
Waarom Artemisia Gentileschi de heldin van de barok was
Ze werd verkracht, vernederd en later vergoddelijkt als martelares van de kunst, maar bovenal was Artemisia Gentileschi een briljante barokschilderes. Een Parijse expo vol bloed, bijlen en borsten toont dat ze méér was dan de ‘vrouwelijke Caravaggio’.
Ze zit naakt op een koude steen, haar schouder blikkerend in het zonlicht, haar voet nog net in het badwater. Achter haar buigen twee voze venten zich over haar blote lichaam met zo veel wellust dat je als kijker wil roepen: ga weg, viezeriken! Dit is Susanna en de ouderlingen (1610), geschilderd door een meisje van zeventien. Het is geen klassiek Bijbelverhaal met zedig neergeslagen ogen, maar een wrange scène waarin de jongedame zich afwendt van de voyeuristische blik – die van de geile mannen in het schilderij, maar ook van de eeuwen aan exclusief mannelijke kunst die haar voorafgingen. Artemisia Gentileschi schilderde het werk in haar slaapkamer, met zichzelf als model, en werd zo de eerste kunstenares die met barokke branie ook de vrouwelijke ervaring – kwetsbaar én krachtig – centraal durfde te zetten.
Het werk – het vroegste van haar hand – is een van de vele hoogtepunten van de tentoonstelling Artemisia, héroïne de l’art, nog tot begin augustus te zien in het Musée Jacquemart-André. De expo in het prachtige Parijse stadspaleis brengt 27 werken van Artemisia samen, plus stukken van haar vader Orazio en zelfs een van Caravaggio — de man naar wie ze haar levendige stijl modelleerde. Verwacht geen stoffig eerbetoon, maar een bloedmooie, sensuele, soms oncomfortabele ervaring. Zoals het hoort bij een kunstenares die seks en geweld niet schuwde, maar bewust inzette. Niet als effectbejag, maar als krachtmeting.
De rechtszaak
Artemisia wist immers waarover ze schilderde. In 1611, amper achttien, werd ze verkracht door Agostino Tassi, een assistent van haar vader Orazio. De rechtszaak die volgde — ingespannen door haar pa die vooral bezorgd was om zijn reputatie — draaide niet alleen om eerherstel, maar werd ook een publiek schouwspel vol vernederingen. Artemisia werd gedwongen om pijnlijk intieme details te geven over het misbruik en werd zelfs gemarteld om haar eerlijkheid te testen.
Tegen de verwachtingen in won ze de zaak, waarop Tassi werd veroordeeld tot een jaar cel en verbanning uit Rome. Alleen verdween hij dankzij zijn connecties geen dag achter de tralies en kon hij na het betalen van een boete zijn kunstpraktijk gewoon verderzetten. Artemisia diende daarentegen wél een prijs te betalen: ze werd uitgehuwelijkt aan een kleurloze Florentijn, verliet Rome en begon met penseel, koppigheid en bravoure aan een carrière die Tassi’s naam – gelukkig – in de vergetelheid schilderde.
Judith onthoofdt Holofernes
Iconisch zijn Artemisia’s interpretaties van het Bijbelse verhaal van Judith en Holofernes, dat ze in meerdere varianten bracht. In een eerste versie uit 1612 – die in Napels hangt en waarvan in Parijs een kopie is te zien – houden twee vrouwen het lijf van de spartelende Assyrische generaal in bedwang terwijl ze met een zwaard zijn keel opensnijden en zijn bloed de lakens besmeurt. In een latere versie uit 1620, te zien in het Uffizi in Firenze, is het geweld beheerster, met Judith meer als een koele beul dan een worstelende vrouw. Biograaf Mary Garrard suggereerde dat de werken ‘de louterende uitdrukking van de frustraties en onderdrukte woede van de kunstenares’ waren, met Artemisia als Judith en Tassi in de rol van machobruut Holofernes.
Toch reduceert deze tentoonstelling Artemisia’s werk niet tot zelftherapie of wraakfantasie met verf en borstel, iets wat in het verleden te vaak gebeurde. Ondanks haar turbulente levensloop – ze kreeg vijf kinderen waarvan ze er drie verloor en haar man liet haar in de steek – viert de expo haar als de meesteres die ze was: een hypergetalenteerde vrouw die zich vestigde in Firenze en daarna Napels, toegelaten werd tot de academie – een unicum in haar tijd – en het zelfs tot hofschilder schopte. Artemisia reisde, onderhandelde, factureerde en speelde de hoofdrol in haar eigen, door Eros en Thanatos begeesterde schilderijen: als martelares, als heilige, als Cleopatra, als luitspeelster. En dat soms zo open en bloot dat je er rode oortjes van krijgt. Ze schreef brieven, poëzie, muziek – en haar portretten zijn nooit alleen portretten, maar manifesten van (vrouwelijke) autonomie en branie. Girlpower avant la lettre, quoi.
Vlees en bloed
Dat Artemisia – die opgroeide in het atelier van haar pa, tussen de ezels, kwasten en mannelijke kunstenaars – in de canon thuishoort, is dan ook evident. Maar dat inzicht is relatief nieuw. Tot de jaren zeventig werd ze gezien als een curiositeit, een voetnoot hooguit. Pas toen Amerikaanse feministische kunsthistorici haar oeuvre herontdekten en in 1984 de transcriptie van haar rechtszaak – met een nawoord van de Franse filosoof Roland Barthes – werd gepubliceerd, kwam ze terug boven water.
Tot de jaren zeventig werd Artemisia Gentileschi gezien als een curiositeit, een voetnoot hooguit.
De eerste soloshow kwam er in 1991 in Firenze. Daarna ging het snel: in 1997 was er een geromantiseerde biopic waarin Valentina Cervi haar neerzette als vurige barokdiva. Haar schilderijen doken op in bestsellers, graphic novels en foto’s van Cindy Sherman. En in 2020 – met de neofeministische stormwind van MeToo in de rug – wijdde de Londense National Gallery een blockbuster aan haar. Vandaag staat ze te boek als een soort barokke Wonder Woman, met een penseel in de ene hand en een dolk in de andere. Maar gelukkig blijft haar werk luider spreken dan de luimige tijdgeest en lepe merchandising.
Neem David en Goliath (ca. 1610), geleend uit het Antwerpse KMSKA, waarin de toekomstige koning van de Israëlieten verbaasd het afgehakte reuzenhoofd vasthoudt. Of Jaël en Sisera (1620), waarin een vrouw een slapende generaal een tentharing door de kop ramt. Of een stervende Cleopatra met een slang voor zich. Dit is géén gekunstelde vrouwenkunst, géén borduursel in olieverf. Het zijn scènes barstensvol vlees, bloed en karakter. En ze zijn vaak groot. Monumentaal. Alsof Artemisia haar helden en vooral heldinnen uit het frame laat stappen, recht naar je toe.
Caravaggio
In Parijs zie je ook werk van haar vader Orazio – zoals De doornenkroning van Christus (1613-1615), waarin je de invloed van Caravaggio voelt, met zijn dramatische licht-donkercontrasten en vlezige realisme. Caravaggio’s versie (1605), die nog rauwer is, hangt er naast. Waarschijnlijk heeft Artemisia als kind Caravaggio ontmoet, aangezien haar vader goed bevriend was met de barokke beeldenstormer en hem zelfs spullen leende. Tot de twee – notoire heethoofden – uit elkaar groeiden.
Tussen de doeken vol seks, geweld en hemelse furie hangt ook het verstilde maar sprekende portret van Artemisia door Simon Vouet – de Franse caravaggist die de barok naar Parijs bracht. Ze kijkt je aan – half spottend, half dreigend – alsof ze je al kent, zoals ze al eeuwen iedereen kent die haar verhaal probeert te herschrijven. ‘Ik weet wat jullie met mij hebben gedaan,’ lijkt ze te zeggen, ‘maar ik ben er nog.’ Meer nog: Artemisia werd een icoon – de martelares van de kunst, dik drieënhalve eeuw voor MeToo – maar deze expo toont hoe ze die rol ver voorbij is geschilderd. Ze was geen slachtoffer, maar auteur. Geen voetnoot, maar een heel hoofdstuk. Of zoals haar vader Orazio het niet zonder afgunst en bewondering formuleerde: ‘Als het God belieft, durf ik te zeggen dat zij haar gelijke niet heeft.’
Artemisia, héroïne de l’art
Tot 03.08 in Musée Jacquemart-André, Parijs.
Artemisia Gentileschi
Geboren in 1593 in Rome, als dochter van barokschilder Orazio Gentileschi, een tijdgenoot van haar idool Caravaggio.
Wordt opgeleid door haar vader en is een van de weinige vrouwen in haar tijd die een succesvolle kunstcarrière opbouwt.
Wordt op zeventienjarige leeftijd verkracht door collega Agostino Tassi, wat leidt tot een beruchte rechtszaak.
Bekend om haar dramatische schilderijen van Bijbelse en mythologische thema’s.
Overlijdt in 1656, waarschijnlijk in Napels.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier