Zombiekunst: waarom abstracte kunst niet klein te krijgen is

Jeag Gorin, Composition n° 47, 1959

Vaak dood verklaard, niet kapot te krijgen: abstracte kunst. La Boverie in Luik bewijst dat dat nog steeds waar is.

Zombies. Directeur Marc Sterken­dries van de Luikse Académie Royale des Beaux-Arts aarzelt niet om de schilderkunst te vergelijken met de wandelende lijken uit horrorfilms.


Verrassend als je bedenkt dat hij zich net met schilderes Martine Droixhe en conservatrice Françoise Safin wekenlang bezig heeft ­gehouden met de selectie van ruim honderd, vaak schilderkunstige werken voor de nieuwe expo Abstract in La ­Boverie, die niet alleen de veelzijdigheid maar ook de vitaliteit van de abstracte kunst wil aantonen.

Pierre Soulages, Peinture 81 x 60 cm, 28 novembre 1955 © Crédi


Minder verrassend als je bedenkt dat net de geboorte van die abstracte kunst niet met doopsuiker maar met een overlijdensbericht werd aan­gekondigd.


○○○

Moskou, 1921. Aleksandr ­Rodtsjenko presenteert drie doeken. Eentje is hele­maal geel, eentje helemaal blauw en het derde helemaal rood. Trots voorspelt hij het einde van de schilder­kunst. ‘Ik heb de schilderkunst tot haar logische conclusie gebracht’, zou de revolutionaire Rus toen plechtig gesproken hebben. ‘Het is allemaal voorbij.’

Het zal niet de laatste keer zijn dat de schilderkunst ten grave wordt gedragen, eigenlijk is het zelfs niet de eerste keer. In de jaren daarvoor vraagt men zich al af wat ze nog ­vermag nadat Kazimir ­Malevitsj haar met zijn Wit ­vierkant tegen ­witte ­achtergrond al tot haar pure essentie herleid lijkt te hebben.

Robert Jacobsen, Hengist (1953) © Musée des 
Beaux-Arts de Liège


Een ander werkje van diezelfde Malevitsj is de blikvanger waar Abstract mee opent. In de eerste zaal van de expo hangt het broederlijk naast nog een derde grondlegger, Wassily Kandinsky. De Kandinsky, met zijn felle kleuren en grotere formaat, lijkt te ­overheersen, maar je aandacht wordt onvermijde­lijk naar de kleinere Malevitsj ­getrokken. Het schilderijtje, grofweg zestig bij zeventig centimeter, stond ooit gecatalogeerd als ­Picturaal ­realisme van een boerin in twee ­dimensies maar het werd ­bekender met de iets meer voor de hand ­liggende titel die het vandaag draagt: Rood vierkant. Net als Zwart vierkant en Wit vierkant tegen witte achtergrond is het een van die Malevitsjen die als een schilderkunstig nulpunt beschouwd worden. Nóg abstractere kunst leek toen al onmogelijk.

‘Ik heb de schilderkunst tot haar logisch eindpunt gebracht’, zou Rodtsjenko gezegd hebben. ‘Het is allemaal voorbij.’


Maar dat het verhaal van de ­abstracte kunst daar niet eindigde, heb je in La Boverie, het charmantste museum van Luik en omstreden, op dat moment al meegekregen. Voordat je die eerste zaal betreedt, moet je ­namelijk voorbij een van de meters­lange abstracte muurtekeningen waarmee de Amerikaanse kunstenaar Sol LeWitt de wereld meer kleur gaf in de tweede helft van de twintigste eeuw.


Voor Sterkendries schuilt de aantrekkingskracht van abstracte kunst net in die eeuwige wederopstanding, in haar onverwoestbaarheid. Dat zie je in het hele parcours van de expo, die ­werken uit de collectie van het voor­malige Luikse Museum voor ­Schone Kunsten combineert met stukken uit andere verzamelingen. Voor elke ­Malevitsj of, iets later, Victor ­Vasarely die een eindhalte van de abstracte kunst lijkt aan te kondigen, is er een hedendaagser tegenhanger die op eigen­zinnige wijze het idee weerlegt dat de mogelijke variaties op vorm en kleur beperkt zijn. En omdat de eigen ­collectie rijk is aan Luikse en ­Belgische kunstenaars wordt ook het vader­landse aandeel in die beweging hier fraai belicht.


○○○

In de catalogus vraagt Sterkendries vraagt zich af of het idee van een tentoon­stelling over abstracte kunst niet te anachronistisch of archaïsch is, maar de timing kon niet beter zijn. Toegegeven, jonge kunstenaars die snel veel geld willen verdienen, vinden vandaag wellicht nog steeds makke­lijker een galerie als ze zich aan de ­figuratieve schilderkunst wijden, maar recente tentoonstellingen als die over de New Yorkse ­minimalist Ellsworth Kelly in Parijs, en die over de Belgische constructivist Guy Vanden­branden of de ‘laatste Vlaamse modernist’ Jef Verheyen in Antwerpen ­bewijzen dat er een ­hernieuwde interesse in ­abstracte kunst is.

Figuratieve en ­abstracte kunst hoeven overigens niet per se in tegenspraak te zijn. De geschiedenis van de beeldende kunsten wordt vaak geschreven in termen van bewegingen en tegenbewegingen. Malevitsj’ vierkanten worden dan een afrekening met de traditie die eraan voorafging, zijn schilderkunst werd op haar beurt vervangen door het socialistisch realisme dat Stalin wenselijker achtte.


Het is ­verleidelijk om de hele kunst­geschiedenis te zien als een golf­beweging tussen die ­uitersten, maar ­Malevitsj bijvoorbeeld zag zijn ­abstracte werk zelf veeleer als een andere, puurdere vorm van realisme. Ook ­curatoren Martine Droixhe en Françoise Safin ­bekijken het minder zwart-wit. Zij zien abstractie eerder als ­bevrijdend. Een schilderkunst zonder herkenbaar ­onderwerp, zonder narratieve of figuratieve beperkingen is vrij om zich geheel aan vorm, kleur, licht en materie te wijden. En dat hoeft zelfs niet geheel los van de realiteit te staan, het kan juist een manier zijn om die diepgaander te bevragen.


○○○

Zelfs de nog steeds grote groep kunstliefhebbers die zweert bij ­traditioneel ­realisme, zal abstracte ­kunstenaars niet per se als de doodgravers van de echte schilderkunstige schoonheid ­beschouwen. Voor hen was die al halver­wege de negentiende eeuw heen­gegaan, toen het modernisme de ­academische ­salons uitdaagde. In die optiek heeft Paul ­Cézanne de schilder­kunst al platgeslagen en is het na hem alleen maar erger ­geworden. Dan is een ­expo als Abstract, met Malevitsj’ ­gekleurde vierkanten, met Dotremonts logogrammen of met Javier ­Fernandez’ ­recentere lijnenspel in textiel niet meer dan spuwen op het graf van de ware kunst.

Wie bereid is om voorbij die klassieke tegenstellingen te ­kijken, om te aanvaarden dat realistische, figuratieve en abstracte kunst simpelweg verschillende ­manieren zijn om ons begrip van de ­realiteit en van de menselijke ­ervaring te ­verdiepen, vindt deze zomer in La Boverie, gelegen in een al even ­charmant park op een eiland in de Maas, een mooi bewijs dat kunst – ook abstracte, de vele doodverklaringen ten spijt – springlevend is.

Abstract

Tot 18.08, La Boverie, Luik, laboverie.com

Abstract, abstracter, Abstractst

Een paar blikvangers in Luik.


Kazimir Malevitsj, Carré rouge (1915)

Kazimir Malevitsj

Natuurlijk waren er belangrijke voorgangers, maar de geo­metrische abstractie werd officieel geboren toen hij gekleurde vierhoeken op witte achtergronden begon te schilderen. Of hoe ontroerend een rood vierkant kan zijn.


Kazimir Malevitsj, Carré rouge (1915)

Sonia Delaunay

Als je de naam Delaunay googelt, suggereert de zoekmachine eerst Robert en dan pas Sonia, maar de Russisch-Franse kunstenares die trouwde met de Franse schilder stond mee aan de wieg van het orphisme en sloeg met haar kleurrijke doeken mee de brug tussen het kubisme en de pure abstractie.


Kazimir Malevitsj, Carré rouge (1915)

Marthe Wéry

Deze Brusselse, een van onze belangrijkste moderne kunstenaars, was voortdurend op zoek naar de grondslagen van de schilderkunst. In haar evolutie van constructivistische geometrie naar sferische monochromie weerspiegelde haar meer dan vijftig jaar lange carrière de evolutie van de abstracte kunst.


Kazimir Malevitsj, Carré rouge (1915)

Javier Fernandez

Vorm, kleur en materie. De basiselementen blijven steeds gelijk, maar dat de abstracte kunst zich steeds opnieuw heruitvindt, kun je niet mooier illustreren dan met zijn wandtapijten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content