Zo bedacht James Cameron de Terminator
In een nachtmerrie zag de jonge James Cameron een verchroomd skelet zich met keukenmessen in de hand uit de vlammen slepen. In Parijs kunt u nu zien hoe een dromende scififan met The Terminator, Titanic en Avatar tot een van de succesvolste regisseurs aller tijden uitgroeide.
1982. De jonge James Cameron is in Rome om zijn debuut in de regisseursstoel, Piranha 2 (over vliegende vleesetende vissen), te promoten, maar hij is ziek. In zijn koortsdromen ziet hij een eerste glimp van wat twee jaar later zal leiden tot de eerste film waarmee hij echt van zich doet spreken: The Terminator, met Arnold Schwarzenegger als onverwoestbare moordmachine uit de toekomst.
Dat hij een flair heeft voor het visualiseren van zijn droom- en andere beelden heeft de amper dertigjarige regisseur al eerder bewezen. Midden jaren zeventig was hij vanuit het Canadese Ontario in de B-filmfabriek van cultkoning Roger Corman beland, met niets meer dan een flinke dosis enthousiasme voor alles wat met sciencefiction, technologie en wetenschap te maken had. En met een nog grotere dosis talent als tekenaar, schilder en ontwerper.
Hij maakt fraaie affiches voor quickies als Portrait of a Hitman (1979). Hij werkt als decorontwerper aan Rock ’n’ Roll High School (1979) en Galaxy of Terror (1981), waarin hij zijn talent voor het creëren van visueel verbluffende werelden al demonstreert. Als artdirector is de zelfverklaarde scifigeek – op de schoolbanken maakte hij al de meeste fantastische tekeningen bij de verhalen van Philip K. Dick, H.G. Wells en Arthur C. Clarke – betrokken bij cultklassiekers als John Carpenters Escape from New York (1981). En dan komen The Terminator, Aliens (1986) en The Abyss (1988), de technisch grensverleggende scififilms waarmee hij zijn reputatie als een van de meest innovatieve filmmakers van zijn generatie vestigt.
Sindsdien is Cameron, met amper negen langspeelfilms in dik veertig jaar, uitgegroeid tot een waanzinnig succesvol regisseur. Hij deed de box office daveren met Titanic (1997) en zijn twee Avatar-films (2009 en 2022), respectievelijk nummers 4, 3 en 1 in de kaskrakersranglijst aller tijden. Daarnaast groeide de nauwelijks minder populaire Terminator-franchise uit tot popcultureel erfgoed zo sterk als titanium.
○○○
Hoe die fantastische werelden ontstonden, kunt u nu zien in een uitgebreide expo in de Cinémathèque Française in Parijs, waarvoor de ondertussen 69-jarige box-officekoning zijn laden als nooit tevoren uitkuiste. Er zijn maquettes, props en decorstukken. Je passeert langs een Schwarzenegger als Terminator met rood laseroog en mechanische borstkas, langs die chronisch kwijlende Alien. Er werd zelfs een kajuit uit Titanic nagebouwd waarin je de schetsen van ‘Jack’ ziet. (Ja, die wulpse Kate Winslet (zie volgende pagina) komt dus ook uit de tekenpen van Cameron.) Ook het originele scenario van de überkaskraker ligt er, terwijl op de achtergrond – mayday, mayday! – Celine Dions And My Heart Will Go On op repeat weerklinkt. Even verderop is er zelfs een verduisterde ruimte waar je jezelf dankzij projecties in fluokleurtjes heel even op planeet Pandora tussen de Na’vi uit Avatar waant.
Het indrukwekkendst aan de expo is dat Cameron nog beter met potlood en penseel overweg kan dan met camera en computer.
Maar het indrukwekkendst aan de expo, zeker voor wie Cameron vooral een visionaire commerçant vindt die qua puur regietalent niet tot de enkels van zijn favoriete epenfilmers Akira Kurosawa, Stanley Kubrick en David Lean komt, zijn de vele originele prenten, tekeningen en affiches die duidelijk maken dat Cameron nog beter met potlood en penseel overweg kan dan met camera en computer. Van de karaktervolle schetsen en schilderijen die hij als tiener al maakte – van Albert Einstein over Dracula, draken en cyclopen tot futuristische mensmachines of de tripods uit Wells’ roman The War of the Worlds. Ze onthullen een technisch begenadigde artiest die duidelijk altijd al de gave heeft geahd om puur visueel verhalen te vertellen, en daarvoor niet noodzakelijk 250 miljoen dollar, een batterij computers en honderden techneuten met een diploma sonartechnologie of artificiële intelligentie nodig heeft.
○○○
Tech Noir, zo luidt de titel van de bijbehorende catalogus (met voorwoord van collega-filmfantast en fanboy Guillermo del Toro). De term verwijst naar het subgenre waarin Cameron zich specialiseerde: dat van donkere sciencefiction die zich doorgaans afspelen in een nabije, dystopische toekomst, met verhalen over het conflict tussen mens en machine, tussen individu en machtige bedrijfsconglomeraten. (En het is natuurlijk ook de naam van de nachtclub uit The Terminator.)
Als één ding opvalt wanneer je langs de verbluffende schetsen, schilderijen en concept art loopt, is het namelijk dat Cameron niet alleen technologisch maar ook thematisch zijn tijd vooruit was. Ja, hij is die fysicanerd die 3D-camera’s en performance capturing nog een niveau of twee hoger tilde dan The Lord of the Rings. Ja, hij investeerde miljoenen in onderwaterrobotica. En ja, hij was de hoofdontwerper van Deepsea Challenger, de onderzeeër waarmee hij in 2012 solo naar de diepste plek in de oceaan, de Marianentrog, dook, nadat hij al veelvuldig het wrak van de Titanic had verkend.
Maar Cameron was ook diegene die op de gevaren van artificiële intelligentie wees toen die nog vooral diende om je Pac-Man-score op een Commodore 64-computer bij te houden. En die van ecologie een hoofdthema maakte toen Greta en Anuna nog dreumesen waren.
Denk aan Terminator 2: Judgment Day (1991), wellicht zijn beste film. Daarin schetst hij een wereld overspoeld door destructieve technologie belichaamd door de meedogenloze T-1000, een voorbode van wat ons te wachten staan als we niet oppassen met robots en androïden. Of denk aan Avatar (2009), zijn avonturenverhaal over het koloniseren van een buitenaards ecosysteem en de vernietigende impact van menselijke exploitatie op inheemse culturen en de natuurlijke wereld. Bovendien zou je kunnen claimen dat Cameron jaren voor MeToo al een voorvechter van female empowerment was, dankzij heldinnen als Sarah Connor uit The Terminator, Ellen Ripley uit Aliens of Na’vi-prinses Neytiri uit Avatar, dames die van wanten weten. Desnoods met pijl en boog of een volautomatische uzi.
Wat de fraai aangeklede expo ook leert, is dat al die actuele topics in feite al terug te vinden waren in Xenogenesis, het megalomane sf-epos dat Cameron midden jaren zeventig ontwikkelde met zijn kompaan Randy Frakes maar nooit realiseerde (behalve dan een kortfilm, die hij grotendeels in zijn woonkamer draaide). Dáár al lag de kiem van de concepten en ideeën voor veel van zijn latere succesnummers, zoals blijkt uit de schitterende tekeningen die hier te zien zijn. Mysterieuze planeten, zwevende ruimtekwallen, heldhaftige astronautes, mensachtige aliens en bloeddorstige reptielen, het is er allemaal. ‘Ik groeide op in een klein dorp in Canada’, laat Cameron op een videoscherm bij de ingang weten. ‘Het enige wat ik had waren stiften en potloden, én dromen. De meest wilde, fantastische en heroïsche dromen.’ Droom vooral verder, James.
L’art de James Cameron
Tot 05.01.2025, Cinémathèque Française, Parijs, cinematheque.fr
James Cameron
Geboren op 16 augustus 1954 in Kapuskasing, Ontario.
Studeert even fysica en Engels aan Fullerton College in Californië maar maakt dat niet af. Begint zijn filmcarrière als artdirector en decorontwerper.
Breekt door met The Terminator (1984), gevolgd door kassuccessen als Aliens (1986), Terminator 2: Judgment Day (1991), Titanic (1997), Avatar (2009) en Avatar 2: The Way of Water (2022).
Staat bekend om zijn grensverleggende visuele effecten en het gebruik van baanbrekende technologieën.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier