Zo bedacht James Cameron de Terminator

Terminator - Preliminary drawing, James Cameron, 1981
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

In een nachtmerrie zag de jonge James Cameron een verchroomd skelet zich met keukenmessen in de hand uit de vlammen slepen. In Parijs kunt u nu zien hoe een dromende scififan met The Terminator, Titanic en Avatar tot een van de succesvolste regisseurs aller tijden uitgroeide.

1982. De jonge James ­Cameron is in Rome om zijn debuut in de regisseurs­stoel, Piranha 2 (over ­vliegen­de vleesetende vissen), te ­promoten, maar hij is ziek. In zijn koortsdromen ziet hij een eerste glimp van wat twee jaar later zal leiden tot de ­eerste film waarmee hij echt van zich doet spreken: The Terminator, met Arnold Schwarzenegger als onverwoestbare moordmachine uit de toekomst.

Dat hij een flair heeft voor het visualiseren van zijn droom- en andere beelden heeft de amper dertigjarige regisseur al eerder bewezen. Midden jaren zeventig was hij vanuit het Canadese Ontario in de B-filmfabriek van cultkoning Roger Corman beland, met niets meer dan een ­flinke dosis enthousiasme voor ­alles wat met sciencefiction, techno­logie en wetenschap te maken had. En met een nog grotere dosis talent als tekenaar, schilder en ontwerper.

Aliens – Preliminary drawing, James Cameron, 1984


Hij maakt fraaie affiches voor quickies als ­Portrait of a Hitman (1979). Hij werkt als decor­ontwerper aan Rock ’n’ Roll High School (1979) en Galaxy of Terror (1981), waarin hij zijn talent voor het creëren van visueel verbluffende werelden al demonstreert. Als artdirector is de zelf­verklaarde scifigeek – op de schoolbanken maakte hij al de meeste fantastische tekeningen bij de verhalen van Philip K. Dick, H.G. Wells en Arthur C. Clarke – betrokken bij cult­klassiekers als John Carpenters Escape from New York (1981). En dan komen The Terminator, Aliens (1986) en The Abyss (1988), de ­technisch grensverleggende scififilms waarmee hij zijn reputatie als een van de meest innovatieve filmmakers van zijn ­generatie vestigt.


Sindsdien is Cameron, met amper negen langspeelfilms in dik veertig jaar, uitgegroeid tot een waanzinnig succesvol regisseur. Hij deed de box office daveren met Titanic (1997) en zijn twee Avatar-films (2009 en 2022), respectievelijk nummers 4, 3 en 1 in de kaskrakersranglijst aller tijden. Daarnaast ­groeide de nauwelijks minder populaire Terminator-franchise uit tot popcultureel erfgoed zo sterk als titanium.

○○○

Hoe die fantastische werelden ontstonden, kunt u nu zien in een uitgebreide expo in de Cinémathèque Française in Parijs, waarvoor de onder­tussen 69-jarige box-office­koning zijn laden als nooit tevoren uitkuiste. Er zijn ­maquettes, props en decorstukken. Je passeert langs een Schwarzenegger als Termi­nator met rood laseroog en mechanische borstkas, langs die chronisch kwijlende Alien. Er werd zelfs een kajuit uit ­Titanic nagebouwd waarin je de schetsen van ‘Jack’ ziet. (Ja, die ­wulpse Kate Winslet (zie ­volgende ­pagina) komt dus ook uit de tekenpen van Cameron.) Ook het ­originele scenario van de über­kaskraker ligt er, ­terwijl op de achtergrond – mayday, mayday! – Celine Dions And My Heart Will Go On op repeat weerklinkt. Even verderop is er zelfs een verduisterde ruimte waar je ­jezelf dankzij projecties in fluokleurtjes heel even op ­planeet Pandora tussen de ­Na’vi uit Avatar waant.

Het indruk­wekkendst aan de expo is dat Cameron nog beter met potlood en penseel overweg kan dan met camera en computer.

Maar het indrukwekkendst aan de ­expo, zeker voor wie Cameron vooral een visionaire commerçant vindt die qua puur regietalent niet tot de enkels van zijn favoriete epenfilmers Akira Kurosawa, ­Stanley Kubrick en David Lean komt, zijn de vele originele prenten, tekeningen en affiches die duidelijk maken dat Cameron nog ­beter met potlood en penseel overweg kan dan met camera en computer. Van de karaktervolle ­schetsen en schilderijen die hij als tiener al ­maakte – van ­Albert Einstein over ­Dracula, draken en cyclopen tot futuristische mens­machines of de tripods uit Wells’ ­roman The War of the Worlds. Ze ­onthullen een technisch ­begenadigde artiest die duidelijk altijd al de gave heeft geahd om puur visueel verhalen te vertellen, en daarvoor niet nood­zakelijk 250 miljoen dollar, een batterij computers en honderden techneuten met een diploma sonartechnologie of artificiële intelligentie nodig heeft.

○○○

Tech Noir, zo luidt de titel van de bij­behorende catalogus (met voorwoord van collega-filmfantast en fanboy ­Guillermo del Toro). De term ­verwijst naar het subgenre ­waarin ­Cameron zich specialiseerde: dat van ­donkere science­fiction die zich doorgaans ­afspelen in een nabije, ­dystopische ­toekomst, met verhalen over het ­conflict tussen mens en ­machine, ­tussen individu en machtige bedrijfs­conglomeraten. (En het is natuurlijk ook de naam van de nachtclub uit The Terminator.)

Als één ding opvalt wanneer je langs de verbluffende schetsen, schilde­rijen en concept art loopt, is het namelijk dat Cameron niet alleen techno­logisch maar ook thematisch zijn tijd vooruit was. Ja, hij is die fysicanerd die 3D-­camera’s en performance capturing nog een niveau of twee hoger tilde dan The Lord of the Rings. Ja, hij investeerde miljoenen in onderwaterrobotica. En ja, hij was de hoofd­ontwerper van Deepsea Challenger, de onderzeeër waarmee hij in 2012 solo naar de diepste plek in de oceaan, de Marianentrog, dook, nadat hij al veelvuldig het wrak van de Titanic had verkend.

Titanic – Rose’s portrait, James Cameron, 1997


Maar Cameron was ook ­diegene die op de gevaren van ­artificiële ­intelligentie wees toen die nog ­vooral diende om je Pac-Man-­score op een Commodore 64-computer bij te ­houden. En die van ecologie een hoofdthema maakte toen Greta en ­Anuna nog dreumesen waren.


Denk aan Terminator 2: Judgment Day (1991), wellicht zijn beste film. Daarin schetst hij een wereld overspoeld door destructieve technologie belichaamd door de meedogenloze T-1000, een voorbode van wat ons te wachten staan als we niet oppassen met robots en androïden. Of denk aan Avatar (2009), zijn avonturenverhaal over het koloniseren van een buitenaards ecosysteem en de vernietigende impact van menselijke exploitatie op inheemse culturen en de ­natuurlijke wereld. Bovendien zou je kunnen ­claimen dat Cameron jaren voor ­MeToo al een voorvechter van ­female empowerment was, dankzij heldinnen als Sarah Connor uit The Terminator, Ellen Ripley uit Aliens of Na’vi-­prinses Neytiri uit Avatar, dames die van ­wanten weten. Desnoods met pijl en boog of een volautomatische uzi.


Wat de fraai aangeklede expo ook leert, is dat al die actuele topics in feite al ­terug te vinden waren in Xenogenesis, het megalomane sf-epos dat Cameron midden jaren zeventig ontwikkelde met zijn kompaan Randy Frakes maar nooit realiseerde (behalve dan een kortfilm, die hij grotendeels in zijn woonkamer draaide). Dáár al lag de kiem van de concepten en ideeën voor veel van zijn latere succesnummers, ­zoals blijkt uit de schitterende ­tekeningen die hier te zien zijn. Mysterieuze ­planeten, ­zwevende ruimtekwallen, held­haftige astronautes, mens­achtige aliens en bloeddorstige reptielen, het is er allemaal. ‘Ik groeide op in een klein dorp in Canada’, laat Cameron op een videoscherm bij de ingang weten. ‘Het enige wat ik had waren stiften en potloden, én dromen. De meest wilde, ­fantastische en heroïsche dromen.’ Droom vooral verder, James.

L’art de James Cameron

Tot 05.01.2025, Cinémathèque Française, Parijs, cinematheque.fr

James Cameron

Geboren op 16 augustus 1954 in Kapuskasing, Ontario.

Studeert even fysica en Engels 
aan Fullerton College in Californië maar maakt dat niet af. Begint zijn filmcarrière als artdirector en decorontwerper.

Breekt door met The Terminator (1984), gevolgd door kassuccessen als Aliens (1986), Terminator 2: Judgment Day (1991), Titanic (1997), Avatar (2009) en Avatar 2: The Way of Water (2022).

Staat bekend om zijn grensverleggende visuele effecten en het gebruik van baanbrekende technologieën.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content