Laat u verslinden door Rothko’s rood
Meer Mark Rothko zult u bij leven en welzijn niet meer op één plek aantreffen. Neem een duik in een kolkende zee van kleur en emotie.
‘Een schilderij is geen afbeelding van een ervaring’, orakelde Mark Rothko ooit. ‘Het ís de ervaring.’ De woorden van de visionaire Amerikaanse schilder blijken meer dan ooit van toepassing wanneer je omringd wordt door de monumentale werken van zijn befaamde Seagram-serie. De negen doeken, geweven uit de diepste tinten rood, lijken belachelijk simpel. Tot ze bij nadere beschouwing in een grote diepte en complexiteit blijken te baden. Toch zeker als je erdoor opgeslokt wordt vanop een halve meter afstand, zoals Rothko prefereerde.
Wijnrode lagen lijken te pulseren en te ademen, als een onzichtbare kracht die je omringt. Zwarte vlakken zweven als mysterieuze schaduwen boven diepbruine achtergronden, alsof ze dansen in een eindeloze duisternis. Het is alsof je als kijker opgenomen wordt in een geheime dialoog tussen kunstenaar en doek. Alsof de werken transformeren van fysieke naar spirituele entiteiten waarin – nog een hyperbool op komst – de essentie van het zijn vervat zit.
Normaal zijn Rothko’s Seagram Murals thuis in een verdonkerde zaal van de Tate Britain in Londen, waar ze in de buurt van de al even atmosferische werken van William Turner hangen, de negentiende-eeuwse Brit die Rothko zo bewonderde. Maar wie zich de komende maanden wil verliezen in deze van diepe emoties dampende doeken, moet uitzonderlijk afzakken naar de Fondation Louis Vuitton in Parijs. Nog tot begin april loopt daar een unieke retrospectieve die u de volle reikwijdte van Rothko’s oeuvre laat ervaren, van zijn figuratieve schilderijen in de slipstream van het surrealisme tot zijn abstract-expressionistische meesterwerken van na de oorlog.
○○○
Wat dit retrospectief leert, is dat Mark Rothko – in 1903 geboren in Letland als Markoes Jakovlevitsj Rotkovitsj – niet altijd ‘Mark Rothko’ was. Toch niet als je daarmee de colorfield king bedoelt die met samen met stijl-, stads- en tijdgenoten als Jackson Pollock en Barnett Newman de naoorlogse schilderkunst domineerde. In de smalle straatjes van New York was het canvas van Rothko, die in 1925 in de Big Apple arriveerde, tot diep in de jaren dertig doordrenkt van een broeierige mix van invloeden. Zijn mentor Max Weber leerde hem het kubisme kennen. Milton Avery toonde hem dat kleur op zich een krachtige drager van emotie kan zijn (wat later hét kenmerk van zijn werken zou worden).
Maar ook in zijn figuratieve beginperiode zat experimenteren Rothko in het bloed. Zijn zelfportret uit 1936 – het enige dat hij ooit maakte – onthult een kunstenaar die zijn zoektocht naar betekenis op doek wil vastleggen, met zijn intense ogen onder de schaduw van een donkere zonnebril. Het schilderij, dat vlak naast de ingang van de eerste tentoonstellingsruimte hangt, ademt een bijna existentialistische sfeer. Als een blik in de ziel van de schilder die uiteindelijk tot de conclusie is gekomen ‘dat iedere artiest die de menselijke figuur bezigt die ook mutileert’, zoals op een van de museummuren te lezen staat.
Geen wonder dat Rothko almaar meer afdwaalde van de figuratieve kunst om af te dalen in de verwarrende diepten van de stad zelf. Zijn Subway-reeks, waarvan de chronologisch opgebouwde expo meerdere werken bevat, toont een stedelijke droomwereld van roestige trappen, spookachtige tunnels en verloren zielen. In deze schilderijen vind je een kunstenaar die de stad als een labyrint van emoties en onzekerheid ziet, een plaats waar dromen en nachtmerries samenkomen. Ze vormen de logische opstap naar Rothko’s surrealistische fase, waarin zijn schilderijen bezwangerd raken met onverklaarbare symbolen, mythologische referenties en vervreemde landschappen.
○○○
Het is fascinerend om te zien hoe lang en veelzijdig Mark Rothko’s reis richting abstractie wel is geweest. Maar voor velen staat zijn naam uiteraard synoniem voor kolkende kleurvlakken, als stille schreeuwen in de zoektocht naar de essentie van de menselijke ervaring. De vier laatste zalen van dit retrospectief zijn exclusief aan die ‘klassieke’ Rothko gewijd, en als je deze tentoonstelling al iets kunt verwijten dan is het dat er té veel in té weinig ruimtes te zien is. Er hangen maar liefst 115 (!) doeken en een werk van Rothko heeft nu eenmaal veel plaats en tijd heeft om te kunnen ademen. Héél veel plaats.
