Het leven zoals het is: 100 jaar geleden ontstond de nieuwe zakelijkheid
Straks is het precies een eeuw geleden dat in Kunsthalle Mannheim een tentoonstelling werd georganiseerd met de titel Die neue Sachlichkeit. Een nieuwe expo op dezelfde plek flitst je terug naar de turbulente tijd van Otto Dix, George Grosz, Max Beckmann en andere ‘ontaarde’ nieuwlichters.
Daar staat ze dan, Anita Berber. De iconische actrice en naaktdanseres, gehuld in een dronken, theatrale dramatiek. Ze kijkt niet verlegen of met een zachte blik, maar als een vrouw die de stad Berlijn en haar bewoners door en door kent. Desnoods van tussen de lakens. Het is geen rozengeur of maneschijn, maar het onversierde portret van een vrouw die haar leven op haar eigen voorwaarden leidt, zonder toe te geven aan wat de maatschappij van haar verwacht. Dit is de nieuwe zakelijkheid in al zijn genadeloze, strak belijnde glorie: geen romantische quatsch, maar de bloederige eerlijkheid van het leven zoals het is.
Otto Dix’ Bildnis der Tänzerin Anita Berber (1925) is slechts een van de vele topwerken van de jubileumtentoonstelling Die neue Sachlichkeit in Kunsthalle Mannheim, de plek waar de invloedrijke beweging precies een eeuw geleden ontsproot en haar naam kreeg. De expo flitst je terug naar het Duitsland van de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, naar het turbulente tijdperk van de Weimarrepubliek waarin alles onzeker was, maar het idee van ‘de waarheid’ tegelijk alles dicteerde.
Alles war kaputt
In die jaren na de Eerste Wereldoorlog bevond het verslagen Duitsland zich in een chronische staat van crisis: een verwoeste economie, politieke instabiliteit, sociale chaos en moreel verval. Alles war kaputt. De nieuwe zakelijkheid, met haar realistische en vaak kritische weergaven van de samenleving, was een directe reactie op die turbulente tijd. Kunstenaars als Otto Dix, George Grosz, Georg Schrimpf en Christian Schad wilden de rauwe waarheid vastleggen en afrekenen met de naïeve idealen van het verleden, die in de ogen van velen hadden geleid tot de vernietiging van de oorlog.
De expo flitst je terug naar het Duitsland van de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw.
De tentoonstelling van 1925, samengesteld door curator Gustav Friedrich Hartlaub, was bedoeld om de beweging aan de wereld te presenteren. Eerst in Mannheim, daarna in de rest van Duitsland. Hartlaub zag het als zijn missie om een kunst te tonen die zich verzette tegen de romantische en expressionistische idealen van de vorige eeuw en die de harde, onverbloemde realiteit van het moderne leven vastlegde. Hartlaubs expositie lokte slechts 3300 bezoekers, maar zoals zo vaak gebeurt met kunst die zich verzet tegen de heersende normen, groeide de invloed ervan naarmate de tijd vorderde. Und ob!
Grosz, Beckmann en Dix
De nieuwe expo in Kunsthalle Mannheim – een prachtmuseum waar topwerken van Anselm Kiefer, Nam June Paik, maar ook Cézanne en Manet te zien zijn – is een reconstructie én reflectie op de originele tentoonstelling van 1925. Ze bevat iconische werken, zoals Metropolis (1916/17) van George Grosz, een verontrustend stadspanorama waarin de decadentie van de hogere klasse en de politiek samenkomt in een apocalyptische scène. Of Carnival (1925) van Max Beckmann, een enigmatisch werk waarin maskers, eenvormige mensen en groteske taferelen het drama van de samenleving vangen.
De eerste drie zalen van de expo pakken je meteen bij je lurven. Ze zijn gewijd aan George Grosz, Max Beckmann en Otto Dix: de onheilige drievuldigheid van de nieuwe zakelijkheid. Daarna komt de rest van de tentoonstelling, als een grillig stuiterende maar overdonderende symfonie van Kurt Weill. Je reist langs thematische zalen die je meenemen van stillevens naar naakten, van stadsgezichten naar de meest onbarmhartige zelfportretten. Er is ook ruimte voor tijdgenoten uit andere delen van de wereld: Edward Hopper, Edvard Munch, Pablo Picasso en Georgia O’Keeffe bijvoorbeeld. En ook de vrouwen uit die periode worden dit keer niet vergeten. Käte Hoch, Edith Dettmann, Kate Diehn-Bitt: allen creëerden ze werk dat niet minder scherp of meedogenloos was dan dat van hun mannelijke tegenhangers.
Bonkige arbeiders
Wat ook minder bekend is, is dat niet alles aan de nieuwe zakelijkheid per se links en progressief, decadent of gedurfd was, ook al doet de confronterende stoet van bonkige arbeiders, vadsige kleinburgers, androgyne dandy’s en verlepte sekswerkers mogelijk anders vermoeden. Kijk naar Adolf Wissel, wiens werk Bauernfamilie in 1939 door de Führer – zelf een tweederangsschilder – werd aangeschaft. Het is een tableau dat een idealiserende kijk geeft op het Duitse boerenleven, en aldus de ‘bloed en bodem’-ideologie van de nazi’s uitdraagt.
Niet alles aan de nieuwe zakelijkheid was per se links en progressief.
Na 1933, toen Hitler aan de macht kwam, werd de vrijheid van de nieuwe zakelijkheid hoe dan ook danig aan banden gelegd. De scherpe karikaturen van Grosz, de uitgemergelde naakten van Dix, de genderfluïde vrouwen van Christian Schad: ze werden door de nazi’s genadeloos geclassificeerd als ‘entartete Kunst’ en geassocieerd met verval, degeneratie en antisociaal gedrag. Het was immers kunst die de machtige, verheven idealen van het regime niet diende, maar de kille, verontrustende realiteit van de samenleving toonde. Of de jazzy opwinding en cabareteske decadentie van het interbellum, dat natuurlijk ook.
Jubileumjaar
De tentoonstelling herinnert je aan de tijdloze kracht van deze kunst: geen verheerlijking van het verleden, maar een compromisloze zoektocht naar waarheid. Dit is kunst die niet bang is om te confronteren – een eigenschap die haar relevantie tot op de dag van vandaag bewaart. Je ziet diezelfde compromisloze eerlijkheid immers terug in het werk van hedendaagse kunstenaars zoals Jenny Saville, Neo Rauch, Kati Heck en Alicja Kwade die ieder op hun eigen manier schatplichtig zijn aan de esthetiek en het ethos van de nieuwe zakelijkheid.
Naast de expo in de Kunsthalle is er in Mannheim nog een andere aanrader: de fraaie fototentoonstelling Sachlich neu in het nabijgelegen Reiss-Engelhorn-Museen . Hier staat August Sander centraal, een van de belangrijkste fotografen van de twintigste eeuw. Sander is vooral bekend om zijn monumentale project Menschen des 20. Jahrhunderts, waarin hij met bijna wetenschappelijke precisie de Duitse samenleving van zijn tijd documenteerde. Zijn portretten, vaak strak gecomponeerd en onverbloemd, bieden een eerlijke, indringende blik op de sociale gelaagdheid en het alledaagse leven van de Weimarrepubliek. Sanders werk – dat later zowel modetitane Coco Chanel als popicoon David Bowie inspireerde – sluit dan ook perfect aan bij de geest van de nieuwe zakelijkheid: objectief, realistisch en met een messcherp oog voor de menselijke conditie.
Ook al is Mannheim misschien een maatje minder dan Keulen of Berlijn, het jubileumjaar van een van de meest baanbrekende kunstbewegingen van de vorige eeuw maakt een trip naar de stad aan de samenvloeiing van de Rijn en de Neckar toch dik de moeite waard. Gute reise!
Die neue Sachlichkeit: Ein Jahrhundertjubiläum
Tot 09.03 in Kunsthalle Mannheim.
Sachlich neu: Fotografien von August Sander, Albert Renger-Patzsch und Robert Häusse
Tot 27.04 in Reiss-Engelhorn-Museen, Mannheim.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier