Inès van den Kieboom, de schilderes die op haar 92e doorbreekt

Juleke en tante Irène, 2022 © National
Jozefien Wouters
Jozefien Wouters Freelancejournaliste

De culturo’s liggen aan haar voeten. Haar werk hangt bij Venus Williams thuis. En deze week opent haar eerste solotentoonstelling bij Tim Van Laere Gallery. Inès van den Kieboom, de tante van Arno, is een van de hipste namen in de Belgische kunst, maar zelf blijft ze er rustig onder.

‘’t Is van de Knack, zeker?’ vraagt Inès van den Kieboom wanneer ze de deur van haar Antwerpse serviceflat vol boeken, kunstwerken en schildermateriaal opent. ‘Het is zo druk dat ik nauwelijks nog kan volgen wie wanneer langskomt.’

De journalisten staan sinds kort in de rij voor Inès van den Kieboom. Haar dochter heeft zich zelfs noodgedwongen omgeschoold tot wandelende agenda om alle aanvragen bij te houden. Van den Kieboom is tweeënnegentig en schildert al sinds eind jaren zestig, maar de uitgeweken Oostendse (en tante van Arno) heeft het drukker dan ooit. Deze week opent haar eerste grote solotentoonstelling bij Tim Van Laere Gallery, de befaamde Antwerpse galerie die haar sinds vorig jaar vertegenwoordigt, naast kleppers als Rinus Van de Velde, Kati Heck en Ben Sledsens.

Daar krijgt u een verzameling nooit eerder getoonde oudere schilderijen én nieuw werk voorgeschoteld. Want schilderen doet Van den Kieboom nog elke dag. Op al wat ze tegenkomt: karton, doosjes, kastdeuren, stukken hout… Net zoals ook alles kan dienen als inspiratie, van een paar pantoffels tot Serena Williams. (Van den Kiebooms portret van de tennisster hangt intussen bij zus Venus thuis.) Niet dat u zich aan hyperrealistische werken moet verwachten. De autodidactische kunstenares schildert de dingen zoals zij ze zich herinnert, zonder zich iets aan te trekken van overbodige details of anatomische correctheid. Van den Kieboom doet gewoon haar goesting.

‘Ik heb dan ook altijd voor mezelf geschilderd. Als ‘hobby’. Dat ik op mijn leeftijd nog mag debuteren, is verwonderlijk. Ik had al die belangstelling niet meer verwacht.’

Vorige zomer stelde je al eens tentoon in het Antwerpse galerietje Aboli Bibelot. Een keerpunt, achteraf gezien.

Inès van den Kieboom: (knikt) Dat was nochtans niet de bedoeling. ‘Het zou plezant zijn om mijn werk eens bij elkaar te zien hangen’, had ik tegen mijn dochter gezegd. Terloops bijna, zoals je zegt dat je de lotto wilt winnen. Ik meende het wel, maar het was geen noodzaak. Maar toen kwam mijn dochter via via bij Gavin Vanaelst, de eigenaar van Aboli Bibelot, terecht en mocht ik bij hem exposeren. Heel fijn, maar veel verwachtte ik daar niet van. Ik was tenslotte maar een onbekende ouwe madame. Ik hoopte dat ik één werk zou verkopen, om Gavin uit de kosten te helpen. Maar binnen de week was alles verkocht. Toen Tim Van Laere op de vernissage mijn werk zag, stelde hij meteen voor om me te vertegenwoordigen. Da’s serieus, hè?

Happy go lucky, 2022
Happy go lucky, 2022 © National

Je schildert al vijftig jaar. Waarom kom je nu pas met je werk naar buiten?

Van den Kieboom: Ik schilder omdat ik het graag doe, niet om ontdekt te worden. In de jaren zeventig deed ik mee aan een kunstwedstrijd in Knokke en exposeerde ik in een Gentse galerie en in Theater Het Appeltje in Antwerpen. Maar toen ik die laatste keer merkte dat mijn werk daar vooral als decoratie dienstdeed, heb ik mijn boeltje gepakt. Mijn schilderijen zijn me meer waard dan dat. Daarna kwam exposeren zelfs niet in me op.

Aanvankelijk weigerde je ook om schilderijen te verkopen.

Van den Kieboom: Net omdat ik er zo aan gehecht ben. Van de gedachte alleen al kreeg ik tranen in de ogen. Maar op mijn leeftijd laat je dingen makkelijker los. Vroeger zei ik: smijt mijn schilderijen maar in een container als ik dood ben, ik kom het toch niet te weten. Nu weet ik tenminste dat ze terechtkomen bij mensen die ze graag zien.

Waarom spreekt je werk zo aan, denk je?

Van den Kieboom: Mensen zeggen me altijd hetzelfde: ‘Madame, uw schilderijen maken me zo blij.’ Het raakt hen. Waarom? Geen idee. Ik kan ook niet verklaren waarom het ene schilderij van Picasso me meer raakt dan het andere.

Hoe ben je destijds eigenlijk begonnen?

Van den Kieboom: Ik herinner me dat ik met mijn kinderen naar Sébastien et la Mary-Morgane aan het kijken was, een Franse kinderserie waar een heel schoon, eenvoudig bootje in kwam. Ineens voelde ik de drang om dat te schilderen, om het vast te houden. Dat was een van mijn eerste werken. Ik was al bijna veertig, maar van de ene dag op de andere had ik de microbe te pakken.

Wat later gaf ik een feestje en kwam mijn vriendin Lieve opdraven in een lange groene jurk met een zwarte sjaal. De dag nadien ben ik haar vanuit mijn herinnering beginnen na te schilderen, maar ik kreeg haar gezicht niet goed. Ze leek niet op Lieve. Ik was gefrustreerd, tot mijn eerste man zei: ‘Wil je een afbeelding van Lieve? Neem dan een foto. Dit is een schilderij.’ Toen zijn me de ogen opengegaan. Mijn man Guy Maclot was trouwens zelf beeldhouwer, maar hij heeft zich nooit met mijn werk bemoeid. Hij bewonderde mijn authenticiteit.

Je stijl wordt weleens vergeleken met die van Henri Rousseau. Terecht?

Van den Kieboom: Ik zie het verband niet. Ik snap ook niet waarom mijn schilderijen naïef worden genoemd. Ik maak toch geen veredelde kindertekeningen? Ik zie iets en ik schilder het. Op mijn manier. (wijst naar haar uitpuilende boekenkast) Ik heb massa’s kunstboeken, bewonder de Latemse School en vind Edgar Tytgat formidabel, maar ik heb geen invloeden. Ik heb nooit de neiging gehad om een stijl na te bootsen. Dat zou ook niet lukken: ik kan me niet eens aan mijn eigen schetsen houden. Staat er een kromme lijn, dan teken ik een rechte. Het is een beetje zoals taarten bakken. Ik kook nog elke dag, maar vraag me niet om een recept te volgen.

De Hammam, 1989
De Hammam, 1989 © National

Ik hou me niet aan regeltjes. Ik heb ooit een coureur geschilderd. Jaren later vroeg iemand me waarom hij maar één been had. Ik had het zelf niet eens gezien. Heb ik er dan achteraf een been bij geschilderd? Natuurlijk niet. Af is af.

Is dat het voordeel van schilderen voor jezelf? Dat je meer je eigen ding kunt doen?

Van den Kieboom: Misschien wel. Ik zeg altijd: een schilderij schildert zichzelf. Soms krijg ik het verwijt dat ik al vijftig jaar hetzelfde schilder en niet evolueer. Maar waarom moet ik evolueren? En in wat? Trouwens: ik schilderde mijn handjes en voetjes altijd abnormaal klein, maar op mijn laatste twee schilderijen hebben ze plots een normale grootte. Onbewust, maar toch. Als dat geen evolutie is! (lacht)

Schilder je nog evenveel als vroeger?

Van den Kieboom: Opnieuw meer. Na de dood van mijn man en dochter heb ik vijftien jaar geen penseel aangeraakt. Het lukte niet. Maar na de tentoonstelling bij Aboli Bibelot en met het vooruitzicht van een show bij Tim Van Laere voelde ik me plots twintig jaar jonger en kwam de goesting terug. Sindsdien schilder ik dagelijks. Of toch bijna: het is de laatste tijd zo druk dat het er niet altijd van komt.

(kijkt rond) Je ziet: mijn hele serviceflat doet dienst als atelier. Tegen de muur staan twee schragen die ik gebruik als schildersezel. Onder mijn salontafel stockeer ik papier om collages van te maken. Zelfs in de keuken liggen verfborstels. En daar in de hoek bewaar ik materiaal om op te schilderen. Deuren. Hout. Karton. Ik schilder het liefst op gladde oppervlaktes. Ik heb maar een paar keer op doek geschilderd, omdat ik er toevallig een paar oude had liggen.

Waar blijf je zoveel inspiratie halen?

Van den Kieboom: Fantasie heb ik niet, maar ik vind alles interessant om te schilderen. Ik had weleens discussies met mijn man over de definitie van kunst. Bijvoorbeeld nadat ik een tentoonstelling in Antwerpen had gezien waar een laken tegen de muur hing. Wat doet dat hier? dacht ik. Dus ging ik de beschrijving lezen. ‘Sperma op laken.’ Dan word ik koleirig. Ik laat me niet voor de zot houden. Maar voor mijn man was alles kunst. Een kom. Een mandje brood. De afwas. Ik heb hem uiteindelijk gelijk moeten geven. Maar toch blijf ik erbij: een spermalaken is geen kunst.

Heb je enig idee hoeveel schilderijen je intussen hebt gemaakt?

Van den Kieboom: 150? 200? Moeilijk te zeggen, want ik heb er veel weggegeven aan familie en vrienden. Vroeger kon ik maar niet vatten hoe al die grote kunstenaars honderden werken bij elkaar schilderden. Maar intussen heb ik het zelf gedaan, tussen de soep en de patatten. Letterlijk. Vaak was ik zo gefocust dat ik mijn patatten liet aanbranden.

Vandaag schilder je niet louter voor jezelf, maar ook voor een aandachtig publiek. Voel je een zekere druk?

Van den Kieboom: Druk? O nee. Er is geen druk. Ik doe het gewoon graag, en ik raad het iedereen aan. Je moet zelfs niet kunnen schilderen, zolang als de goesting er maar is. Tijdens het schilderen sta ik vaak te vloeken omdat het niet lukt. Maar uit koleire doe ik toch voort, en uiteindelijk ben ik over elk schilderij tevreden. We kunnen meer dan we denken. Ik dacht vroeger ook dat ik niet kon naaien, tot ik het probeerde en een prachtige blouse maakte.

The pony club, 1988
The pony club, 1988 © National

Nu doe je je eigen talent toch tekort? Je bent een van de hipste kunstenaars van het moment.

Van den Kieboom: Ik? Een kunstenares?

Worden vrouwen niet nogal snel als hobbyisten weggezet? Er zijn wel meer kunstenaressen die nu pas erkenning krijgen. Rose Wylie bijvoorbeeld, die op haar 88e in het SMAK te zien is.

Van den Kieboom: De kunstgeschiedenis zit vol fantastische schilderessen. Ze zijn er altijd geweest en deden hun ding, maar het zou kunnen dat we veel van hen nu pas beter leren kennen. Misschien werden ze net iets sneller genegeerd dan hun mannelijke collega’s.

Was je niet liever wat vroeger doorgebroken?

Van den Kieboom: Daar denk ik niet over na. Mijn enige zorg is mijn gezondheid. Volgend jaar mag ik samen met onder anderen Rinus Van de Velde en Bram Demunter een werk maken voor het Ensorjaar in Oostende, mijn geboortestad. Daar ben ik nu al aan begonnen, want op mijn leeftijd is het niet vanzelfsprekend dat het morgen nog lukt.

Je blijft wel opvallend nuchter onder je succes.

Van den Kieboom: Dat ligt in mijn aard. Mijn omgeving is enthousiaster dan ik. Mijn kleinkinderen komen met gepersonaliseerde T-shirts naar de vernissage, en het woonzorgcentrum heeft een uitstap naar de tentoonstelling gepland. Ik denk dat ze bij Tim Van Laere nog nooit zoveel oudjes over de vloer gehad zullen hebben. (lacht) Tuurlijk ben ik zelf ook blij. Maar ik ben 92. Ik ga niet op tafel springen om een vreugdedansje te doen.

Inès van den Kieboom

Van 23.03 tot 13.05, Tim Van Laere Gallery, Antwerpen. Alle info: timvanlaeregallery.com

Inès van den Kieboom

Geboren in 1930 in Oostende.

Woont in Antwerpen.

Tante van Arno.

Schildert al sinds eind jaren zestig.

Brak pas vorig jaar door met een tentoonstelling in het Antwerpse Aboli Bibelot, die ze nu opvolgt met een eerste solotentoonstelling bij Tim Van Laere Gallery.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content