Er is een zaal gewijd aan de ‘multivormen’ die hij vanaf 1946 creëerde, de eerste fase van zijn overstap naar het abstract expressionisme. Het zijn werken waarin chromatische kleurmassa’s in een soort evenwicht op het doek hangen. Tot die geleidelijk in aantal verminderen en vervangen worden door rechthoekige vormen die elkaar overlappen volgens een binair of ternair ritme, gekenmerkt door schakeringen van geel, rood, oker, maar ook blauw en wit. Als je door de zalen loopt zie je Rothko’s palet gradueel donkerder worden en de sfeer van zijn doeken drukkender. Alsof het licht in de ziel en de zaal beetje bij beetje en werk na werk wordt gedempt.
Uiteindelijk zou Rothko, die in zijn laatste jaren stevig aan de drank en de slaappillen zat, in 1970 zijn polsen oversnijden. Maar dat wil niet zeggen dat je zijn rijpe werk daarom louter met depressie en destructie moet associëren. Light Cloud, Dark Cloud (1957) bevat een delicate schoonheid met zijn intense rood in het midden, gecompenseerd door een strook roze erboven en een blok wit eronder. Een ander opvallend werk – met zijn sensuele gradaties tussen marineblauw en violet in het onderste deel, uitgelicht door het verbleekte aubergine dat de achtergrond vormt – is No. 15 (1958), dat sinds het in 2004 bij Christie’s voor 8,9 miljoen dollar werd verkocht nog maar zelden te zien was.
Ook andere late werken bewijzen dat Rothko de felle kleuren nooit volledig heeft losgelaten. Er is een reconstructie van de Rothko Room die de Phillips Collection in 1960 aan hem wijdde en die tot stand kwam in nauwe samenwerking met de notoir veeleisende, dodelijk serieuze kunstenaar. Er is een maquette van de Rothko Chapel, die in 1971 in Houston werd ingewijd. Er zijn grote, uitgemergelde figuren van Alberto Giacometti die tussen zijn Black & Grey-reeks (1969-1970) dolen, waardoor een omgeving wordt gecreëerd die dicht aanleunt bij wat Rothko in gedachten had voor een Unesco-opdracht die nooit werd gerealiseerd.
En dan is er uiteraard nog de illustere Seagram-zaal, het resultaat van een intrigerende opdracht die Rothko in 1958 kreeg. Hem was gevraagd om muurschilderingen te creëren voor het Four Seasons-restaurant in het beroemde Seagram Building in New York. Alleen viel hij in onmin met zijn opdrachtgever, waarop hij besloot de schilderijen zelf te houden, om er in 1969 – toen hij al aanbeden werd als de meestermysticus van de abstracte kunst – negen cadeau te doen aan de Tate te Londen.
‘Rothko’, merkte Woody Allen ooit smalend op, ‘schilderde met zo veel passie dat zijn schilderijen soms lijken te schreeuwen: “Ik ben diepzinnig!” Maar als ik naar een van zijn doeken kijk, schreeuwen ze vooral: “Ik ben leeg!”’
Effectief: wie zijn abstracte kunst graag frivool en behapbaar heeft, slaat Rothko en deze uitputtingsslag in de Fondation Louis Vuitton best over. Maar wie bereid is om de stilte en de leegte te omarmen zal ontdekken dat de werken van Rothko, die koppig weigerde om ‘colorist’ genoemd te worden, méér zijn dan enkel kleur op doek. Het is een expo die meerdere interpretaties en gevoelstemperaturen omvat, en die je via de zintuigen doet voelen dat de leegte vaak de vruchtbaarste grond voor diepgewortelde verbinding en zelfontdekking is. Nu Woody Allen nog overtuigen.
Mark Rothko
Tot 02.04, Fondation Louis Vuitton, Parijs, fondationlouisvuitton.fr
Mark Rothko
Geboren op 25 september 1903 in Dvinsk in het Russische rijk (nu Daugavpils in Letland).
Emigreert op jonge leeftijd met zijn familie naar de VS, waar ze zich in Portland, Oregon vestigen.
Begint zijn carrière met expressionistische en surrealistische werken.
Evolueert na de oorlog naar abstractie en ontwikkelt een kenmerkende stijl van kleurvelden met een intense emotionele diepgang.
Wordt dé peetvader van het abstract expressionisme en de ‘colorfield painting’ dankzij iconische werken met grote, rechthoekige kleurvelden in verzadigde tinten, zoals die in de Rothko Chapel in Houston en de Seagram Murals.
Overlijdt op 25 februari 1970 in New York na zelfdoding.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier