Een beeldschone stripper die zich rond je strot slingert: zo voelt ‘We might as well fail’ van Het KIP
Yahya terryn floot zijn troepen samen en maakt met zijn vijf favoriete rakkers – Gilles De Schryver, Arend Pinoy, Oliver Roels, Robrecht Vanden Thoren en Hendrik Van Doorn – na ‘Chicks for money, nothing for free’ (2012), een voorstelling die zotheid ademt en wrangheid schijt.
The Play = We might as well fail
Gezelschap = Het KIP
In een zin = Een geweldige voorstelling die zotheid ademt en wrangheid schijt.
Hoogtepunt = De scène waarin alle dansers letterlijk en figuurlijk de hoogte in gaan om vervolgens op emotioneel vlak stijl naar beneden te donderen. Rollercoastertheater van het allerbeste (KIP)soort, heet dat.
Meer info: www.hetkip.be
Op de scène: een klassieke, witte partytent met morsige, houten dansvloer. Daarvoor een ‘feesttafel’. Neen, van tafeldecoratie hebben de heerschappen geen kaas gegeten. Een wit laken (we hopen dat het een tafellaken is) ligt eenzaam te wezen op een paar houten planken die zich dankzij enkele schragen als een lange ‘eettafel’ gedragen. Omheen die tafel staan vijf caféstoelen. Op het tafelblad staan vijf bordjes en vijf niet-opgeblonken champagnefluiten. Vijf vorken maken het stilleven af.
Allemaal tekens die wijzen op veel goodwill maar weinig talent om een stijlvol topfeestje te organiseren. Het feestvarken wordt vertolkt door Hendrik Van Doorn, een boom van een danser/acteur met een lijf dat niet aan kracht en elasticiteit lijkt in te boeten. Maar, hij is met bouwjaar 1968 wél de senior van de hanen binnen het Gentse collectief Het KIP. ‘Als we nu eens een feestje bouwen voor een feestbeest dat niet langer het beest kan uithangen maar nog een keer wil dansen en drinken alvorens aan ziekte ten onder te gaan?’ Dat werd na veel filmpjes kijken en feestscènes repeteren het uitgangspunt. Van Doorn is het ex-feestbeest, omringd door zijn beste maten.
Je ziet vijf mooie mannen die vastbesloten zijn het feesten niet af te leren. Indien nodig buigen ze hun jolige stoerheid om tot vaderlijke zorgzaamheid. Zonder een kick te geven en zonder een poging te laten passeren om elkaar en de tent (zowel de muren als het dak, uiteraard) een pak ransel te geven.
De voorstelling ontplooit zich zoals regisseur Yahya terryn zijn zinnen bouwt: terwijl hij je aankijkt met pretogen plooit zijn mond zich naar melancholie, ernst en triestigheid. Ook in dit stuk volgen de ingehouden kolder en de simpelweg smakeloze onnozelheden elkaar in den beginne aan een rap tempo op. Tot je medelijden begint te krijgen met dat ex-feestbeest voor wie de andere beesten zich uitsloven met foute dansjes, confetti, gestrip en goocheltrucjes. Alles wat ze vol overgave doen, draait uit op een gênante situatie. Ze confronteren hem vooral met wat hij niet meer kan. Tot Temple of Love van Sisters of Mercy uit de boxen knalt en de realiteit even een droom wordt. De boel explodeert en uit de zotheid wordt de wrangheid geboren. Overal splinters nostalgie en schaamte. Je ziet vijf mooie mannen die vastbesloten zijn het feesten niet af te leren. Indien nodig buigen ze hun jolige stoerheid om tot vaderlijke zorgzaamheid. Zonder een kick te geven en zonder een poging te laten passeren om elkaar en de tent (zowel de wanden als het dak, uiteraard) een pak ransel te geven. Hardheid volgt razendsnel op zachtheid, de tederheid flitst vlijmscherp tussen de krachtige dans en de stilte besluipt de heerlijke hits, waarvan er eentje verrassend gezongen wordt door De Schryver.
Elk scènebeeld heeft de ruwe gekte die eigen is aan terryns theatertaal. Grappig en zo schrijnend. Maar, het is voor het eerst dat echt elke scène van de voorstelling baadt in zulk een explosieve mix, behalve de laatste zangstonde waar het evenwicht tussen gekte en gevaar (nog) niet goed zit. De vijf performers gedragen zich als vissen in het water. Dat de vijf acteurs zijn, betekent dat ze hun mimiek mee in de dansstrijd gooien. Die mimiek – teder, verwachtingsvol, verward, bezorgd of simpelweg grijnzend genietend – toont wat de veerkracht van hun lijven maskeert: dit zijn vijf knapen die al veel lief en leed met elkaar deelden. Het leed is met de jaren wat prominenter geworden maar dat weerhoudt hen er niet van om het zwijn uit te hangen. Al dollend met taarten, vuurwerk, luiers, (prachtige) maskers en met behulp van sterke broeksriemen in fletse bermuda’s.
Een explosieve mix van dans, mime, slapstick, acrobatie, tragedie en komedie.
Wat u te zien krijgt, is een explosieve mix van dans, mime, slapstick, acrobatie, tragedie en komedie. Dat klinkt inhoudloos. Het tegendeel is waar. Doorheen de schijnbare simpelheid van alle handelingen, de zotte scènes en de stomende dansscènes schemert een donker besef van eindigheid door. Samuel Becketts ‘Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better‘, klinkt doorheen elke zucht. Het leven is te kort om het niet te vieren. Dus dan liever falen tijdens het feesten dan niet meer feesten. Dat is het motto waarmee een mens de kurken laat knallen tijdens het allerlaatste feest voor een van je allerbeste maten. Dat pijnlijke inzicht besluipt je, scène na scène, als een stripper die zich sensueel en onverschrokken rond je strot slingert… Wie maalt er om de knullige tafeldecoratie als de tafelgenoten van goud zijn?
Smaakmaker: Fragmentje van Chicks for money and nothing for free, de vorige complete geschifte voorstelling met dezelfde cast –
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Kopergietery: CHICKS FOR MONEY AND NOTHING FOR FREE from Kopergietery Gent on Vimeo.
Els Van Steenberghe
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier