Magnifico: zeven kunstaanraders op de Biënnale van Venetië

© Archie Moore
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

U vindt uw weg niet meer door alle steegjes en kanalen van de Dogenstad? Zeven staties van de zestigste Biennale Arte om ‘amen’ tegen te zeggen. Of ‘magnifico’, voor de leken onder u.

Archie Moore: Kith and Kin (Australisch paviljoen, Giardini)

De Belgen vullen hun paviljoen met ­dansende reuzen. De Amerikanen ­hebben de psychedelische, naar inheemse tradities knipogende queer sculpturen van Jeffrey Gibson te gast. De Nederlanders stellen cacaokleurige kleifiguren uit Congo tentoon. Maar het ­paviljoen dat in Giardini misschien wel de meeste indruk maakt, en werd bekroond met de Gouden Leeuw? Dat is dat van Australië. Het subtiele Kith and Kin – vrij vertaald: de verwanten – laat je rond een donkere spiegelvijver lopen die een eerbetoon is aan inheemse volkeren. Down under, én daarbuiten. Boven het zwembad zweven 500 stapels documenten die bestaan uit bewerkte lijkschouwingen van Aboriginals in hechtenis. De muren en plafonds staan vol met namen, als een hemelse stamboom die 65.000 jaar omspant. Een krachtig monument voor de doden en de nog levende geesten van een natie die veel verder teruggaat dan Mel Gibson en Crocodile Dundee.

Berlinde De Bruyckere: City of Refuge III (San Giorgio Maggiore)

‘You better run, you better run, you better run to your city of refuge.’ Dat is wat Nick Cave briest en brult in de song die Berlinde De Bruyckere ­inspireerde tot de titel van haar solo-­expo in de basiliek van San Giorgio Maggiore, de door Palladio ontworpen renaissanceparel op het eiland ­Giudecca. Bovendien blijkt Cave gelijk te hebben, alsof hij haar hybride aartsengelen en verschrompelde wassen bomen al voor zich zag. De nieuwe werken die De Bruyckere – die in 2013 het Belgische paviljoen vulde met de monumentale installatie Kreupelhout – voor deze unieke locatie creëerde, gaan perfect op in het decor. Alsof het invallende licht een voile om hen heen drapeert, terwijl ze subtiel refereren aan beelden van oude meesters. Er zijn vier gehavende engelen op sokkels die tussen hemel en aarde lijken te ­zweven. In het klooster achter de kerk worden ledematen voorgesteld als relieken in vitrines achter glas, terwijl elders metalen lastafels opgesteld staan waarop een vermolmde boom uit was is neergestort. Spookachtig mooi en zowat het meest serene dat tijdens deze Biennale in La ­Serenissima is te zien.

Pinchuk Art Centre: From Ukraine: Dare to Dream (Palazzo Contarini)

In 2007 en 2009 mocht Pinchuk Art Centre uit Kiev nog officieel Oekraïne vertegenwoordigen op de Biënnale. ­Deze keer – twee jaar na de Russische invasie – organiseert ze een aan­grijpende, maar levenslustige groepstentoonstelling in Palazzo ­Contarini langs het Canal Grande. ­Hebben we nog wel de moed om te ­dromen, vraagt de expo zich af, nu ­politieke extremen in een stroom­versnelling raken en de planeet aan het kreunen is. Positieve, prikkelende ­antwoorden komen van Oekraïense ­kunstenaars en van het duo Allora & Calzadilla, dat een vloer vulde met ­geschilderde baobabbloemen. Maar de expo kleurt ook Belgisch, met dank aan artistiek directeur Björn Geldhof. Er is een fraai wandtapijt van Otobong ­Nkanga (foto) en David Claerbout ­presenteert verstilde videowerken van ademende vogels en exploderende ­villa’s. Welkom in een nieuw Utopia dat Poetin nooit in zijn macht kan krijgen.

Pierre Huyghe: Liminal (Punta della Dogana)

Aquariums gevuld met drijvende stenen en dansende medusa’s. Zwevende ruimtetuigen die een veelkleurige mist spuwen. Een spookachtig videowerk met een akelig menselijke aap met vrouwenmasker in de hoofdrol. In de desoriënterende expo Liminal laat de Franse kunstenaar Pierre Huyghe je de grenzen tussen menselijke en niet-menselijke werelden aftasten, ­zonder handleiding en in het donker. Kunst, filosofie, speculatieve fictie en desnoods ook toeschouwers botsen op elkaar, waarbij Punta della Dogana – het pronkpaleis van kunstmiljardair François Pinault op het uiterste puntje van de wijk Dorsoduro – transformeert tot een unheimlich decor bevolkt door creaturen groot en klein. Menselijke en andere. Een tentoonstelling als een onvoorspelbaar ritueel, zonder hiërarchie, zonder voorkennis en bij voorkeur ook zonder de zaklamp van je gsm.

Willem de Kooning e l’Italia (Gallerie dell’Accademia)

Philip Guston, Georg Baselitz, Anish ­Kapoor: het waren patsers die tijdens de voorbije Biënnales de Gallerie ­dell’Accademia inpalmden, daar waar normaal Titiaan, Tintoretto, Veronese en andere eeuwenoude Venetianen thuis zijn. Dit jaar worden de spots ­gericht op de Nederlandse Amerikaan Willem de Kooning, en meer bepaald op de impact die zijn twee Italië-reizen – ­respectievelijk in 1959 en 1969 – ­hadden op zijn abstract-­expressionistische werk. Vrouwe­lijke naakten muteren in forse vegen tot kleurrijke karkassen van vlees. ­Romeinse decors worden gevat in diepzwarte stroken inkt. Een ­Napolitaanse boom en de Villa ­Borghese duiken op in abstracte, ­pastorale landschappen. De Koonings protserige, bronzen sculpturen – denk Rodin tijdens een lsd-trip – neem je er met een glimlach bij.

Julie Mehretu: Ensemble (Palazzo Grassi)

Zo overrompelend als de retrospectieven van Luc Tuymans en Marlene Dumas wordt het niet snel meer in Palazzo ­Grassi, dat eveneens tot de vastgoedcatalogus van François Pinault behoort. Maar dat is geen excuus om deze tentoonstelling van Julie Mehretu over te slaan. De Amerikaanse behoort tot het fine fleur van het hedendaagse schildergild, met haar ­vermogen om complexe lagen van ­geschiedenis, politiek en menselijke ­ervaring samen te brengen in energieke composities. Kenmerkend zijn haar ­epische doeken waarin architecturale ontwerpen overwoekerd worden door mysterieuze tekens en golven van ­kribbels en krabbels. Het is alsof je naar denk­beeldige landkaarten kijkt ontworpen door de geesten van Cy Twombly en Joan Miró die keer dat ze tijdens een séance met een computerprogramma voor ­industrieel design aan de slag gingen. Als toemaatje krijg je er werken van collega Tacita Dean, echtgenote Jessica Rankin én getatoeerde lichaamsdelen van Justin Bieber bovenop. Of toch die gemaakt door postpopartprins Paul Pfeiffer.

Jean Cocteau: The Juggler’s Revenge (Peggy Guggenheim Collection)

Met de officiële selectie heeft deze expo niks te maken. Zelfs niet met de ‘eventi collaterali’, randactiviteiten die het kwaliteits­label ‘la Biennale’ meekrijgen. Maar je moet al heel particulier zijn om meestersurrealist Jean Cocteau (1889-1963) links te laten liggen. Of Peggy Guggenheims Palazzo Venier dei Leoni, langs het Canal Grande. Zijn films zoals La belle et la bête en Orphée – waarvan attributen, affiches en fragmenten zijn te zien – ­betoveren nog steeds. Zijn dichtbundels beroeren de ziel als elegante walsen. Maar Cocteau jongleerde ook met de ­plastische kunsten, als tekenaar, beeldhouwer en juwelenontwerper én bij voorkeur met sigaret in de mondhoek. Duik de wondere wereld in van het Franse enfant terrible dat Coco Chanel en Édith Piaf tot zijn besties mocht rekenen en die al met gender en (homo)­seksualiteit speelde toen regenbogen nog gewoon weer­fenomenen waren en Kylie Minogue nog moest worden geboren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content