Voorstelling - Het zou grappig zijn als het niet zo triestig was
Regisseur - /
Gezelschap - /
Locatie - /
Cast - Jens Dendoncker
Jens Dendoncker vermaakt met pretentieloze grappen in in Het zou grappig zijn als het niet zo triestig was. Zijn recept? Hij destilleert het geestige uit het triestige als de beste.
‘We zaten geblinddoekt in een auto. En dan bond iemand me vast met kettingen in een huis, in een hoek van een kamer. Vervolgens moesten we proberen de sleutel te vinden om te kunnen ontsnappen.’ Zo vertelt het pubermeisje naast ons haar verhaal wanneer Dendoncker haar vraagt naar haar totemnaam bij de scouts. Hoe verder het meisje in haar verhaal vordert, hoe meer de mond van Dendoncker openvalt. En hoe meer het publiek in een deuk ligt. Dan grijpt Dendoncker in: ‘Wacht even, het concept is dat de comedian straffere verhalen heeft dan het publiek. Niet omgekeerd. Kunnen we dat afspreken?’
Dat het meisje zonder gêne vertelt, zegt iets over haar. Maar het zegt ook erg veel over hoe vlot Dendoncker de show aanpakt. Hij wandelt bij aanvang de bühne op – die oogt als de stilistische versie van een donker bos – met de flair van een vriend die we al te lang niet meer zagen.
Dendoncker staat op het toneel als een mens in wie iedereen zijn favoriete neef kan herkennen. Maar deze neef kent de knepen van het stand-upcomedy-vak als de beste en kan een zaal anderhalf uur doen gieren.
Direct vertelt hij over zijn donkere periode, de opname in het psychiatrisch centrum en zijn eerste feestje na zijn ontslag uit het ziekenhuis. Maar dat betekent geenszins dat Dendoncker een extra therapiesessie van zijn show maakt. Want die enkele feiten doen vooral dienst als afstootblokken om recht naar de humor te spurten. Meer bepaald: herkenbare humor over de zotte combi ouders en porno; moeders en roddelen of de explosieve combi geplette sandwiches met preparé in zilverpapier en Tomorrowland. Dat alles serveert Dendoncker met veel zwier.
Halverwege de show trekt hij zijn glitterjasje uit. En hij werkt de show af in een simpele t-shirt. Alsof hij thuis in de living staat, ‘onder ons’. Dat geldt ook voor zijn humor: die is niet super vernieuwend, niet mega geëngageerd maar altijd herkenbaar, ontwapenend en hilarisch. Hoe staat hij op het toneel? Als een mens in wie iedereen zijn favoriete neef kan herkennen. Maar, belangrijk detail: deze neef kent de knepen van het comedyvak als de beste. Hij kan een zaal anderhalf uur doen gieren. Én hij stelt de toeschouwers zodanig op hun gemak dat ze zonder gêne de strafste verhalen uit hun leven delen.
Al blijft het doodjammer dat hij zijn decor – strakke lichtlijnen en wat gebladerte, net een open plek in het donkere bos waar het zonlicht doorbreekt – zowat straal negeert. Daar laat Dendoncker speelkansen en wellicht ook schaterkansen liggen.
Voorts voelt de show exact zoals Dendoncker het in zijn overigens innemend mooi geschreven boek Ik mag er niet aan denken definieert: ‘Zo nu en dan zullen er zelfs magische avonden zijn, waarop je zal kunnen surfen op de lach en een uur lang aan niets anders zal hoeven denken. Waarbij je aan niets anders zal kunnen denken. Het zal het dichtste zijn dat je ooit komt bij gelukzaligheid.’
Dat is exact hoe Het zou grappig zijn als het niet zo triestig was voelt. Jens Dendoncker vermaakt met pretentieloze grappen. Maar hij verrast niet. Nog niet. Want deze magische avond smaakt bovenal naar meer Dendoncker op het podium. En dus meer kansen om het publiek nog straffer te verrassen dan het publiek hem verrast.
Het zou grappig zijn als het niet zo triestig was van Jens Dendoncker reist tot 31/05 door het land. jensdendoncker.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier