Vlinks

‘De Vlaamse beweging is ontstaan vanuit de artistieke wereld’

Vlinks Vlinks streeft naar een sociaal, rechtvaardig en inclusief Vlaanderen met maximale autonomie.

De Vlaamse beweging en de artistieke wereld zijn nauw aan elkaar verbonden, zegt Joost Vandommele. ‘Overtuigde flamingante kunstenaars als Permeke, Van Ostaijen en Timmermans hebben toch een behoorlijke culturele erfenis achtergelaten.’

Kunst en Vlaanderen, het ligt wat moeilijk. Nochtans is het niet altijd zo geweest. Sterker nog: de Vlaamse beweging is ontstaan vanuit de artistieke wereld, met schrijvers als Conscience, Rodenbach en Gezelle die zich verzetten tegen de verfransing van Vlaanderen door de overwegend Franstalige heersende klasse. Al snel breidde dit cultureel activisme zich uit naar andere artistieke disciplines en ontstond er het zogenaamde ‘cultuurflamingantisme’. En toen kwam de Eerste Wereldoorlog.

Jonge Vlaamse kunstenaars raakten al gauw verwikkeld in de eerder combattieve stroming binnen de Vlaamse beweging die de naam Activisme meekreeg. Ze zagen in het Vlaamse activisme tijdens WO I een radicale breuk met het burgerlijke staatsbestel en alle gevestigde machten: koning, Kerk en kapitaal. De Duitse bezetter zag potentieel in dat Vlaamse activisme om op die manier de Belgische elite te breken en het land onder de knoet te krijgen en ontwikkelden een manipulatieve culturele politiek ter zake, passend in de latere ‘Flamenpolitik’.

De Vlaamse beweging is ontstaan vanuit de artistieke wereld

Deze collaboratie wierp een grote smet op de toenmalige kunstenaars, waardoor de artistieke wereld tot op vandaag deze periode compleet negeert of zich in allerlei bochten wringt om er niet ten gronde op te moeten ingaan. Zelfs een algemeen aanvaarde term als ‘Vlaams expressionisme’ ligt vaak moeilijk. Wat bijzonder jammer is, want overtuigde flamingante kunstenaars als Permeke, Van Ostaijen en Timmermans hebben toch een behoorlijke culturele erfenis achtergelaten.

Radicale idealisten

In de beeldende kunsten werd bijvoorbeeld de Gentse socialistische beeldhouwer-houtsnijder Jozef Cantré (1890-1957) onder meer wegens zijn activistische verleden nooit volledig naar waarde geschat. Deze zoon van een huisschilder leerde dierenfiguren uitsnijden voor een atelier van paardenmolens. Van zijn opleiding aan de academie had hij naar eigen zeggen minder opgestoken. Cantré was aanvankelijk sterk beïnvloed door het sociale realisme van Constantin Meunier en het symbolisme van George Minne. Met zijn medeleerling Frans Masereel en zijn oudere broer Jan Frans zou hij de middeleeuwse houtgraveerkunst herontdekken en naar ongekende hoogtes voeren.

Cantré was, samen met andere kunstenaars, actief in de Socialistische Jonge Wacht (SJW). Onder invloed van de jongere Antwerpse flamingant en latere communist Jef Van Extergem radicaliseerden de SJW en Cantré richting het Vlaamse activisme. Maar de Gentse leiding van de SJW wilde zich niet aan dat activisme verbinden en bande de radicalere leden uit de partijlokalen. Hierop stichtte Cantré de ‘Rode Jeugd’ en werd hij nog actiever in de zogenaamde ‘Vredesgroep’ die een ‘onderhandelde vrede door vergelijk’ nastreefde, tegen de officiële lijn in van de Belgische Werklieden Partij (BWP), die “jusqu’au bout” wilde gaan.

Op 1 december 1916 schreef Cantré zich in aan de vernederlandste en toen zogenoemde Von Bissing universiteit, samen met zijn kompaan uit de SJW, de dichter Richard Minne. In maart 1918 werd Cantré, die onder meer de officiële gedenkpenning van de universiteit had ontworpen, aangeworven als tekenleraar. Dit kwam hem na de oorlog duur te staan. Hij en zijn familie vluchtten op 27 oktober 1918 naar Nederland. Twee jaar later, op 21 mei 1920, werd Cantré op het ‘proces van de hoogeschool’ bij verstek tot vijf jaar veroordeeld, “wegens zijn benoeming als docent tekenkunde, het vervaardigen van de herdenkingspenning van de Hogeschool, de deelname aan het banket op 3 november 1917 naar aanleiding van 100 jaar UGent, de versiering van het studentenhuis in juni 1918 bij de ontvangst van Gouverneur-generaal Ludwig von Falkenhausen en zijn rol in Roode Jeugd, ‘een soort pacifistisch en wederlandsch (sic) tijdschrift”. Hij werd ook definitief uit de BWP gegooid.

Wie weet zorgt Cantru0026#xE9; nog wel voor een dichting van de toch wat ‘kunst’matige kloof tussen de artistieke wereld en de Vlaamse beweging.

In zijn vluchtoord in het Gooi, een streek rond Hilversum, ontmoette hij zijn stadsgenoten en schilders Frits van den Berghe, Gustave De Smet en de bevlogen schrijver René De Clercq. Frits en Gust waren al sinds 1915 begonnen te experimenteren met moderne kunst en de beter bespraakte René probeerde hun werken te slijten. Met Cantré experimenteerden de schilders nu verder met lino- en houtsneden, met primitieve, zogenaamde ‘negerkunst’ als een grote bron van inspiratie. Gedurende zijn twaalfjarige verblijf in Nederland maakte Cantré zijn beste werk en bouwde zo een internationaal artistiek netwerk uit met bekende schrijvers en kunstenaars als Karel Van de Woestijne, Stijn Streuvels en Herman Teirlinck.

In 1929 liet de overheid de straffen voor activisme uitdoven. Cantré keerde terug naar België, waar hij nog een paar opmerkelijke beelden zou maken met als uitschieter het monumentale standbeeld van de Gentse socialist en medeoprichter van de BWP Edward Anseele.

Open geest en ruime blik

Mocht uw nieuwsgierigheid gewekt zijn en u meer willen weten over deze Vlaamse kunstenaar, kunt u een uitgebreider stuk lezen op onze webstek. Dit najaar, vanaf 22 september, kunt u ook terecht in het MUDEL (Museum van Deinze en de Leiestreek) voor een overzichtstentoonstelling van het werk van beeldhouwer en xylograaf Jozef Cantré. Zijn creaties zullen omringd worden door die van zijn tijdsgenoten, onder wie veel persoonlijke vrienden: George Minne, Frits van den Berghe, Gustave en Leon De Smet, Frans Masereel, Constant Permeke en vele anderen. Curator Peter J.H. Pauwels laat geen enkele blinde vlek in de tentoonstelling.

Een uitgelezen kans om zich, met open geest en ruime blik, onder te dompelen in het Vlaamse expressionisme dat zich moeiteloos kan meten met het werk van tijdsgenoten in de omringende landen. Het is zowel uitermate Vlaams als ontegensprekelijk internationaal en bewijst dat beide elkaar niet hoeven uit te sluiten. Wie weet zorgt Cantré nog wel voor een dichting van de toch wat ‘kunst’matige kloof tussen de artistieke wereld en de Vlaamse beweging.

Joost Vandommele is kernlid van Vlinks

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content