‘Als er geen lampje gaat branden, zeg ik neen.’ En dus zie je Tom Dewispelaere voorlopig niet op tv
Op het scherm is hij inderdaad al een tijdje niet te bespeuren, maar acteur Tom Dewispelaere heeft het druk, onder meer met Alle schone dingen.
‘Deze zaal was nog niet bezet. Perfect!’
We zijn in Kambala, een zaaltje bij het Houtdok in Antwerpen. Daar richtte het Toneelhuis een gigantische loods in als decor- en kostuumatelier, repetitieruimte én als een stemmig, intiem theater, met veel hout. Er is een toogje met rode lampjes. Een gipsen schaap, gekleed in een paars jacquet, kijkt van boven de bar op de bezoekers neer.
Hier werkt Tom Dewispelaere – bij het grote publiek bekend van De Parelvissers (2006), Van vlees en bloed (2009) en Over water (2018-2020), in het theater al jaren een vaste waarde als lid van Olympique Dramatique – aan de solo Alle schone dingen. Daarin schrijft een jongetje van zeven dagelijks op een briefje wat het leven mooi maakt. ‘Dame blanche. Kungfufilms. Laat opblijven en dat je dan naar tv mag kijken. De kleur geel’, zo begint het stuk bijvoorbeeld. Het briefje legt hij vervolgens op het hoofdkussen van zijn suïcidale mama.
Vorig jaar had ik een zware dip. We hadden net de crisis in Toneelhuis overleefd. Mijn vader overleed in 2021. Er gebeurde te veel. Ik zat een half jaar thuis.
De tekst van Duncan Macmillan – de oorspronkelijke titel is Every Brilliant Thing – is wereldwijd al opgevoerd, nu is ons land aan de beurt, eerst dus enkele weken in Kambala, vervolgens in de Bourla en dan in cultuurcentra van Menen tot Genk.
Tom Dewispelaere: Ik heb pas dit voorjaar beslist dat ik dit stuk wilde maken. Vorig jaar had ik een zware dip. We hadden net de crisis in Toneelhuis overleefd (Toneelhuis kreeg in maart 2022 een negatief subsidieadvies, waarna de toenmalige artistieke leiding het stadstheater verliet, nvdr.). Mijn vader overleed in 2021. Er gebeurde te veel. De stress hoopte zich op in mijn lijf. Ik zat een half jaar thuis. ‘Met welk stuk wil ik herbeginnen?’ vroeg ik me af. Ik wilde geen groots stuk doen. Dat zijn altijd zo’n tochten. Meteen dacht ik aan deze tekst.
Wat is daar zo bijzonder aan?
Tom Dewispelaere: Stijn Van Opstal, mijn kompaan bij Olympique Dramatique, gaf me de tekst. De simpele, geestige manier waarop Duncan Macmillan zulk een zwaar thema als zelfmoord bespreekbaar maakt, ontroerde me. Het stuk begint met een man die vertelt hoe hij als zevenjarige voor zijn depressieve moeder een lijst maakt met dingen die het leven te bieden heeft. Zo beland je in zijn leven. De jongen wordt puber. Zijn moeder hervalt. Hij haalt zijn lijst weer boven en merkt dat hij andere dingen op de lijst wil zetten. Zoals de eerste verliefdheid. Of liedjes die perfect verwoorden hoe je je voelt. Als gescheiden man grijpt hij nog eens terug naar die lijst. Hij wijzigt ze opnieuw. Die lijst verandert met hem mee.
Troost bieden is vandaag noodzakelijk. We leven in een tijd die zo snel gaat dat veel mensen – ook vrienden van me – niet meer weten hoe het verder moet.
Als volwassene loop je het gevaar de hoop te verliezen die je als kind zo vanzelfsprekend vindt. Als dat gebeurt, kun je de hoop terugvinden. Dankzij een tekst zoals deze.
De komiek Jonny Donahoe, die Every Brilliant Thing oorspronkelijk speelde, deed dat te midden van de mensen.
Dewispelaere: Dat kan niet anders. Je moet in dit stuk het publiek vaak aanspreken. Op een lieve manier. Met hun antwoorden helpen ze je. Je vertelt dit verhaal met hen. Er is een alertheid voor nodig die eigen is aan stand-upcomedy. Het stuk zelf is geen comedy maar Macmillan zet dat interactieve element slim in. Ik ben nog nooit zo dicht bij de mensen geweest. Dat is fijn. En het zorgt voor verrassingen.
Zoals?
Dewispelaere: Aan het begin van de avond vraag ik aan een toeschouwer om mijn vader te spelen. Wanneer ik dan over het huwelijksfeest vertel, vraag ik aan die toeschouwer om te speechen. Meestal krijg ik een kort, schattig toespraakje. Maar niet tijdens die ene try-out in juni. Die man gaf zo’n indrukwekkende toespraak dat iedereen, ook ik, met tranen in de ogen luisterde.
De broer van een vriendin van me stapte moegetergd uit het leven. Zij trekt zich op aan véél theater en muziek. Kan ze dit stuk aan?
Dewispelaere: Dat denk ik wel. Tijdens de try-outs zaten er in de zaal enkele mensen die zoiets meegemaakt hebben. Achteraf vertelden ze me dat het heftig maar troostend is. Dit verhaal is zeer respectvol tegenover mensen die dit hebben doorstaan. Daarom is het zo een rakende, warme tekst. Het is geen afrekening. Het is een gezamenlijke, liefdevolle babbel over een thema dat erg aanwezig is in onze maatschappij.
Is troost bieden de essentie van theater?
Dewispelaere: Ik weet niet of dat dé essentie is. Maar vandaag is het noodzakelijk. We leven in een tijd die zodanig snel gaat dat er veel mensen – ook vrienden van me – zich achtergelaten voelen, omvallen, niet meer weten hoe het verder moet.
Doel je op acterende vrienden?
Dewispelaere: Onder meer. Zij geven zich helemaal voor een rol om amper iets, soms zelfs niets, te verdienen.
Wat is er aan de hand in de acteerwereld? Er zijn de stakingen in Hollywood, Tom Vermeir verklaarde dit voorjaar dat het sop de kool niet meer waard is…
Dewispelaere: Er is te weinig werk en steeds minder geld voor alle acteurs die er zijn én die jaarlijks afstuderen. De opleidingen dragen een grote verantwoordelijkheid. Kunnen in zo’n klein land als België elk jaar een vijftigtal acteurs afstuderen? Slechts een fractie van hen kan al spelend zijn of haar brood verdienen. Ook in Toneelhuis draaien we elke cent om en roeien we met steeds kortere riemen. De subsidies krimpen almaar…
Hoe komt dat?
Dewispelaere: Ik heb twee schatten van jongens, ze zijn vijftien en bijna achttien. De jongste is een pianist en zorgt ervoor dat ik elke dag met Bach wakker wordt. Onze oudste zoon is een meester met beats. Maar waarom lezen die jonge mensen zo weinig boeken op school? Waarom trekken ze zo zelden naar voorstellingen? Waarom vind je hen slechts sporadisch in musea? Het onderwijs moet een nieuwsgierigheid naar de kunsten aanwakkeren. Waarom verzuimen veel scholen om kinderen en jongeren te vertellen dat er zonder kunst geen hoop is? Geen licht. Het leven zou zo saai en donker zijn zonder keihard werkende kunstenaars. Maar als je mensen daar niet over onderwijst, dan oogst je gezucht als: pfff, ‘kunst’… Alles begint in het onderwijs. Daar wordt de kiem gelegd.
Zet je daar als medeartistiekleider van Toneelhuis op in?
Dewispelaere: Zeker. Wij – Lisaboa Houbrechts, Gorges Ocloo, Benjamin Abel Meirhaeghe, FC Bergman en Stijn en ik – zijn een diverse bende die toneel maakt in én voor een diverse stad. We leiden dit huis sinds die crisis van vorig jaar. Ik vreesde echt dat dit zou ophouden. Dit is een oud huis in de beste zin van het woord: er zit hier zo veel geschiedenis, ambacht en kennis. Een van de kostumières werkt hier al sinds haar achttiende! Dat wilden we redden.
Plots moesten we overleggen met parlementaire fracties van politieke partijen. We moesten ons intern organiseren. We leerden dat elk element van dit huis – van de boekhouding tot de communicatie – artistiek gedreven wordt. Als collectief een groot huis leiden, is niet evident. Maar het lukt ontzettend goed.
Jullie hernemen volgend voorjaar ook Wachten op Godot, dat het publiek na de pandemie zoveel deugd deed. Jullie ook?
Dewispelaere: Ja. Ik kan niet overleven zonder te spelen. (schrikt) Dit klinkt te fel. Zonder spelen zou ik bijzonder ongelukkig zijn. Verhalen vertellen is mijn manier om iets waardevols te delen. De beslissing om Becketts tekst te spelen, hadden we genomen vóór de pandemie uitbrak. Maar het paste precies. Dat is een eigenschap van wonderlijk goede teksten. Ze zijn tijdloos.
Ik kies geen stuk om het publiek te plezieren of om een politiek statement te maken, hè. Ik kies iets uit noodzaak, omdat het eten en drinken is voor een speler. Karel Appel zei: ‘Ik wacht tot het licht aangaat in mijn atelier.’ Wel, toen ik Alle schone dingen las, ging er een lichtje aan. Mijn hart begon sneller te kloppen. Zo lees ik ook scenario’s. Als er geen lampje gaat branden, zeg ik neen. Dus zie je me voorlopig niet op het scherm. Dat is een zeer gepriviligieerde positie.
Een positie die je toelaat om met je kompaan Stijn Van Opstal nog eens zo’n zalig groots stuk als Risjaar Drei of Angels in America te regisseren.
Dewispelaere: In het seizoen 2024-2025 doen we dat. We vullen elkaar perfect aan. Al gebeurt het vaak dat ik zwart zeg en dat Stijn antwoordt: ‘Dit is echt wel wit.’ De acteurs kijken ons dan verbouwereerd aan. (lacht) Wij zijn niet de klassieke toneelregisseurs. We kijken als spelers naar spelers. We herkennen de onzekerheid. Elke speler staat soms compleet verloren op de repetitievloer. Het enige wat je dan nog kunt denken, is: ‘Ik kan dit niet meer.’ Dan is er iemand nodig die dat ziet en zegt: ‘Echt goed gedaan. Volgende week proberen we het op een andere manier.’
Waarom lezen jonge mensen zo weinig op school? Waarom trekken ze zo zelden naar voorstellingen? Alles begint in het onderwijs. Daar wordt de kiem gelegd.
Tijdens de repetities van Alle schone dingen was het actrice Katelijne Damen die toekeek als coach.
Dewispelaere: Én ze hielp me aan een kostuum! We trokken de stad in. Katelijne nam de kleren uit de rekken. Ik paste alles tot ze zei: ‘Dit is het.’ (lacht) Al kan ik dit evengoed in mijn kleren spelen. Ik sta als mezelf op het podium. Samen met een platendraaier, een glas fruitsap, een reep chocolade en die kaartjes waarop alle schone dingen staan.
Welk kaartje wil jij graag ’s morgens op je hoofdkussen vinden?
Dewispelaere: (denkt lang na) Met dit stuk legt Macmillan eigenlijk een lief briefje op het hoofdkussen van de speler én van elke toeschouwer: ‘Geef nooit op’ staat erop.
Alle schone dingen
06-21.09 in Kambala, Kambalastraat 1, Antwerpen, daarna in de Bourla en op tournee. Wachten op Godot, ook van Toneelhuis en Olympique Dramatique, wordt hernomen van 08 tot 23.04.2024. Alle info: toneelhuis.be
1813
Wie vragen over zelfdoding heeft, kan anoniem terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via zelfmoord1813. be
Tom Dewispelaere
Geboren op 10 oktober 1976 in Lier.
Stampt in 1998 met zijn maten Stijn Van Opstal, Ben Segers en Geert Van Rampelberg het prettig gestoorde theatergezelschap Olympique Dramatique uit de grond.
Resideert sinds 2006 als theatermaker in het Antwerpse Toneelhuis.
Breekt op tv door met De Parelvissers (2006), later ook prominent te zien in Van vlees en bloed (2009) en Over water (2018-2020).
Een van de Vlamingen die regelmatig acteren in de films van Nederlander Alex van Warmerdam, zoals Borgman (2013), Schneider vs. Bax (2015) en Nr. 10 (2021).
Ontpopt zich sinds 2015 met Stijn Van Opstal tot een regieduo van grootse tragikomische stukken, zoals Risjaar Drei (2017).
Leidt sinds 2022 mee het Toneelhuis.
Zotvan Guilty, een duet van Barbra Streisand en Barry Gibb.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier