Hoe nietig is de eenzame wandelaar van Caspar David Friedrich
Hij was vergeten, hij werd geprezen door de nazi’s en hij is ondertussen weer in ere hersteld: Duitsland viert het hele jaar zijn überromanticus Caspar David Friedrich. Wandel een oeuvre vol mist en mystiek, weemoed en weltschmerz binnen.
Op een heuveltop staat een eenzame figuur in een donkere mantel, omgeven door een majestueus, in mist gehuld landschap. Je ziet hem enkel van de rug af. De weidse natuur rondom hem roept een gevoel van grootsheid op, alsof de kijker wordt uitgenodigd om de diepste mysteries van het bestaan te overdenken. Het is een beeld dat in één oogopslag de romantische idealen van eenzaamheid, contemplatie en verbondenheid met de natuur belichaamt. Bijna op het karikaturale af, alsof de schilder ervan in een visionaire bui al de latere posters, prentkaartjes, totebags en andere merchandising voor zich zag.
Dat ondertussen iconische werk is Der Wanderer über dem Nebelmeer (1817). De even mythische maker is Caspar David Friedrich, embleem van de Duitse romantiek, vriend van Herder en Goethe én – je kiest je fans niet altijd zelf, zeker niet na je dood – een van de favoriete schilders van de nazi’s.
De Teutoonse kunsttitaan werd 250 jaar geleden, op 5 september 1774, geboren, een verjaardag die gevierd wordt met tal van evenementen en expo’s in de ‘heimat’, een ondertussen beladen begrip dat Friedrich met zijn intens atmosferische, danig gedramatiseerde Duitse landschappen ongewild mee heeft uitgevond. Midden december ging het jubileumjaar van start met de epische retrospectieve Kunst für eine Neue Zeit in de Hamburger Kunsthalle (daar waar Der Wanderer thuis is). Die blockbustershow omvat 250 schilderijen, tekeningen en etsen en focust op Friedrichs innige band met de natuur. Alleen al in Hamburg – in licht gewijzigde vorm verhuist ze in april naar de Alte Nationalgalerie in Berlijn – moet ze minstens 250.000 bezoekers lokken.
Daarnaast is er in Friedrichs geboortestad Greifswald, aan de Noord-Duitse Oostzee, heel wat over hem te doen, en vanaf augustus staat ook in Dresden, waar hij ruim veertig woonde en werkte, tot aan zijn dood in 1840, een grootse expo op de planning. Die wil vooral illustreren hoe Friedrich instinctief een wegbereider van het modernisme was, met zijn radicaal subjectieve kijk op de natuur, lyrische emotionaliteit en droomachtige symboliek, zaken die Edvard Munch, Arnold Böcklin en zelfs de surrealisten tot in hun diepste poriën inspireerden.
Aan jubelkransen allerminst gebrek dus het komende jaar, maar die status en populariteit heeft de Duitse meester van de melancholie, die getekend werd door de vroege dood van zijn moeder en zijn jongere broer (die hem als kind van de verdrinkingsdood redde maar daar zelf het leven bij liet), zeker niet altijd gekend. Ganz im Gegenteil. Hoewel hij enige erkenning genoot onder critici en de dichters Herder en Novalis tot zijn vriendenkring mocht rekenen, was zijn werk niet bijster succesvol tijdens zijn leven. Daarvoor contrasteerde zijn innoverende schilderstijl, die tegelijk minutieus en sterk gevoelsgeladen was, te hevig met de toen heersende smaak.
Friedrich, een diepgelovige maar antiklerikale protestant, zag het landschap niet als decor, maar als subliem, spiritueel en mystiek onderwerp an sich. Alsof de zin van het zijn te vinden was in dramatische wolken, grillige rotsen en knoestige boomstammen, waartussen je hooguit hier en daar een menselijke figuur kunt spotten – bij voorkeur van de rug af en aan de rand van het doek.
Verdwaal bijvoorbeeld in Der Mönch am Meer (1808-10), een van zijn vroegste meesterwerken – Friedrich was aanvankelijk tekenaar en begon vreemd genoeg pas rond zijn 35e te schilderen. Je ziet een monnik op een rotsachtige kustlijn, maar de compositie wordt volledig gedomineerd door de uitgestrekte zee en de lucht met dramatische wolken, waardoor de eenzame monnik opgeslokt lijkt te worden door de elementen. Of is het door God? Het is een intens atmosferisch, haast proto-abstract werk dat kosmische kracht oproept, en waarmee Friedrich zijn Britse tijd-, stiel- en geestesgenoot William Turner (die ook met licht- en kleureffecten experimenteerde en het landschap sterk romantiseerde) zeker twintig jaar voor was.
Geen wonder dat hij zijn schilderijen vaak niet eens verkocht kreeg en na zijn dood meteen in de vergetelheid sukkelde. Pas begin twintigste eeuw dook hij weer op, vooral dankzij de Jahrhundertausstellung deutscher Kunst, in 1906 in de Berlijnse Königliche Nationalgalerie. Maar aan die postume rehabilitatie hing een geurtje. Hij werd gerecupereerd als een soort schilderende vader des vaderlands, en toen in de jaren dertig Hitler aan de macht kwam, vonden sommige nazikunstenaars en -critici in hem de ultieme expressie van de ‘Germaanse’ kunsttraditie, waarbij ze vooral zijn romantische nadruk op het Duitse landschap, het heroïsche realisme en de natuur waardeerden.
Dat ‘de zwijgzame man van het Noorden’, zoals zijn tijdgenoten hem noemden, dat landschap doorgaans uit zijn duim en melancholische ziel zoog, dat hij er buiten zijn kale atelier verlichte, antiautoritaire ideeën opna hield en dat hij voor zijn tijd eigenlijk – om het met een hineininterpretierung te zeggen – ook licht ‘ontaarde’ kunst creëerde, dat vergaten zijn ultranationalistische fans gemakshalve. Friedrich werd tegen wil en dank voor de schilderkunst wat Richard Wagner met wil en dank was voor de muziek: een visionaire patriot die het volk met zijn kunst tot in het diepst van de ziel liet voelen wat het betekent om een ware Germaan te zijn.
Zeker in Duitsland was de naam Caspar David Friedrich daarom tot in de jaren zestig verbrand. Maar ware kunst laat zich niet cancellen. Nu niet. Toen niet. Hoe hard er ook wordt getoeterd door lui die van verontwaardigd zijn hun elan vital, of verdienmodel hebben gemaakt. Kijk naar Das Eismeer (1823-24), een haast modernistisch zeegezicht waarin een schip opgeslokt wordt door ijsschotsen. De donkere, sombere kleuren en het krachtige, bevroren landschap geven het schilderij een intense atmosfeer. Je ziet – en voelt – Friedrichs vermogen om niet alleen een fysiek landschap levendig weer te geven, maar ook emoties en existentiële thema’s, met zijn oerromantische nadruk op de relatie tussen de nietige, breekbare mens en de woeste, ontembare elementen. Dit is tenslotte dezelfde turbulente ‘nieuwe tijd’ waarin filosoof Jean-Jacques Rousseau een terugkeer naar de natuur bepleit en componist Franz Schubert een Winterreise op toon zet, onder impuls van de verlichtingsideeën, de Napoleontische Oorlogen en de opkomende industrialisatie.
Das Eismeer is hoe dan ook een werk dat op het netvlies blijft kleven, al was het maar omdat de hoekige ijsschotsen in je oog dreigen te priemen. Maar de expo in Hamburg (waar je Friedrichs Wanderer midden in de stad ook als mural vindt) bevat nog meesterwerken. Er zijn epische, lumineuze doeken, zoals Gebirgslandschaft mit Regenbogen (1809-10), een werk dat als platenhoes voor een psychedelische progrockband kan dienen. Of Ruine Oybin (1812), een kloosterruïne – nog zo’n hyperromantisch motief – die in goudgeel avondlicht baadt, alsof het avondland gaat slapen, mogelijk voorgoed.
Bovendien zijn Friedrichs kleine werken vaak minstens zo frappant. Kijk naar de minutieuze tekeningen van planten, rotsen en bomen die hij als verstokte Wanderer maakte tijdens zijn vele, meerdaagse natuurtrips. Dat deed hij bij voorkeur in de omgeving van Dresden, op het eiland Rügen in de Oostzee, of in Saksisch-Zwitserland (tussen Dresden en de Tsjechische grens) met zijn schilderachtige landschappen en dramatische rotsformaties. Kijk ook naar de expressieve houtsnede Die Frau mit den Raben am Abgrund (1802), die met zijn gitzwarte raaf, kale bomen en mistroostige freule op de rand van een ravijn bol staat van de weltschmerz.
Freidrichs kunst mag in de loop van de geschiedenis dan een politiek patina gekregen hebben en heel soms een tikje schematisch ogen, ze onthult een kunstenaar die tijdloze, mysterieuze schoonheid kan creëren en universele gevoelens van weemoed en melancholie oproepen. Geen wonder dat ‘foute’ Friedrich, die de jongste decennia aan een opmars in de kunstcanon bezig is en in 2006 al een grote retrospectieve kreeg in Museum Folkwang te Essen, blijft prikkelen en inspireren. Vandaag, nu topics als natuur en klimaat hoog op de agenda staan, zelfs meer dan ooit.
Dat contemporaine gegeven komt op de tentoonstelling in Hamburg ruim aan bod. Naast werk van Friedrich en enkele romantische tijdgenoten showt de Kunsthalle ook een etage vol hedendaagse kunstenaars die zich door Friedrichs mistbanken, ruïnes en maanverlichte kerkhoven, zeeën en rotslandschappen laten inspireren, onder wie Olafur Eliasson, Mariele Neudecker, Kehinde Wiley en David Claerbout.
‘In Friedrichs schilderijen zien we niet alleen de schoonheid van de natuur, maar ook de grootsheid en het mysterie van het leven’, schreef zijn vriend Johann Gottfried Herder. Wandel langs bergen, dalen, rotsen en rivieren richting Hamburg, de Hanzestad waar deze prachtexpo je laat zien, horen, ruiken, proeven én voelen wat de beroemde, Duitse dichter precies bedoelde. Gute Reise!
Caspar David Friedrich – Kunst für eine neue Zeit
Tot 01.04, Hamburger Kunsthalle, hamburger-kunsthalle.de
Caspar David Friedrich – Unendliche Landschaften
19.04-04.08, Alte Nationalgalerie, Berlijn, smb.museum
250 Jahre Caspar David Friedrich
Alle info over de activiteiten in Greifswald: caspardavid250.de
Caspar David Friedrich – Wo alles begann
Vanaf 24.08, Albertinum (tot 05.01) + Kupferstich-Kabinett (tot 17.11), Dresden, albertinum.skd.museum
Caspar David Friedrich
Geboren op 5 september 1774 in Greifswald, toen Zweeds-Pommeren, nu Duitsland.
Bij uitstek de schilder van de Duitse romantiek, die zijn gedramatiseerde landschappen een ziel vol weltschmerz en sehnsucht meegaf.
Woont en werkt 42 jaar lang in Dresden, waar hij tekenles geeft aan de academie en op 7 mei 1840 overlijdt.
Na zijn dood meteen vergeten, tot begin twintigste eeuw de romantiek weer in de mode komt.
Gerecupereerd door de nazi’s als vertolker van het Germaanse gevoel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier