Voorstelling - One Song
Regisseur - Miet Warlop
Gezelschap - NTGent
Locatie - /
Cast - Simon Beeckaert, Elisabeth Klinck, Willem Lenaerts, Milan Schudel, Melvin Slabbinck, Joppe Tanghe, Karin Tanghe, Wietse Tanghe en Imran Alam, Stanislas Bruynseels, Judith Engelen, Flora Van Canneyt
Miet Warlop speelde deze zomer Festival d’Avignon plat met het stomende One Song (NTGent). Dit weekend deed ze hetzelfde in Gent. One Song slaat, omhelst en stuurt je met albatrosvleugels de zaal uit.
Het zal je maar overkomen. Je staat op het punt jezelf als mens, als vrouw en als kunstenaar te ontdekken als je oudste broer – een ogenschijnlijk onbezorgde, geëngageerde lieverd, geboren met een charmante lach en guitig glanzende ogen – besluit om uit het leven te stappen. Daar sta je dan. Het overkwam Miet Warlop in 2004. Ze was zesentwintig en het leven gaf haar een pandoering waar je nooit helemaal van herstelt.
TOT KNETTERKUNST VERWERKT LEVENSLANG VERDRIET
Warlop verwerkte haar verdriet in haar kunst. Wie nu – lekker met de ogen rollend – denkt ‘My God, weer zo’n podiumbeest dat het eigen verdriet dik uitsmeert over de scène en het publiek traantjes doet plengen’: niets van! Warlop staat in het leven met twee grote, franke ogen die altijd fonkelen, een mond waaromheen steeds een monkellachje slentert én een klein, pezig lichaam waarin een hart klopt dat teer is als een hert én opleeft van kleuren, dansende tafels en alle soorten muziek (als het maar raakt!). Het gevolg: een twintigjarige carrière vol installaties en knettervoorstellingen met huilende herten, zelfstandige drummende drums, muren die kleuren kotsen en imploderende huizen vol flirtend meubilair. Soms is het rouwen duidelijk voel- en zichtbaar, soms lijkt het mijlenver weg.
Je kijkt je ogen uit terwijl je oren genoegzaam fluiten.
One Song maakt Warlop in opdracht van NTGent-directeur Milo Rau. Het is de vierde productie in Rau’s reeks Histoire(s) du Théâtre. Het een soort vernestelde mix van alles wat ze maakte. Wie nu – zuchtend – denkt: ‘Allez vooruit, Warlop komt weg met een compilatie waar ze een schoon muziekske bij flanst’: fout!
Stel je een kale turnzaal voor waarin de plaatselijke sportploeg traint, inclusief een onverstaanbare omroeper (glansrol in rood sportpak van Karin Tanghe). Er staan een evenwichtsbalk, een springplank, een klimrek, een sit-uphoekje met turntapijt en een loopband. Belangrijk: componist Maarten Van Cauwenberghe timmerde aan elk turntoestel een instrument. De violiste balanceert op de evenwichtsbalk. Aan het klimrek hangen de keyboards. De cellist moet sit-ups doen om zijn cello te bespelen, zanger Wietse Tanghe heeft de conditie van een marathonloper ontwikkeld zodat hij een uur lang op de loopband kan rennen én rappen. De majorette zwiert niet met een stokje maar met gipsen bordjes waarin woorden uit de song gegoten zijn.
Je kijkt je ogen uit terwijl je oren genoegzaam fluiten. En dan zeggen we nog niets over de uitgekiende kostuums – iets tussen sportoutfits en majorettepakjes –, over de hemel die soms tranen huilt op de drums en over de wapperende witte linten – net zieltjes in de wind. In One Song verbroedert de rockende Måneskinziel met het Olympische turnershart van Nina Derwael.
EEN ALS MUZIEKBOM VERMOMDE VOORSTELLING
Wat gebéurt er? Er wordt regel struikelend over regel een lied – ‘one song’ – gezongen, geschreeuwd, gefluisterd, herhaald, beleefd. Warlop schreef die song samen met Jeroen Olyslaegers. Elk woord brandt én fuift, tegelijk. (En je krijgt de tekst na afloop zowel in het Engels als Nederlands mee naar huis om nog véél te herlezen en herbeleven.)
Een clubje performers speelt ‘supporter’ – ze gedragen zich als heuse cheerleaders met een meterslange sjaal rond de hals – en juichen vanop hun houten tribune de sportende muzikanten – of zijn het musicerende sporters? – toe. De eerste regel van de song luidt: ‘Run for your life, ‘till you die / ‘till I die / ‘ till we all die’. Jawel, deze als muziekbom vermomde voorstelling is bovenal een metafoor voor het leven: gáán, rennen, fuiven, vallen, opstaan tot je écht niet meer kan.
Bij de alerte lezer ontkiemt een kleine vraag: ‘En waarin zit de rouw dan precies?’ Wel, Warlop componeert alle stadia van het rouwen subtiel in de muziek, de tekst en de beelden. ‘Grief is like a rock / in your head / It’s heard, it’s rough / it’ sjust always there / it’s salty / I can taste it on the drop / rolling down my nose’, dat rapt Wietse Tanghe, al rennend op zijn loopband. Intussen raast de muziek aan een sneltreinvaart en houdt dan ineens halt: doodse stilte. De majorette verruilt zijn witte pompon voor een grijze: rouw. Maar ook: het rauwe geschreeuw en de oorverdovend luide beats trachten te verklanken hoe rouw klinkt en voelt.
Door het oorverdovende volume van de muziek hoor je het rappen van Wietse Tanghe vaak gedimd, alsof je vanonder een immense haardroogkap (ook een dingetje in Warlops werk, overigens) naar hem luistert. De muziek escaleert soms in een gierende chaos waarin de drum(mer) dapper overeind blijft: dát oogt en klinkt als rouwen. Er hangt een soort verdovende waas tussen jou en de wereld.
Miet Warlop balt de heftigheid van deze tijden in een heftig humoristisch én aangrijpend ‘dansconcert’ dat knalt en je een soort boostershot energie geeft.
Het geweldige aan One Song: Warlop doet daar geen seconde pathetisch over. Ze zoekt naarstig naar een rockende, geestige en originele vertaling ervan. One Song is een concert, een olijke dansvoorstelling, een installatie, een komedie, een tragedie en een afscheidsritueel. Tegelijk. Warlop balt de heftigheid van rouw én deze tijden in een heftig humoristisch en aangrijpend dansconcert dat knalt en je een soort boostershot energie geeft. Deze voorstelling staat als een dijk die emotionele monstergolven moeiteloos breekt en temt. Respect.
One Song. Histoire(s) du Théâtre IV van NTGent speelt tot 7 oktober in NTGent en is later nog te zien in Deinze (18 november) Strombeek (26 november), Turnhout (22 maart) en Antwerpen (23 en 24 maart). ntgent.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier