Duik diep in het menselijk dier met Véréna Pavel & Lucien Castaing-Taylor
Ze doken aorta’s en hersenen in, zwalpten over zilte zeeën en loerden in de ziel van een kwijlende kannibaal, op zoek naar een nieuwe beeldtaal. Dompel u onder in het Cosmic Realism van twee niet zo gewone antropologen.
Acht videoschermen hangen schuin tegenover elkaar in een grote verdonkerde zaal van het Amsterdamse filmmuseum Eye. Vóór je zie in close-up hoe een prostaat wordt opengepulkt met een scalpel. Rechts wordt een oogbal doorprikt met een naald. Links een tumor weggesneden met een schaar. Ondertussen hoor je chirurgen en verplegers praten. Over het weinig appetijtelijke werk waar ze mee bezig zijn, maar ook over hun vrouw en kinderen, terwijl in de verte New Orders dancehit Blue Monday weerklinkt.
Het is een bombardement van soms vertrouwde maar nog vaker desoriënterende beelden en geluiden, alsof je ook fysiek allerlei lichaamsholtes en gulpende organen binnengezogen wordt. En dat is ook de bedoeling van Véréna Paravel en Lucien Castaing-Taylor. Het kunstenaarsduo – zij een Zwitserse, hij een Brit, beiden als antropoloog aan de universiteit van Harvard verbonden – maakt al jaren intens zintuiglijke films op de grens van wetenschap, documentaire en beeldende kunst.
Voor De humani corporis fabrica (2022) – zo heet hun zinnenprikkelende film die Eye als immersieve achtkanaalsinstallatie presenteert – draaide het duo maandenlang in Parijse ziekenhuizen. Daarbij lieten ze hun high-definition camera niet alleen langs artsen en patiënten glijden maar ook een kijkje nemen ín het lichaam van de geopereerden. Bloedvaten, hersenkwabben en hospitaalgangen groeien uit tot benauwende tunnels. Het ziekenhuis zelf zwelt aan tot een levend organisme in dit cinematografische huzarenstuk dat vorig jaar onder meer op de filmfestivals van Cannes en Gent werd vertoond. De film/installatie dwingt je om met heel andere ogen te kijken naar het menselijke lichaam en de fabrieksmatige manier waarop we met die wonderlijke machine omgaan. Maar dan gelukkig zonder je zelf chirurgische klemmen op te zetten of een naald in je retina te prikken.
Overrompelen en overdonderen doen ook de zes andere video-installaties op de retrospectieve in Eye. Die kreeg de toepasselijke titel Cosmic Realism mee: Paravel en Castaing-Taylor verkennen nu eenmaal het liefst grootse thema’s als hemel en aarde, leven en dood en geest en materie. Met de filmcamera als scalpel, microscoop en sterrenkijker tegelijk.
Nochtans begint het rustig. In de eerste zaal dalen mekkerende schapen op verschillende schermen de Absaroka-Beartoothbergen van Montana af. Het zijn beelden uit de kortfilmserie Sheep Rushes (2001-2009), die Castaing-Taylor (die aanvankelijk met Ilisa Barbash een duo vormde) met een bodycam tussen de kuddes en inheemse herders schoot. Als een pastorale reflectie op tradities en volkeren die gedoemd zijn te verdwijnen.
Bloedvaten, hersenkwabben en hospitaalgangen groeien uit tot benauwende tunnels. Het ziekenhuis zwelt aan tot een levend organisme.
Maar het blijft niet kalm, observerend en meditatief. Van zodra je enkele spookachtige filmstills bent gepasseerd van wat op het eerste gezicht diepzeemonsters lijken – creaturen die Paravel en Castaing-Taylor per toeval ‘ontdekten’ tijdens de montage van hun doorbraakfilm Leviathan (2012) – gaat het plots full throttle. In vijfde versnelling. Op volume elf. In de daaropvolgende zaal krijg je namelijk tal van sleutelsequenties uit dat briesende beest van een documentairefilm te zien. Of beter: je wordt eraan blootgesteld, zoals een visser die in zijn sloep woeste golven en gierende stormwinden dient te doorstaan.
Voor Leviathan bevestigden de twee talloze kleine GoPro-camera’s aan een boot. Of ze zwierden die gewoon in de zee of in de lucht. Voeg daar een geluidsband aan toe waarop je een motor hoort grommen, meeuwen krijsen of baren beuken, en je krijgt een disharmonische symbiose van beeld en geluid waarin de zee en de mens in een titanengevecht met elkaar verwikkeld lijken. Alsof je in het kielzog van Herman Melvilles mythische monsterwalvis Moby Dick gezogen wordt, te midden van een naar abstractie neigende, klotsende beeldenzee waarin af en toe de kop van een glibberige vis of een verzilte visser te spotten valt.
Ondanks hun wetenschappelijke achtergrond – Paravel en Castaing-Taylor zijn verbonden aan het Sensory Ethnography Lab (SEL) van Harvard, waar ze ook doceren – laat het duo de beleefde ervaring in hun werk primeren op de analytische blik. Maar soms kan dat ook op een stille, langzaam indringende manier. Kijk en onderga Commensal (2017), hun portret van Issei Sagawa, de omstreden Japanse kannibaal die in 1970 een medestudente vermoordde en oppeuzelde, daarna ontoerekeningsvatbaar werd verklaard en als vrij man in de softporno-industrie belandde.
Op het ene scherm zie je extreme close-ups van de bejaarde Sagawa, die door een beroerte getroffen werd en sindsdien door zijn broer verzorgd wordt. Ernaast zie je zwart-witbeelden uit zijn jeugd, waarbij Paravel en Castaing-Taylor – die weigeren een moreel oordeel te vellen – je zelf laten speuren naar connecties tussen dat kleine, spelende jongetje links, en de zieke, kwijlende kannibaal rechts.
Of hoe twee nerds van de unief van Harvard je op diverse, dwingende manieren doen afdalen tot in de donkerste krochten én lichaamsholtes van het menselijke beestje.
Paravel & Castaing-Taylor: Cosmic Realism
Tot 20.05, Eye Filmmuseum, Amsterdam, eyefilm.nl
Véréna Pavel & Lucien Castaing-Taylor
Zij geboren op 21 april 1971 in het Zwitserse Neuchâtel, hij op 10 januari 1966.
Antropologen verbonden aan het Sensory Ethnography Lab van Harvard University.
Werken sinds Leviathan (2012) samen aan hun
films/installaties.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier