Vier handen op één doek: Jean-Michel Basquiat en Andy Warhol

© Andy Warhol, Portrait of Jean-Michel Basquiat as David, 1984. Collection of Norman and Irma Braman The Andy Warhol Foundation fo
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Het is tot vandaag de meest intense samenwerking die twee topkunstenaars ooit zijn aangegaan. De Parijse blockbustershow Basquiat x Warhol blikt terug op de intense samenwerking tussen twee heel verschillende maar gelijkgestemde solisten.

‘Zou het vonken geven mocht ik de twee grootste sterren uit mijn portfolio samenbrengen, zelfs al verschillen ze als dag en nacht?’ Dat moet de Zwitserse galerist Bruno Bischofberger in de herfst van 1982 hebben gedacht toen hij een brunch voor beide sterren regelde. De een was Andy Warhol, de oudere blanke koning van de popart die dringend een nieuw shot inspiratie kon gebruiken om zijn fifteen minutes of fame te rekken. De ander was Jean-Michel Basquiat, de jonge zwarte straatkunstenaar die vanuit de New Yorkse underground aan een blitzcarrière begonnen was.

De twee titanen ontmoetten elkaar voor het eerst in The Factory, Warhols legendarische atelier waaruit al in de sixties diens gelatineprints van soepblikken en Marilyn Monroe kwamen gerold. En het was een brunch die smaakte. Toen zijn idool Warhol hem achteraf als cadeautje een polaroid van hen beiden meegaf, kwam Basquiat twee uur later al aanzetten met een schilderij van die selfie. Of was het een half uur, zoals sommigen claimen?

‘Ik ben jaloers. Hij is sneller dan ik’, zou Warhol hebben gezegd. Alsof Basquiat zijn veel te vroege dood – hij zou al in 1988, op zijn 27e, aan een overdosis heroïne bezwijken – voelde aankomen en geen seconde te verliezen had. In elk geval, het weerhield de peetvader van de popart er niet van om een samenwerking met de jonge hemelbestormer te beginnen. Tussen 1983 en 1985 zouden de twee tegenpolen – Warhol de gearriveerde, blanke, beredeneerde kunstkampioen, Basquiat de jonge, zwarte, op instinct drijvende rookie – met z’n tweeën zo’n 160 schilderijen maken, tot vandaag de meest intense samenwerking tussen twee topkunstenaars.

Van die 160 duodoeken – Warhol gaf de voorzet, Basquiat werkte af – zijn er nu zeventig te zien in de Fondation Louis Vuitton te Parijs. Ze worden aangevuld met solowerk, foto’s en documenten, en objecten van Keith Haring, Jenny Holzer en andere artiesten die downtown New York begin jaren tachtig deden schuimen van de energie. In 2018 presenteerde dezelfde Fondation, in een spectaculair gebouw ontworpen door sterarchitect Frank Gehry, ook al een exhaustief retrospectief over Basquiat, waar toen 700.000 kunstliefhebbers op afkwamen. De privéstichting bezit dan ook een van de belangrijkste Basquiatcollecties ter wereld. Met de groeten en vooral de vele miljoenen van entrepreneur Bernard Arnault.

In een video-interview zegt Warhol: ‘Je hebt me eruit geschilderd! Ja, dat deed je wel! Je hebt me er gewoon uit geschilderd.’ Is hij sarcastisch?

à quatre mains luidt de ondertitel van de expo, een knipoog naar pianostukken die met twee worden gespeeld. Ze opent met Dos cabezas (1982), het schilderij dat Basquiat in zijn energieke, neo-expressionistische stijl tegen het canvas borstelde na die eerste brunch met Warhol. Als een passioneel duel van wilde kapsels – Warhol met zijn witte pruik, Basquiat met zijn afro. In de eerste zaal is ook de vergeelde polaroid te zien waarmee alles begon. Plus: Warhols respons op Dos cabezas: een dubbelportret van Basquiat die poseert als Michelangelo’s David. Die zeefdrukte hij tegen dezelfde achtergrond als zijn ‘Oxidation Paintings’, waarvoor hij op het canvas piste om abstracte texturen te creëren.

© The Estate of Jean-Michel Basquiat. Licensed by Artestar, New-York. The Andy Warhol Foundation for the Visual Arts, Inc. / Lice

‘Het is alsof ze met elkaar praatten met verf in plaats van woorden’, zei Keith Haring, hun al even legendarische tijd- en stadsgenoot die zich met zijn spuitbus en krioelende figuurtjes op zijn beurt de popcanon in spoot. ‘Het is alsof twee geesten samenkomen om een derde, volstrekt uniek brein te creëren.’

In de praktijk ging het er prozaïscher – én eenzijdiger – aan toe, een onderwerp dat recent ook nog een Broadway-stuk opleverde. In de regel zette Dandy Andy de werken in gang, met iets concreets als een krantenkop of een logo – van Paramount, Chanel of Arm & Hammer. Vervolgens ging Basquiat, dat autodidactische enfant sauvage dat als graffitikunstenaar begonnen was, ermee aan de slag. Als een rapper die in een battle zijn rivaal van repliek dient.

Een cruciaal werk om hun creatieve samenwerking te begrijpen is Arm & Hammer II. Warhol schilderde twee keer het logo van die bakpoederproducent op een goudkleurige achtergrond. Basquiat bewerkte het linkse ervan door de arm en hamer te vervangen door de kop van jazzicoon Charlie Parker, gevat in een aureool dat aan een munt doet denken. Maar dan een munt die amper ‘one cent’ waard is, zoals er staat. Doorstreept dan nog. Instinctief voel je er cynisch commentaar in. Op Amerika als consumptieparadijs, maar vooral als racistische samenleving waarin zelfs de meest briljante, zwarte artiest hooguit een cent waard is.

Warhol liet Basquiat lagen verf en betekenis toevoegen zonder zich met de knip-en-plakwerken te bemoeien, als een vader die zijn zoon blind vertrouwt. Je hebt er dan ook het raden naar hoe sarcastisch hij precies is in het interview dat hij na de creatie van Arm & Hammer II gaf, een video die is te zien op de bovenste van de vier etages van de Vuittonstichting. Daarin zegt hij met zijn expressieloze gezicht en ijle stemmetje tegen Basquiat: ‘Je hebt me eruit geschilderd! Ja, dat deed je wel! Je hebt me er gewoon uit geschilderd.’

Was de maatschappijkritiek bij Warhol doorgaans ironisch en cerebraal, dan was het werk van Basquiat – geboren in Brooklyn als kind van een Haïtiaanse vader en een Puerto Ricaanse moeder – stukken driftiger en directer. Kijk naar Felix the Cat, een schilderij dat sinds 1985 niet meer is vertoond. Warhol, die vooral beelden uit de Amerikaanse popcultuur en het silver screen van zijn jeugd plukte, voert daarin het bekende animatiefiguurtje Felix de kat op, een van zijn kinderidolen. En dat in combinatie met instructies van hoe je een strik moet vouwen, een knipoog naar zijn verleden als reclametekenaar. Basquiat reageert daarop door er zijn karakteristieke doodshoofd aan toe te voegen en donker vrouwelijk naakt met het woord ‘negress’ erbij. Alsof hij het tafereel injecteert met raciale en seksuele spanning. Het is voodoo met verf, alsof zijn schilderijen grisgris zijn met invloeden uit Afrikaanse kunst, strips, reclame, grafiek, de Cobra-beweging, Jean Dubuffet en co. Het is een visuele vorm van scratchen en samplen van een man die altijd al door muziek geobsedeerd was. Door de jazz van Miles Davis en Charlie Parker én door hiphop, die ritmische recyclagekunst die op hetzelfde moment uit de boomboxen knalde en duidelijk ook iets te melden had over jong, outsider en zwart zijn in Amerika.

Michael Halsband, Andy Warhol and Jean-Michel Basquiat #143, New York City, July 10, 1985 © Michael Halsband
Michael Halsband, Andy Warhol and Jean-Michel Basquiat #143, New York City, July 10, 1985 © Michael Halsband © , © Michael Halsband

Geen wonder dat de expo wordt ondersteund door nogal wat muzikale evenementen. Twee weken geleden kwam hiphopster Jay-Z nog live eer betonen aan Basquiat. Eerder hadden hij en echtgenote Beyoncé de kunst van het mythische hipstericoon van de Afro-Amerikaanse subcultuur voor hun reclamecampagne voor juwelenmerk Tiffany geleend. Tot horreur trouwens van vrienden van Basquiat, onder wie zijn voormalige vriendin Alexis Adler, die claimde dat ‘Jean zou hebben gegruwd bij de vermarkting van zijn erfenis’.

Bovendien loopt tegelijk Basquiat Soundtracks in de Parijse Philharmonie, in samenwerking met de Fondation Louis Vuitton. Die tentoonstelling focust op de banden die hij als artistiek eenmansleger – Basquiat was schilder, dichter, graficus, filmer en componist – met muzikanten had. Als posterboy van de postpunkgeneratie was hij bevriend met Lou Reed, Blondie, David Bowie en Madonna, van wie hij even het liefje was. Hij frequenteerde de nachtclubs en discotheken van downtown New York. Hij was ooit frontman van het bandje Gray en produceerde zelfs een hiphopsingle vooraleer hij met spuitbus en verf begon te rappen.

Jean-Michel Basquiat, Andy Warhol, Arm and Hammer II, 1984-1985. Collection Bischofberger, Männedorf-Zurich, Suisse
Jean-Michel Basquiat, Andy Warhol, Arm and Hammer II, 1984-1985. Collection Bischofberger, Männedorf-Zurich, Suisse © © Estate of Jean-Michel Basquia

à quatre mains eindigt met een ontroerend eerbetoon van Basquiat aan sugar daddy Warhol, gemaakt nadat die laatste in 1987 was overleden. De expo voelt dan ook niet alleen als een tijdscapsule die je terugflitst naar de roaring eighties van de Big Apple, en waar zelfs de ijskast te vinden is die Haring en Basquiat indertijd hebben volgekribbeld met graffititags. De expo is ook de rijkelijk geïllustreerde kroniek van een vriendschap en symbiose die toch gedoemd bleek om te ontrafelen.

Breekpunt was de beruchte show in 1985 in de galerie van Tony Shafrazi. In een negatieve recensie van The New York Times werd Basquiat – toen al de succesvolste kunstenaar van zijn tijd – neergezet als de mascotte van Warhol, terwijl die al een poos over zijn hoogtepunt heen was, waarop de band tussen beiden bekoelde. Je ziet de foto’s die Michael Halsband voor de show schoot en ook de iconische affiche in vele varianten, met Warhol en Basquiat als boksers die artistiek het duel aangaan. Al is, ondanks dat slotakkoord, duet een beter woord.

Toegegeven. Sommige van hun duoschilderijen zijn veeleer groot dan groots, als snapshots opgeblazen tot Rubensformaat. En ja: de mythe Jean-Michel Basquiat, dat vroeg gestorven wonderkind dat bezongen wordt in popsongs en Hollywoodbiopics, overschaduwt de kunstenaar, die achteraf bekeken meer een cultfenomeen dan een invloedrijke vernieuwer was. Maar dat maakt à quatre mains niet minder opwindend of relevant. Het is de energieke getuigenis van de unieke samenwerking tussen een gevestigd icoon en een van de allereerste zwarte artiesten die door het blanke establishment au sérieux genomen werd.

‘Ik heb wel een miljoen schilderijen met Andy gemaakt’, zei Basquiat op het einde van zijn korte, intense leven. Hij overdreef, maar miljoenen zijn ze ondertussen zeker waard.

Basquiat x Warhol, à quatre mains

Tot 28.08, Fondation Louis Vuitton, fondationlouisvuitton.fr

Basquiat Soundtracks

Tot 30.07, Philharmonie de Paris, philharmoniedeparis.fr

Andy Warhol

Geboren op 6 augustus 1928 in Pittsburgh als Andrew Warhola, zoon van Slowaakse immigranten.

Maakt in de sixties furore met schilderijen en zeefdrukken van alledaagse objecten als Campbellsoepblikken en Coca-Cola-flesjes en van celebrity’s als Elvis en Marilyn Monroe.

Zijn studio The Factory wordt de plek waar artiesten, acteurs, muzikanten en andere paradijsvogels hun fifteen minutes of fame hopen te fabriceren.

Sterft op 22 februari 1987 te New York, amper 58 jaar oud.

Jean-Michel Basquiat

Geboren op 22 december 1960 in Brooklyn, New York als zoon van een Haïtiaanse vader en Puerto Ricaanse moeder.

Begint op zijn zeventiende als autodidactisch graffitikunstenaar, maakt vanaf 1982 furore met explosieve schilderijen in neo-expressionistische stijl, op groot formaat.

Is even het liefje van Madonna en bevriend met Lou Reed, David Bowie en ander hip volk.

Sterft op 12 augustus 1988 aan een overdosis heroïne, amper 27 jaar jong.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content