In true-crimepodcast ‘De Deventer-mediazaak’ heeft de klusjesman het eens níét gedaan
Twintig jaar lang al wordt een klusjesman die eigenlijk geen klusjesman is beschuldigd van een moord waar hij niets mee te maken heeft. In De Deventer-mediazaak, een Nederlandse true-crimepodcast, gaat het voor een keertje niet over een gerechtelijke dwaling, maar over een mediadwaling. Het resultaat is ontluisterend.
Het is dé Nederlandse podcasthit van het moment: De Deventer-mediazaak, goed voor meer dan 250.000 luisteraars in een maand tijd en een rist stukken en analyses in de Nederlandse media. In zes delen van drie kwartier neemt maakster Annegriet Wietsma u mee in de Deventer-moordzaak, een case die in ons land niet zo bekend is maar in Nederland al meer dan twintig jaar de publieke opinie beroert. Want wat begon als de plot van een Agatha Christie-roman, ging al snel een héél andere richting uit.
In 1999 wordt de zestigjarige weduwe Jacqueline Wittenberg dood aangetroffen in haar woning in de gemeente Deventer, omgebracht door wurging en vijf messteken. Het onderzoek wijst al snel in de richting van haar boekhouder Ernest Louwes, die haar financiën regelde en enkele weken voor haar dood nog in een nieuw testament was aangeduid als executeur-testamentair. Het vermoedelijke moordwapen wordt aan hem gelinkt en een jaar na de feiten wordt Louwes veroordeeld tot twaalf jaar cel.
Het leven van Michaël de Jong en zijn vriendin is verwoest door een trial by media, maar zíjn eigen verhaal was nog niet verteld.
Zaak gesloten, zo lijkt het, maar dan begint een groep huis-tuin-en-keukenspeurders vragen op te werpen. Deels terechte vragen. Het gevonden mes kan niet het moordwapen zijn. De geurproef met speurhonden op dat mes blijkt bovendien niet correct uitgevoerd. Maar in één moeite schuiven de amateurspeurders ook hun eigen verdachte naar voren: Michaël de Jong, een huisvriend van de Wittenbergs die al snel ‘de klusjesman’ wordt genoemd. De pers springt op de zaak. Het gerecht besluit in 2003 om de celstraf van Louwes op te schorten in afwachting van een revisie.
Even heeft het er alles van dat de zaak op een gerechtelijke dwaling afstevent. Alleen: dat gebeurt niet. Kort voor de herziening vindt nieuw onderzoek DNA van Louwes op de voorkant van de blouse van het slachtoffer. Een bloedvlek onder haar kraag stemt ook overeen met Louwes’ DNA. Tegen alle verwachtingen in, en zeker die van Louwes, wordt de veroordeling in 2004 bevestigd. Het leidt tot iconische beelden van Louwes die in de rechtbank zijn onschuld uitschreeuwt terwijl hij door vier suppoosten in bedwang gehouden moet worden.
Pas als je die beelden op YouTube ziet, snap je hoe dit zo is kunnen escaleren. Want dat is wat er na het vonnis gebeurt. Meer en meer Nederlanders raken ervan overtuigd dat de burgerlijk ogende boekhouder onschuldig is en de minder burgerlijk ogende klusjesman iets te verbergen heeft. Zo ook Maurice de Hond, opiniepeiler, bekende Nederlander en graag geziene talkshowgast, die zich vastbijt in de zaak en niet meer loslaat. In Netwerk en Pauw & Witteman komt hij vertellen dat hij zeker is dat de klusjesman het gedaan heeft. Hij richt een site op, waarop hij informatie over het onderzoek verzamelt, brengt getuigen aan in de media die belastend zijn voor Michaël de Jong en looft 100.000 gulden (zo’n 45.000 euro) uit voor de gouden tip die leidt tot de veroordeling van iemand anders dan de boekhouder.
Wat volgt, is een dubieus mediaspektakel, waarbij op aandrang van De Hond een rechter het graf van de weduwe opnieuw laat openmaken voor de ogen van de verzamelde pers en plots BN’ers als Linda de Mol zich gaan uitspreken over Louwes’ onschuld. Toppunt van het circus: De Hond die, na een veroordeling voor smaad, in het praatprogramma Thank God It’s Friday een liveserenade van de presentatrice krijgt op de tonen van Elton Johns Your Song. De Deventer-moordzaak is een spelletje geworden.
Behalve voor één man dan: Michaël de Jong, onderzocht en onschuldig bevonden door het gerecht, moet toekijken hoe hij in de media alsnog geframed wordt als de moordenaar van Jacqueline Wittenberg. Precies dat is de insteek van De Deventer-mediazaak, waarin Annegriet Wietsma de speculatie laat voor wat ze is, focust op het verbijsterende relaas van Michaël de Jong en onderweg de media een spiegel voorhoudt. Het is een andere true-crime-ervaring: proberen vele podcasts en docu’s om een onschuldige vrij te pleiten en een nieuwe dader aan te wijzen, dan laat De Deventer-mediazaak zien tot wat dat soort mediaspeculatie kan leiden. En het moet gezegd: de podcast doet dat overtuigend. De moordzaak zelf mag dan meer dan twintig jaar oud zijn, de nasleep ervan, met complottheorieën, internetspeurders en een trial by media, voelt heel erg vandaag. Ákelig vandaag zelfs.
De Deventer-moordzaak is niet bepaald onontgonnen terrein: er bestaan al verschillende boeken, reportages en een bescheiden podcast over. Waarom wilde je toch nog deze podcast maken?
Annegriet Wietsma: De vraag kwam van mijn producent: hij was bezig aan een speelfilm, De veroordeling, op basis van De Deventer-moordzaak – Het complot ontrafeld, het boek van onderzoeksjournalist Bas Haan waarin hij de rol van de media in de framing analyseert. (De veroordeling zou komende september verschijnen, nvdr.) Via via hadden ze contact gehad met Michaël de Jong, de zogenaamde klusjesman. Blijkbaar overwoog die een laatste keer zijn verhaal te vertellen.
Ik had de zaak alleen maar van de zijlijn gevolgd, maar die kant van het verhaal intrigeerde me. In 2006 had De Jong voor de laatste keer in het openbaar met de media gepraat, maar sindsdien was er veel gebeurd. In de jaren daarna zijn hij en zijn vriendin hun leven min of meer kwijtgespeeld. Hun leven is verwoest door een trial by media. Daar wilde ik graag wat over maken. Er is de voorbije vijftien jaar heel veel geschreven en gemaakt over de Deventer-moordzaak, maar zíjn verhaal staat bij mij centraal.
In de Volkskrant vertelde je dat je bij die eerste kennismaking met Michaël de Jong voor alle zekerheid toch maar de gps van je gsm had aangezet.
Wietsma: Ik was op weg naar hem in de auto toen het me ineens overviel: verdorie, ik heb thuis niet eens verteld waar ik naartoe ging. Ik ging af op mijn bronnen die vertelden dat hij niet de moordenaar was, maar hoe zeker was ik daar zelf van? Hoeveel mensen worden zo lang verdacht van een moord zonder dat er íéts is? En dus heb ik de gps en de bluetooth van mijn gsm opgezet. Ik zie het mezelf nog doen. ‘Dan ben ik in ieder geval vindbaar’, was de redenering. (lacht) Achteraf is het natuurlijk een smakelijk verhaal, maar tegelijk is het heel onthullend over hoe sterk die framing van de media blijft spelen.
Ik schaam me er nog altijd een beetje om. Zeker door wat er daarna volgde. Ik belde tot twee keer toe aan, maar hij deed niet open. Heel even dacht ik dat hij het niet meer zag zitten, maar toen kwam hij over de parkeerplaats naar me toe gewandeld. ‘Ik wilde even kijken of je wel alleen was’, zei hij. ‘En of je wel te vertrouwen was.’ Toen realiseerde ik mij: hij was banger voor mij dan ik voor hem. Dat is toch treurig?
De meeste true crime, van Serial tot Making a Murderer, probeert mogelijk onschuldige veroordeelden vrij te pleiten van een gerechtelijke dwaling en wijst daarbij naar nieuwe verdachten. De Deventer-mediazaak volgt de omgekeerde weg: hier is het een onschuldige verdachte die het slachtoffer is van een mediadwaling.
Wietsma: Ik ben een groot afnemer van true-crimereeksen, maar hier had ik geen zin om mee te doen in de speculatie over alibi’s en moordwapens. Ik wilde een human-interestverhaal vertellen. Wat doet framing met iemand? Hoe kan het dat zijn leven zo veel jaren later nog altijd on hold staat, terwijl de dader veroordeeld en alweer vrij is?
Al snel bleek dat je De Jongs verhaal niet kunt loskoppelen van de rol van de media in deze zaak. Ze zijn één op één met elkaar verknoopt. Gelukkig kon ik daarvoor verderbouwen op dat boek van Bas Haan, die de rol van de media in 2009 al had uitgespit.
Ik heb de gps en bluetooth van mijn gsm opgezet toen ik de eerste keer naar Michaël de Jong reed. Ik schaam me daar nog altijd een beetje om.
Die rol begint al met hoe het verhaal van deze moordzaak verteld werd: als een plot van Agatha Christie.
Wietsma: Je had de rijke weduwe met haar erfenis, de brave boekhouder en de mysterieuze klusjesman. Terwijl: De Jong wás niet eens de klusjesman van de Wittenbergs. Een ex-patiënt van haar man, een psychiater, hield de tuin bij en deed dingen in huis. De Jong was een huisvriend. Maar op een gegeven moment zijn die twee personen één geworden en werd De Jong overal de klusjesman genoemd – tot op vandaag. De werkelijkheid werd gereduceerd tot de plot van een whodunit.
Dat heeft ook de publieke interesse aangewakkerd. Burgers en privédetectives begonnen zich over de zaak te buigen, maar niemand had overzicht over het hele dossier. De ene had de pv’s, de andere ging voort op geruchten. Dan krijg je allerlei gissingen door mensen met te weinig kennis van zaken en worden dingen gekoppeld die niet gekoppeld zouden mogen worden, tot er een nieuwe waarheid ontstaat. Daar is het beginnen te ontsporen.
De katalysator was de herbevestiging van het vonnis van Ernest Louwes, en dan vooral de beelden daarvan in de media: een ogenschijnlijk brave burgervader die zijn onschuld uitschreeuwt in de rechtbank en door vier suppoosten in bedwang gehouden moet worden, terwijl de rechter roept dat de camera’s moeten stoppen met draaien. Heel veel in deze zaak lijkt terug te brengen tot dat ene beeld.
Wietsma: Het is het perfecte beeld, hè. Als je een film zou maken over een onschuldige man die slachtoffer wordt van een gerechtelijke dwaling zou dat de eerste scène zijn die je bedenkt.
Je zou op basis van dat moment kunnen concluderen dat iemand die in een split second van totale rust in een uitbarsting kan omslaan misschien ook wel in staat zou kunnen zijn tot een explosie van gevoelens. Maar dat was niet de associatie die bleef hangen. De associatie was dat hij onschuldig was. Mensen zijn snel geneigd het goede te willen zien in een mens, zeker als die een doorsnee-uitstraling heeft. We hebben allemaal, onbewust, een beeld van hoe een gevaarlijk iemand eruitziet. En Louwes zag er niet gevaarlijk uit.
Wat ook meespeelde, was dat het op dat moment niet gebruikelijk was dat rechtszaken gefilmd werden. Een tv-publiek was het niet gewoon om getuige te zijn van zo veel emotie in een rechtszaal. Ja, hij roept zijn onschuld uit, maar dat doet pakweg Willem Holleeder ook. Als je je dat niet realiseert, plak je er sneller dat plaatje van justitionele dwaling op. Dit kún je niet spelen, denk je. Dus móét hij wel onschuldig zijn. En als de boekhouder onschuldig is, dan moest de klusjesman het wel gedaan hebben. Dat vonnis had Michaël de Jong moeten vrijpleiten, maar het zorgde net voor meer verdachtmaking.
Met name Maurice de Hond, een in Nederland bekende opiniepeiler die zich vastgebeten had in de zaak, speelde een bijzonder kwalijke rol. Hij komt niet bepaald goed uit de podcast.
Wietsma: Het gaat me er niet om om één schuldige aan te wijzen. Het gaat me om de mediamechanismes erachter. Maar je kunt er niet omheen dat de deze zaak pas een mediacircus werd toen De Hond er zijn schouders onder zette. Hij bouwde voort op dat burgeronderzoek, maar zette er een megafoon op. Met zijn netwerk kon hij terecht in elke tv-studio, waar hij ging verkondigen dat hij honderd procent zeker was dat de klusjesman het gedaan had. En met zijn strategisch inzicht ging hij meer en meer de agenda van de media bepalen. Als de grond een beetje droog werd, was hij de man die er kunstmest op strooide en die bewaterde met nieuwe getuigen, nieuwe tips en nieuwe ontwikkelingen. Tot de Deventer-moordzaak ging leven als ‘O ja, was dat niet die zaak van die gerechtelijke dwaling?’
Ik heb een paar keer aan Michaël de Jong gevraagd waarom hij zich niet meer verweerd had in de media. Zijn antwoord was dat hij geen schijn van kans had. Hij had geen mediatraining gehad. Hij zat niet in de rolodex van de kranten en de praatprogramma’s. Alles wat hij zei, keerde zich tegen hem. Door de campagne van Maurice de Hond zat zijn schuld verankerd in het collectieve bewustzijn. En daar viel niets meer aan te doen.
Bij momenten is het beangstigend hoe makkelijk de media zich laten manipuleren. Welke lessen moeten zij hieruit trekken?
Wietsma: De media hebben een enorme maatschappelijke verantwoordelijkheid – meer dan ze zelf soms lijken te beseffen. Maar in de Deventer-moordzaak hebben ze zich meer laten sturen door entertainment dan door waarheidsvinding. Ze hebben zich laten leiden door wie het hardste trommelde en waar het meeste aandacht naartoe ging, want dat leverde leukere stukken op.
De openlegging van dat graf was daar een goed voorbeeld van. Er was een getuigenis, aangebracht door Maurice de Hond, dat Michaël de Jong het moordwapen in het graf van het slachtoffer zou hebben verstopt. Een maand lang zijn alle media met die begraafplaats bezig geweest. Dat het doorging. Dat het niet doorging. Dat er extra bewaking zou zijn. Zelfs een kwaliteitskrant als Trouw heeft daar zes of zeven artikelen aan gewijd in één maand. Het zinderde van het idee dat het graf gelicht zou worden om te zoeken naar een mes. Maar uiteindelijk werd er niks gevonden.
Wat het des te pijnlijker maakt, was dat er precies diezelfde maand een nieuw DNA-onderzoek was gebeurd. Er waren sporen gevonden onder de nagels van het slachtoffer; via Y-chromosonaal DNA-onderzoek was vastgesteld dat die voor nul procent met Michaël de Jong overeenstemden. Vier procent van de mannelijke bevolking matchte er wel mee, onder wie Ernest Louwes. Alleen was dat een ingewikkeld verhaal om uit te leggen en dus niet leuk voor de media. En vooral: er was geen BN’er die het voor hem opnam.
Het is de vraag die je je tijdens het luisteren het vaakst stelt: hoe is De Hond zo lang zijn gang kunnen gaan?
Wietsma: Ik heb voor de podcast ook een paar keer met hem gesproken. Uiteindelijk moest ik concluderen: als ik niet precies zou weten hoe de zaak in elkaar zat, als ik de bronnen die hij aanhaalt niet zou kennen, zou ik denken dat het steek houdt wat hij zegt. Het is best lastig. Hij kan enorm overtuigend zijn, zeker in deze zaak: hij heeft zich er zo gepassioneerd in vastgebeten dat het voor de media heel moeilijk was om zich aan hem te onttrekken. Wat ze dus wel hadden moeten doen.
Is het ook niet een structureel probleem? De media hebben een zwak voor een specifiek soort mannen die eigenlijk geen specialist zijn, maar zich wel als specialist opwerpen en met veel stelligheid hun waarheden verkondigen. Ook in ons land kan ik er zo wel een paar opnoemen.
Wietsma: Nuance is niet echt populair vandaag, hè. In Nederland hebben we bijvoorbeeld een virologe die veel over corona weet, maar altijd een slag om de arm houdt. Het zou kunnen, zegt ze, maar er is altijd een kans dat het niet is. Maar dat is niet de boodschap die het publiek wil horen. Zeker in talkshows gaat het over of je likeable bent, in quotes kunt praten en op de juiste momenten mee kunt lachen. Pas als je die dingen kan, mag je mee aan tafel schuiven en meepraten over corona, Rusland en of we van het gas moeten.
De media zitten niet te wachten op nuance. Al vraag ik me meer en meer af of dat ook voor het publiek geldt.
Maurice de Hond heeft zich in de tussentijd opgeworpen als coronakenner en weegt ook daarin opnieuw op de publieke opinie. Om de een of andere reden verbaasde me dat niet.
Wietsma: Je kunt corona niet vergelijken met deze moordzaak, uiteraard, maar je ziet wel dezelfde mechanismes spelen. Dat is die trom, hè. Als je hard roept over iets extreems, is het leuker voor de media om je uit te nodigen. De media zitten niet te wachten op nuance. Al vraag ik me meer en meer af of dat ook voor het publiek geldt.
Als reactie op De Deventer-mediazaak heeft Maurice de Hond ondertussen aangegeven dat hij bezig is aan zijn eigen podcastreeks over de moord.
Wietsma: Om eerlijk te zijn verbaas ik me dat dat nieuws is. Het is alsof een koppel bekendmaakt dat het van plan is een kind te krijgen. Je weet niet eens of het er echt van gaat komen. Wat is het nieuws dan?
Wat wel is: iemand zei me dat die podcast, als hij er komt, wel eens de lakmoesproef zou kunnen worden. Dat vond ik wel een aardige opmerking. Hoe gaan de media er deze keer mee omgaan? Krijgt hij opnieuw vrij spel? Zo ja, dan heb ik mijn zevende aflevering eigenlijk al klaar.
Waarom blijft hij zich vastklampen aan de onschuld van Ernest Louwes?
Wietsma: Daar kan ik helemaal niets over zeggen. Daarvoor zou je in zijn hoofd moeten kijken. Ik kan niet voor hem spreken. Ik kan alleen maar speculeren, maar als er één ding is dat ik met deze podcast heb geleerd, is het dat wel: ik ga niet meer speculeren. Voor je het weet, worden ook dat nieuwe waarheden.
Ik moet wel toegeven: toen ik na de podcast naar de Wikipedia-pagina van de Deventer-moordzaak ging, begon ik toch weer even te twijfelen. Van het moordwapen over de gsm-tracing tot de alibi’s: er zijn nog veel losse eindjes.
Wietsma: Je moet je wel bedenken wíé die pagina gevuld heeft. Ondertussen is het al veel neutraler, maar tot drie jaar geleden was die onder anderen geschreven door aanhangers van De Hond: mensen die overtuigd waren van de onschuld van Louwes en de pagina ook zo hebben samengesteld. En zeker op Wikipedia geldt: wie schrijft, die blijft.
Wat ook is: in elke moordzaak zijn er losse eindjes die je niet aan elkaar kunt knopen. Peter R. de Vries, een bekende Nederlandse misdaadjournalist die honderden zaken heeft gevolgd, zei me dat: na elke rechtszaak, hoe helder ook, zijn er achteraf nog vragen. Het grote publiek wil dat alles klopt, maar er zullen altijd vraagtekens blijven. Zo is er veel speculatie over getuigenverklaringen die niet helemaal overeenstemmen, maar dat is volstrekt normaal: zonder mijn agenda weet ik ook niet wat ik vorige donderdag gedaan heb. Laat staan jaren geleden.
Het grote publiek overschat systematisch het belang van indirect en onderschat systematisch het belang van concreet bewijs, zegt Joe Berlinger, een van de peetvaders van de true crime.
Wietsma: Precies. Dat er bloed van Louwes onder de kraag van het slachtoffer zat en hij geprobeerd heeft grote sommen geld van de erfenis naar zijn persoonlijke rekening te versluizen, daar wordt aan voorbijgegaan. Maar dat er een mysterieus briefje in de tuin gevonden werd dat niet aan de zaak gelinkt kan worden, daar blijf je op haken. En als je veel van zulke losse eindjes aan elkaar gaat knopen, krijg je het soort verhaal waar Michaël de Jong het slachtoffer van is geworden.
Dat is ook wat me het meest verblufte tijdens het maken van deze podcast. Als je alle bronnenmateriaal voor je hebt liggen, zie je bijna woord voor woord hoe er een nieuwe waarheid wordt gecreëerd uit allerlei interpretaties die samengevoegd worden. Om een voorbeeld te geven: heel veel van de verdachtmaking van De Jong was gebaseerd op het feit dat hij een motief zou hebben. De weduwe zou kort voor haar dood zijn erfenis gehalveerd hebben. Pas na tien jaar ontdekte Bas Haan dat dat niet klopte: zijn erfenis was nooit veranderd. Maar dat mogelijke motief had ondertussen wel alle speculatie op gang gebracht – en die ging ongemoeid verder. Het motief dat er niet was, was zelfs tot in het gerechtelijk dossier geraakt.
Dat is akelig.
Wietsma: Dat is wel het juiste woord, ja.
Wordt er sinds de podcast anders naar de zaak gekeken in Nederland?
Wietsma: Zeker. Voor ik eraan begon, heb ik eens in mijn omgeving rondgehoord naar wat mensen zich er nog van herinnerden. ‘Was dat niet die zaak van iemand die wel had vastgezeten die het níét gedaan had en iemand die niet had vastgezeten die het wél gedaan had?’ zei minstens de helft. Dat hoor ik nu niemand meer zeggen. Je merkt ook dat de media zich vandaag achter de oren krabben en zich afvragen wat hun aandeel hierin was.
Verder hebben ook Michaël en zijn vriendin Meike de indruk dat er iets veranderd is. Tot een paar weken geleden leefden ze onder permanente druk. Altijd op hun hoede. Nu lijkt de dooi erin te trekken. Mensen spreken hen weer aan en zwaaien naar hen, vertellen dat ze nu pas begrijpen wat zij hebben moeten doorstaan.
‘Waarom nu wel en toen niet?’ vraagt Michaël de Jong zich af.
Wietsma: Dat vraag ik me ook af. In 2009 heeft Bas Haan de hele zaak al ontrafeld, maar het circus ging gewoon verder. Alsof er niks gebeurd was. De framing zat zo diep verankerd dat er niets meer aan te doen leek. Tot nu dus.
De enige verklaring die ik kan bedenken, is het medium: blijkbaar werken podcasts heel goed voor dit soort zaken. Doordat je de betrokkenen hoort spreken, wordt het een menselijk verhaal. Veel mensen dachten dat De Jong een wapens verzamelende, alcoholverslaafde aso was, maar in de podcast hoor je dan plots een zachte, beredeneerde stem. Podcasts blijken het perfecte medium om deze zaak opnieuw tot menselijke proporties terug te brengen. En dat was precies wat er de voorbije twintig jaar ontbrak in de Deventer-moordzaak: menselijkheid.
De Deventer-mediazaak
De Deventer-mediazaak is tot stand gekomen in samenwerking tussen producent BIND en onderzoeksplatform ARGOS van Human/VPRO, te beluisteren via alle podcastkanalen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier