Stefaan Degand en Elien Hanselaer spelen Ashes to Ashes, een van de meest sensuele én verraderlijke stukken van Harold Pinter. Het is voor de acteurs en voor de toeschouwers een uitdaging om in het stuk je weg te vinden.
Met het geladen jachtgeweer in haar schoot – de loop is op uw verslaggever gericht, puur toeval (hopen we) – wacht Elien Hanselaer tot het publiek heeft plaatsgenomen op de tribune. Met dat geweer zal ze als Rebecca haar geliefde Devlin (vertolkt door Stefaan Degand) onder schot nemen én het startschot van de voorstelling geven op een stuk braakland in Oostende.
Degand en Hanselaer spelen de dialoog met de broeierige energie van een voorspel op een hete avond.
Die voorstelling is een ruwe, sensuele enscenering van Ashes to Ashes, een kort stuk van Harold Pinter. Hij schreef het in 1996, het ging in première bij Toneelgroep Amsterdam. Pinter daagt de acteurs uit te balanceren tussen twee thema’s: de liefde en de vierkant draaiende wereld. Hij schetst de borrelende frustraties tussen twee geliefden Devlin en Rebecca. Die passionele problemen plaatst hij tegenover de herinneringen aan de holocaust. Hoe? Door Rebecca op te zadelen met waanbeelden die haar gedachten voortdurend doorkruisen als voorbijrazende treinen.
Degand en Hanselaer spelen de dialoog op een kale scène, met de broeierige energie van een voorspel op een hete avond. Af en toe slaat Rebecca een bres in die dialoog door plots haar waangedachten te beschrijven. Hanselaer bereidt zichzelf en het publiek voor op die momenten door te verstommen en te staren, alsof ze wacht op de trein. Die ’trein’ brengt beelden mee van kinderen die in zee gelokt worden en van mannen die baby’s uit de armen van hun huilende moeders rukken. De beelden verwijzen naar de gruweldaden die de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog pleegden. Wanneer Rebecca zo’n waangedachte beschrijft, staart ze voor zich uit of kijkt naar het publiek. En ze stopt amper met glimlachen. Wat bijzonder bevreemdend is.
Devlin kijkt machteloos toe. Hoewel. In zijn blik liggen honderden vragen. Degand speelt tijdens deze voorstelling voortdurend met die blikken. Per blik belicht hij een ander facet van zijn personage. Soms lijkt Rebecca’s man, minnaar, therapeut of moordenaar is. Degand suggereert het allemaal, en telkens huiveringwekkend overtuigend. De scène waarin hij met een zware steen in de hand naar het publiek staart, bezorgt je kippenvel.
Je kijkt naar twee mensen die gek worden van voortdurend in elkaars nabijheid te zijn – herkenbaar met het voorjaar nog vers in het geheugen… – maar evenmin zonder elkaar kunnen. Devlin lijkt per moment te verpoppen tot de man die Rebecca wil: een geliefde, een therapeut, een potentiële moordenaar. Hij tracht alle mannen te zijn die ze nodig heeft. Die rol zit Degand zo lekker als het halflange grijze jasje dat hij draagt. Wanneer Rebecca in gedachten mijlenver heen is en monkelend naar het publiek kijkt, laat Degand zijn Devlin een monoloog afsteken die slechts uit een woord bestaat: ‘liefje’. Maar elk ‘liefje’ zegt hij anders. Het ene ‘liefje’ zindert van hartstocht, het andere ‘liefje’ lilt van woede of van wanhoop. Wauw. Devlin wil maar een ding: zijn Rebecca niet verliezen.
Soms lijkt Rebecca’s man, minnaar, therapeut of moordenaar is. Degand suggereert het allemaal, en telkens huiveringwekkend overtuigend. De scène waarin hij met een zware steen in de hand naar het publiek staart, bezorgt je kippenvel.
Wie Rebecca is en wat ze wil, is minder duidelijk. Hanselaer speelt haar pront en opgewekt. Achter die glimlach schuilt een stuurloze ziel. Heeft deze vrouw naast een geliefde ook een kind verloren? Is dat ‘het bundeltje’ in de zwarte vuilniszak waar Devlin tijdens het begin van de voorstelling mee opkomt? Is dat de reden waarom Rebecca zo uitzinnig – te uitzinnig – lacht wanneer ze over haar zus Kim en haar jonge kinderen vertelt? Haar ziel lijkt een braakland, net als de plek waar de twee bivakkeren. Hanselaer suggereert veel maar laat alles erg open waardoor haar personage iets te ongrijpbaar blijft. Rebecca mist een kompas in haar leven. Hanselaer laat kansen liggen om zonder woorden maar al spelend met bewegingen en objecten dat kompas te suggereren.
Tussen de persfoto’s zagen we beelden die de acteurs niet speelden tijdens de opvoering die wij bijwoonden. Dit duo keert de tekst en hun spel elke keer binnenstebuiten. Daar nodigt Pinters suggestieve tekst ook toe uit. Elke opvoering is een uitdaging voor de acteurs en het publiek. Je stort je erin. Zoals dat ook in het leven moet.
Het maakt Ashes to Ashes tot een bloem in de knop die per opvoering anders ontluikt. Het is een ontluisterend portret van twee mensen die in hun leven opgesloten zitten. Ze doen hun best om elkaar graag te zien en elkaar overeind te houden terwijl buiten de wereld brandt. Ze richten de geweerloop eerst op hun eigen problemen alvorens die wereldproblemen te lijf te gaan.
Ashes to Ashes reist tot 18 december door het land en speelt onder meer in Antwerpen, Ieper, Halle, Herzele, Knokke, Diest, Aarschot en Aalst. De speellijst is onder meer hier te raadplegen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier