Komiek Thomas Smith brengt Angst te koop in een bijzondere periode in zijn leven: hij staat 25 jaar op de planken én werd in mei 2025 opnieuw vader van een zoontje, Woody Smith. Dat doet hem grijpen naar cowboyriemen, WD40, vlotte grappen én net iets te veel getrappel ter plekke.
Het eerste wat opvalt, is – zoals héél vaak dezer dagen – dat ook deze voorstelling met dreigende muziek begint. Alsof echt elke podiumbeest het wil onderstrepen: ‘Wij leven in dreigende tijden!’ Thomas Smith gooit er vanuit de coulissen nog een hartverscheurende gil achteraan en wandelt dan rustig op. De scène is kaal maar oogt vol. Smith speelt op een vrij smalle strook podium. Twee hoge, goudkleurige achterdoeken treffen elkaar in het midden van de scène en vormen een hoek. Alsof Smith in het hoekje van de kamer is gedrumd. De hoogte van die doeken doen Smith nietig ogen. Maar de gouden kleur geeft hem haast een aura.
Thomas Smith geeft het startschot van zijn grappenparade bij de tandarts – aka de bouwvakker onder de geneesheren –, waar hij belandt door een gespleten tand. ‘Want een NVA-move is me dat nu weer?!’
Voilà, dat zijn de uitersten waar Smith tijdens Angst te koop netjes manoeuvreert. Hij geeft het startschot van zijn grappenparade bij de tandarts – aka de bouwvakker onder de geneesheren –, waar hij belandt door een gespleten tand. ‘Want een NVA-move is me dat nu weer?!’ De behandeling: een implantaat. Dat is naast een aanslag op zijn spaargeld, ook een aanslag op zijn zweetklieren. Het angstzweet doet zijn hoofd nog meer tollen dan het op doorsneedagen al doet.
Heel zorgvuldig, met af en toe een frons richting de zaal wanneer de respons van het publiek op een grap of vraag te lauw of te vreemd – ‘Ik heet Andries. Miss België. Neen, ik heet Marc’, aldus één ietwat verwarde toeschouwer op de eerste rij – werkt Smith toe naar dé gebeurtenis in zijn leven. Deze waar hij voor het eerst verrast werd door zijn eigen angst. Helaas zat er toen achterop zijn fiets een bloedmooie vrouw met wie hij véél meer had willen beleven dan een bizar fietstochtje… Via dat fietstochtje belanden we in zijn bewogen bestaan vol vragen en bedenkingen over mannelijkheid, tuingereedschap – ‘de kettingzaag is de penis op naft’ – , nieuwe liefde(s) vinden én figuurlijke aardbevingen in het leven.
Smith is een meesterverteller. Mét een ietwat Antwerps gekleurde maar uitmuntende dictie. Want de man praat zoals hij denkt, leeft, grapt én over de scène hotst: snél.
Smith is een meesterverteller. Mét een ietwat Antwerps gekleurde maar uitmuntende dictie. Want de man praat zoals hij denkt, leeft, grapt én over de scène hotst: snél. Hij speelt met een zendmicrofoontje zodat hij de handen vrij heeft: prachtidee. Maar het betekent ook dat zijn voeten hem soms nodeloos laten ijsberen over de scène.
Tot hij het moment in de voorstelling bereikt waarin zijn leven – en dat van zijn gezin – met een schok on hold werd gezet. Ze verliezen hun dochtertje na achttien weken zwangerschap. Dan kleuren de gouden achterdoeken ineens felroze. Even roze als het hartvormige juweeltje ‘dat ik tot het einde van mijn leven zal dragen’. Eindelijk neemt hij wat gas terug. Heel even. Het mocht zelfs nog iets meer gas zijn. Om de ontroering nog iets meer te laten doorwerken in de zaal terwijl hij over die ene dag vertelt waarop een pikdorser hem aanrijdt terwijl hij met zijn vrouw aan de droevigste autorit uit hun leven bezig is…
Vlot schakelt hij vervolgens een versnelling hoger. Dan bewijst hij waarom hij het afgelopen anderhalf uur zo over de scène stuiterde: na het diepste verdriet is hij ondertussen in een van de meest gelukkige periodes in zijn leven. Niets kan hem nog angst aanjagen. Zelfs figuren als Trump of Poetin deren hem niet. Hij vreest enkel die ene dag waarop hij zijn zoontje zal moeten vertellen over… (Meer verklappen is zonde.) Maar daarvoor heeft hij zijn verbeelding die nog feller straalt dan die gouden achtergrond van Angst te koop.
Angst te koop van Thomas Smith reist vanaf 16 oktober opnieuw door Vlaanderen en Nederland. thomassmith.be
Dit graag gelezen? Lees dan ook: ‘Hoe kan het dat iemand die 80 uur per week werkt, toegejuicht wordt?’