ze.

Stukje bij beetje krijgt Sofie verzint het niet vorm, de voorstelling over de bijzondere kantjes van gewone mensen en de gewone kantjes van bijzondere mensen waarmee ze straks door Vlaanderen trekt. De onnozelheid van de mens door vele, vele eeuwen heen wordt naar haar gevoel niet voldoende in de verf gezet, dat wil ze met deze show graag rechtzetten.

‘We hebben nogal de neiging om heldenverhalen samen te stellen en vergeten dan dat ook helden rare kantjes hebben’, zegt ze. ‘Of je wordt afgeschreven en je bent niet het vertellen waard, of je wordt weggezet als crimineel of fout. Alle grijstinten slaan we over, waardoor we totaal onvolledige verhalen vertellen. Maar net in die grijstinten zit volgens mij het verlangen, de hoop, alles wat ons tot mens maakt. Daarover gaat de show.’

Aftiteling.

Domein Merkenveld bestaat nog altijd. Haar zoon – die na zijn tweede nauwelijks nog ziek is geworden – is er nog niet geweest, Lemaire zelf ook al lang niet meer.

Haar ouders baten nu een hotel uit in het historische centrum van Brugge. Het is vernoemd naar de bonobo’s, waar net als in het hotel de vrouw de baas is.

Straks komen vader en moeder bonobo zeker kijken naar de voorstelling van hun dochter, die de speler in zichzelf helemaal heeft herontdekt.

Chris Dusauchoit heeft ze in geen eeuwen meer gezien.

Of de oudjes van de zoo nog leven, weet ze niet.

Van De wereld van Sofie heeft ze inmiddels meer dan duizend afleveringen gemaakt, en de inspiratie is nog altijd niet op.

En de Spiderman in haar? Die blijft onversaagd naar de dakrand vliegen.

Sofie verzint het niet

Première op 20 november in de Stadsschouwburg van Mechelen. Speeldata: sofielemaire.be.

De wereld van Sofie

Van maandag tot donderdag van 10u tot 12u op Radio 1.

Met dank aan Huis ­Cabuy, Mechelen, en kunstenaar Jesse Willems.

Sofie Lemaire

Geboren in 1983 in Mechelen, groeit op in Zedelgem, bij Brugge.

Studeert woordkunst aan het Conservatorium Antwerpen (toen nog het Herman Teirlinck Instituut).

Loopt stage bij Studio Brussel en kan er later aan de slag. Wint internationale prijs met de radiodocumentaire Zus & ZOO die ze maakt voor het programma Mekka.

Maakt de overstap naar Woestijnvis (talkshow De Kruitfabriek), maar keert terug naar de VRT.

Presenteert elke middag De wereld van Sofie op Radio 1.

Debuteert op het podium met de voorstelling Sofie verzint het niet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise