Jan Decorte slaat een nieuwe weg in met ‘Ne Swarte’

© Danny Willems
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Jan Decorte keert Shakespeares Othello binnenstebuiten en houdt ons een duistere spiegel voor.

The Play = Ne Swarte

Gezelschap = Bloet en Compagnie Marius

In een zin = Op zijn zesenzestigste slaat Jan Decorte nog maar eens een nieuwe weg in en injecteert breekbaarheid in zijn even brute als prozaïsche bewerking van Shakespeares Othello.

Hoogtepunt = De ontwapenende ontboezemingen van Decorte die de tussen guitigheid en griezeligheid wiegende voorstelling een bijzondere breekbaarheid en gewicht geven.

Quote =

‘gij manneke

Van zot

Iksie u

Graag

Mage

Moet ni

Raardoen

Dadinu

Zellef

Klappe

Dassal

Eve sot

Azonze

Neger

De mense

Gaanna

U kijke

Enore

Wattage

Zechten se’

Meer info: www.marius.be

‘Onze jongeren gaan aan de slag met de kinderlijke taal van Jan Decorte’, die mail kregen we vorig week in onze mailbox. Een goedbedoelde mail van een jongerenorganisatie die pubers wil laten kennismaken met de ‘kinderlijke’ taal van Decorte. Ziehier, het misverstand waar die in Brussel wonende en werkende kunstenaar nu al jaren tegen moet vechten. Voor alle duidelijkheid: Decorte schrijft allerminst ‘kinderlijke’ teksten. Hij schrijft zijn teksten wél in een uitgebeende taal waarbij hij soms snoept van kinderrijmpjes of goochelt met herinneringen uit zijn kindertijd. ‘Kindlijk’ was het label dat indertijd – begin jaren negentig – op zijn eerste bewerking werkt geplakt.

Ook voor zijn bewerking van Othello geldt dat label. Maar, voor wie Decorte durft te verwijten dat hij zijn stijl uitmelkt, hold your horses. De man staat dit keer verrassend grappig, gevat én breekbaar op de scène. Othello bewerken leek een manier om enkele demonen uit het verleden (en uit het heden) te geselen (en/of te temmen?).

Het lijkt alsof Decorte doet wat Shakespeare deed toen hij Othello schreef: een schoon liefdesverhaal als façade nemen om een dieper maatschappelijk en persoonlijk probleem aan te kaarten en te onderzoeken: ‘Wat doen machtsgeilheid en achterklap met een intrinsiek jaloers wezen als de mens?’. Dat onderzoek voert Decorte door zijn bewerking van Othello – vinnig opgevoerd door Sigrid Vinks, Herwig Ilegems, Kris Van Trier en Waas Gramser – te doorspekken met bloedeerlijk geformuleerde, persoonlijke herinneringen aan de zwarte, het zwarte en ‘ne swarte‘. Hij zit – in een mooi zwart pak en hippe, gouden sneakers aan de voeten – op een rechthoekige stalen ‘klankdoos’ te midden een cirkel van aarde op een voorts kale scène. Hij vertelt over voorvallen tijdens zijn jeugd in Antwerpen, het ‘sparen voor de kindjes in Afrika’, het zorgen voor zijn moeder, het oorlogsverleden van zijn vader, … Het gulpt er allemaal in een uitgedokterde volgorde en met een ontwapenende eerlijkheid uit. De kleine Jan over wie hij vertelt is oud geworden maar de inborst van de senior lijkt nog bijzonder goed op de inborst van de junior. Zoals hij terugblikt – speels, guitig en met een toets tristesse -, zo spelen de spelers. Herwig Ilegems danst de kwaadheid en verbittering. Sigrid Vinks, Waas Gramser en Kris Van Trier spelen op een ontwapenende manier de Decorte-versie van Othello waarbij vooral het gekonkelfoes des mensen in de talige verf wordt gezet.

Tegenover al dat gekonkelfoes en al die jeugdherinneringen staat een rustgevend strakke vormgeving van Johan Daenen: vijf houten boxen (die langs de binnenkant met groenige fluorescerende verf zijn beschilderd) hangen boven de zwarte, kale scène. Door de belichting lijken het net houten baarmoeders waaruit de vijf gevallen zijn. Pardoes op de scène. Rond spartelend op die scène en wachtend tot ze weer ten hemel mogen opstijgen.

Ne Swarte riekt naar een wereld verbeterende boodschap maar het is een fijn geurtje dat het kijk- en luisterplezier allerminst in de weg staat. Jan Decorte gebruikt Shakespeares zwarte Othello om even guitig en gevat te vertellen over ‘swarte’ in zijn leven. Zijn haast joviale vertelstijl is ontwapenend, contrasteert prachtig met het gestileerdere spel van zijn trawanten én smaakt naar meer. ‘Laten we elkaar tijdens onze korte tijd op de aarde niet den duvel aandoen maar een beetje spelen dat we mekaar den duvel aandoen’, lijken ze te suggereren. Spelen als kinderen. Potverdorie, misschien valt er toch iets voor te zeggen om Decortes teksten ‘kinderlijk’ te noemen. Maar dan in de meest complimenteuze betekenis ervan: zo puur, zo speels, zo ontwapenend als het kind dat verder leeft in elke volwassene.

Smaakmaker:

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Els Van Steenberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content