Toen nog niemand een cent veil had voor een Van Gogh, kocht Anna Boch er een
Zij is de enige die bij leven ooit een Van Gogh kocht, Mu.ZEE toont dat Anna Boch ook zelf een verrassende schilder was.
Anna Boch (1848-1936) werd in haar eigen tijd geprezen voor haar gedurfde impressionistische schilderijen vol licht en kleurcontrasten. Na haar dood raakte ze niet echt vergeten, maar haar claim to fame was toch vooral dat ze een Van Gogh had gekocht tijdens het leven van de schilder. Als enige.
Anna’s broer Eugène had Vincent van Gogh in Arles leren kennen. Het klikte meteen en Van Gogh was opgetogen dat ‘die Belg’ ook had willen poseren. (Dat portret, De dichter, heeft trouwens de reis gemaakt van Musée d’Orsay naar Oostende voor deze expo.) In het spoor van die vriendschap slaagde Octave Maus – neef van de Bochs en bezieler van de Brusselse avant-gardegroep Les XX – erin zes schilderijen van Van Gogh naar Brussel te halen voor het salon van Les XX, inclusief twee versies van de intussen wereldberoemde Zonnebloemen.
Aan de vooravond van die tentoonstelling, op 16 januari 1890, kwam het tot een hevige ruzie omdat XX-lid Henry de Groux weigerde te exposeren met ‘die bespottelijke pot zonnebloemen van meneer Vincent of van een andere provocateur’. De Groux werd uit Les XX gezet, Anna Boch kocht – typisch voor haar – uitgerekend een van die schilderijen van Van Gogh: De rode wijngaard uit november 1888, met de druivenpluk nabij Arles, badend in het gouden licht van de ondergaande zon. Ze betaalde er 400 frank voor, een prikje. Intussen hangt het werk in het Poesjkinmuseum van Moskou.
Ze was met die aankoop niet aan haar proefstuk toe. In 1886 had ze James Ensors Russische muziek gekocht, ook al een omstreden schilderij. (Fernand Khnopff had Ensor vlakaf van plagiaat beschuldigd.) Daarna kocht Anna Boch nog werken van andere nieuwlichters als Gauguin, Seurat en Signac. (Ook die zijn in Mu.ZEE te zien.) Het moge blijken: ze had een voorkeur voor jonge kunst en progressieve stijlen, waaronder het pointillisme, de stippeltechniek die de traditionele kritiek verketterde als ‘confettikunst’.
Er is overigens een pointillisch portret van Boch, uit 1892, van de hand van Théo van Rysselberghe, die haar trots staande in haar atelier met palet in de linker- en penseel in de rechterhand schilderde. Het werk leest als een manifest, want op dat moment had Boch zelf voluit voor de stippeltechniek gekozen. En ze mag dan wel een opmerkelijke kunstverzamelaarster zijn geweest, ze was in de eerste plaats zelf schilderes, eentje die uitstekend en verrassend werk maakte, en bovendien de enige vrouw in de Brusselse mannenclub van Les XX.
Boch had het geluk dat ze geboren was in een welgesteld en kunstzinnig milieu. Haar vader Victor Boch was directeur van de porseleinfabriek die tegenwoordig bekend staat als Villeroy & Boch. De familie kwam uit Duitsland en vestigde zich in Saint-Vaast, net buiten La Louvière, waar ze een kleine pottenbakkerij had overgenomen.
De jonge Anna kreeg een gedegen culturele vorming, tekende onafgebroken en reisde veel. Haar vroege schetsboeken tonen hoe ze aangetrokken werd tot Zuid-Frankrijk. Ook de Belgische kust koesterde ze. Een tijdje had ze een villa in Middelkerke en in haar oeuvre komen ook duinen en vissers voor.
Aanvankelijk kreeg ze privéles van de Oostendse Euphrosine Beernaert en de Kempenaar Isidore Verheyden, die haar in de open lucht leerde schilderen. In 1885 trad ze schoorvoetend toe tot Les XX, samen met Félicien Rops. Twee jaar later kreeg ze een ‘esthetische schok’ bij het zien van het monumentale schilderij Un dimanche après-midi àl’Île de la Grande Jatte, het pointillistische pamflet dat Georges Seurat bij Les XX tentoonstelde en waarmee hij nogal wat stof deed opwaaien.
Aangespoord door Van Rysselberghe nam Boch de pointillistische techniek over, maar ze zette die naar haar hand: geen stippels pure verf naast elkaar maar eerder komma’s, terwijl ze in de eerste plaats het licht in haar doeken wilde vangen. Het leidt, zeker in haar landschappen, tot een verhevigde zintuiglijke ervaring. Zo zindert het zand in Dunes au soleil (1903) terwijl de schaduwen paars en koel zijn. In Femme dans un paysage (circa 1890) verdwijnt een dame met witte parasol in een zee van groene en gele verf.
Niet alleen Bochs kleurgebruik is opmerkelijk: enkele studies van vissers vanaf de rug zijn wars van elke anekdotiek en het landschap Falaise à Sanary (1924) schilderde ze gedurfd verticaal, niet horizontaal. Het moet een van haar favoriete werken zijn geweest: er bestaat een foto uit 1930 van haar woning in de Brusselse Abdijstraat, waar ze tentoonstellingen en concerten organiseerde. Onder aan de monumentale trap – een ontwerp van Victor Horta – staat een schildersezel met dat landschap de bezoekers op te wachten.
Anna Boch overleed uiteindelijk in 1936 in Brussel op haar 88e. Ze was blijven schilderen tot ze niet meer kon. Une grande dame.
Anna Boch, een impressionistische reis Tot 05.11, Mu.ZEE, Oostende, muzee.be
Anna Boch
Geboren in 1848 in Saint-Vaast, La Louvière.
In 1885 wordt ze, als enige kunstenares, lid van het de Brusselse avant-gardisten van Les XX.
De enige die tijdens het leven van Vincent van Gogh al een werk van hem kocht: De rode wijngaard, in 1890.
In 1895 koopt de Belgische staat En juin, nu het campagnebeeld van de expo in Oostende.
Richt in 1904 mee de impressionistische kring Vie et Lumière op.
Overlijdt in 1936 in Brussel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier