Dieric Bouts: zalig zij de Kannibaal
Leuven toont dat de beate beelden die Dieric Bouts schilderde niet zo ver van onze moderne heiligen staan.
Dieric Bouts is terug in Leuven. En hoe. De vijftiende-eeuwse schilder is de spil van een stadsfestival dat eind september startte en nu een versnelling hoger schakelt met een tentoonstelling in museum M. Bouts was nochtans niet geboortig van Leuven. Het Artisplakboek De Vlaamse schilderkunst van de XVe en XVIe eeuw, dat generaties landgenoten inwijdde in de Vlaamse primitieven – oerversie 1955 –, vertelt dat hij ‘geboren is te Haarlem, omstreeks 1414. Zijn naam werd in de Dijlestad voor het eerst vermeld ter gelegenheid van zijn huwelijk.’ Hij trouwde daar in 1448 namelijk met de welstellende Catharina van der Brugghen, bijgenaamd Catharina met het Geld. En tot zijn dood in 1475 genoot hij in Leuven een hoog aanzien als schilder.
Christus ziet af voor ons, maar tegelijkertijd is dat zijn grote heldendaad en triomf. Sporters van vandaag worden op eenzelfde manier benaderd.’ curator Peter Carpreau
Derde dimensie
Bouts wordt gerekend tot de Vlaamse primitieven, zoals Jan Van Eyck en Rogier van der Weyden. Dat ‘primitieve’ heeft een misleidende bijklank. Zij waren net heel vooruit op hun tijd (de ‘vroegsten’, vandaar: ‘primitief’) doordat ze realistischer gingen schilderen en in hun werken perspectief gebruikten, zoals dat rond diezelfde tijd ook in Italië opgang maakte. Dat een schilderij de illusie van een ruimte in 3D oproept en dat dingen die verder weg zijn kleiner lijken, klinkt voor ons doodgewoon, maar was in die tijd een zeer nieuwerwetse benadering.
Bouts was er vroeg bij. Met Het laatste avondmaal (1464-1468, beeld hiernaast) was hij zelfs een van de eerste schilders buiten Italië die het meetkundige lijnperspectief zo keurig toepasten. Marjan Debaene, conservator oude kunst van M: ‘Met de onderliggende constructie van perspectieflijnen leidt hij je blik direct naar het brandpunt van het werk: Christus die het brood zegent. Pas dan gaat je aandacht naar de apostelen rond hem en het interieur, en vervolgens laat Bouts je blik naar buiten dwalen, de verte in.’ Een open deur toont een tuin in het zonlicht, de ramen geven uit op het stadhuis. (Inderdaad, het Laatste Avondmaal werd geserveerd in Leuven.)
Verkeersborden
Als er één ding karakteristiek is aan Bouts’ schilderijen, dan is het dit: de onbewogenheid van zijn figuren. Ze lijken emotioneel onaangedaan door de drama’s waar ze in meespelen. Ze staren in het ijle, kijken langs elkaar heen, mijden oogcontact met anderen. De grote kunsthistoricus Erwin Panofsky noemt hun onverschilligheid ‘bijna grappig’, Bouts’ figuren zijn als ‘verkeersborden langs een wandelpad’ en Panofsky vermoedt dat de schilder het oproepen van ruimte interessanter vond dan het scheppen van levendigheid.
Dat moet wel zijn, want zelfs op de horrorschilderijen die Bouts maakte, zijn het niet alleen de toeschouwers, maar ook de slachtoffers die het allemaal weinig kan schelen. Een edelman wiens onthoofde lichaam in een volgend tafereel bloedspuitend tussen de bloemen rolt, wandelt gelaten zijn beul tegemoet. Een vrouw op een laaiende brandstapel geeft geen kik. De Heilige Hyppolitus wordt gevierendeeld, de Heilige Erasmus worden levend de ingewanden uit de buik getakeld: ze geven nauwelijks blijk van enige interesse.
Ja, Bouts is een wat een raadselachtige schilder, erkent Debaene, maar hem gevoelsarmoede toeschrijven, ‘is hem te weinig eer aandoen’. Soms moet je gewoon nauwkeuriger kijken. ‘In een hoek van Bouts’ Kruisafneming zie je Maria in zwijm vallen van verdriet en Maria Magdalena klampt zich vertwijfeld aan Christus’ kruis vast. Het is dus niet dat hij het niet kan, emoties uitbeelden. Stille gevoelens zijn ook gevoelens.’
Videokunstenaar Bill Viola, die vanaf deze week in Luik exposeert (zie pagina 73), is het ermee eens dat Bouts’ harteloosheid op een misverstand berust. Op Youtube staat een filmpje waarin hij diens Annunciatie bespreekt, waarop Maria, met afgewende blik, van de engel verneemt dat ze is uitverkoren. Viola ziet hier juist heel veel doorleefde emotie in. ‘Het is bijna zen’, zegt hij. ‘We zien het magische moment waarop je iets beseft voor er woorden aan te pas komen, waarop een stem vanuit een diepte tot jou spreekt.’
Generatieding
Maar M schuift een radicaal andere benadering van Bouts naar voren. Want al kunnen we ontroerd worden door de zenachtige sfeer in zijn werken, we hebben er geen benul van hoe Bouts’ tijdgenoten daarnaar keken. Kunsthistorici kunnen speuren naar theologische toespelingen, kleursymbolieken of de betekenis van attributen, maar dat is een intellectuele oefening. Wat een diepgelovige vijftiende-eeuwer emotioneel, spiritueel, of wie weet zelfs recreatief aan de schilderijen van Bouts beleefde, daar hebben we voor eeuwig het raden naar.
Wat wel kan, en dat is de aanpak van M, is nagaan welke maatschappelijke functie zulke beelden toen hadden, de vergelijking maken met nu, en op die manier een link tussen Bouts en het heden leggen.
Dus hangt M bij Bouts’ Hoofd van Christus een foto van een afgepeigerde Eddy Merckx. ‘Christus ziet af voor ons’, schrijft curator Peter Carpreau in de catalogus, ‘maar tegelijkertijd is dat zijn grote heldendaad en triomf. Sporters van vandaag worden op eenzelfde manier benaderd.’ En naast Maria met kind prijkt een foto (niet van Madonna, maar) van het idool Beyoncé, met een hoofdtooi die schittert als een aureool. Zijn dit gewoon speelse vondsten, of zijn we een omverwerpend nieuw inzicht over oude kunst op het spoor? Zijn de associaties die meezinderen met de Heilige Maria overigens niet veel weidser dan wat Beyoncé kan bewerkstelligen, ook al zingt ze hemels en heeft ze een toegewijde fanbase? Debaene: ‘Ik geloof dat jongere generaties dat anders zien. Ik ben opgegroeid in een periode die nog sterker de stempel van het geloof droeg. Maar de tijd heeft niet stilgestaan. We worden overspoeld met beelden, op je telefoon, op straat, op tv, in reclame, in films, in kranten, noem maar op, alles staat vol beelden. En hoewel onze samenleving fundamenteel anders is georganiseerd dan in de middeleeuwen, liggen de beeldstrategieën niet zo gek ver uit elkaar. Toen bestelden opdrachtgevers – vooral religieuze – beelden bij professionals, ambachtslieden zoals Bouts, die binnen dat kader hun artistieke talent konden inzetten.’
Wat de tentoonstelling je wilt inpeperen, is dat Bouts geen kunstenaar was. Dat begrip bestond niet in die tijd. Een schilder was een stielman, een professional, je was beeldenmaker van beroep, net zoals vandaag reclamemakers, fotografen, gameontwikkelaars, ontwerpers van filmaffiches of cartoonisten dat zijn. Alleen, in plaats van een godsdienstig ideologisch programma, dient de beeldenmaker van nu een commercieel ideologisch programma – de nieuwe religie, als je wilt. Debaene: ‘Het is niet dat we een oude meester zoals Bouts van zijn voetstuk willen duwen. We willen hem alleen in de juiste context plaatsen, de tijd waarin hij leefde en werkte. En van daar een brug slaan naar de beeldcultuur van vandaag.’
Beelden, besloot dat Artisplakboek destijds, ‘geven de schilder de gelegenheid zijn geniale inspiratie tot uiting te brengen. We moeten nederig trachten de kunstenaar zelf te vinden. Hij, hij alleen is van belang.’ Dát ligt vandaag ietwat anders.
Dieric Bouts, beeldenmaker
Tot 14.01, M Leuven, mleuven.be
New Horizons – Dieric Bouts-festival
Tot 14.01, Leuven, diericboutsfestival.be
Dieric Bouts
Geboren rond 1410, waarschijnlijk in Haarlem.
Vestigt zich in 1445 als schilder in Leuven.
Gebruikt als een van de eerste noordelijke schilders het ‘verdwijnpunt’, bijvoorbeeld in zijn Laatste Avondmaal.
Opent in 1460 daar een verkoopruimte in de Minderbroedersstraat.
Treedt in 1467 in dienst van de stad.
Overlijdt in 1475 in Leuven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier