De fotocollectie van Elton John: alsof je door het Panini-album van een miljonair wandelt
In Londen, in het prestigieuze Victoria and Albert Museum, etaleert sir Elton John zijn exquise smaak in ruim driehonderd foto’s uit zijn eigen gigantische collectie. Aanschouw de Fragile Beauty van Robert Mapplethorpe, Nan Goldin, Richard Avedon en andere iconische fotografen.
Richard Drews ijzingwekkende shot van een man die te pletter stort op 9/11. David LaChapelles exuberante portret van rapper 2Pac in bad onder het schuim. Of de spookachtig ogende identieketweelingzusjes die Diane Arbus in het New Jersey van de jaren zestig kiekte en die Stanley Kubrick inspireerden voor The Shining…
Het is opmerkelijk hoeveel iconische, op het collectieve netvlies gebrande foto’s er passeren in Fragile Beauty. Maar de collectioneur die deze tentoonstelling cureerde, is dan ook zelf een icoon. Eentje dat bij voorkeur een blitse bril en een rosse toupet draagt.
Alle 300 getoonde prints, stuk voor stuk in smetteloze staat, behoren immers toe aan de Britse poplegende, songwriter en meervoudig Grammy-, Oscar- en Golden Globe-winnaar Elton John. Die begon in 1990, nadat hij voor de zoveelste keer uit rehab was gekomen, samen met zijn echtgenoot David Furnish kunst en foto’s te verzamelen. Kwestie van zijn kicks voortaan uit minder zelfdestructieve bezigheden te halen. En ook wel: ‘Ik groeide op met ouders die voortdurend ruzieden. Troost vond ik als kind in mijn slaapkamer. Ik hield al mijn boeken, platen en speelgoed in onberispelijke staat. Er zat troost in objecten: ze deden me niet triest voelen. Ze schreeuwden niet naar me.’
Ondertussen telt die fotocollectie meer dan 7000 prints. En John, die wereldwijd meer dan 300 miljoen albums verkocht en sinds vorig jaar met pensioen is als liveperformer, etaleerde daarbij vaak méér goede smaak dan op veel van zijn platen. (Voor de teergevoelige Eltonaficionado: die van ná evergreens als Your Song, Rocketman en I’m Still Standing, welteverstaan.)
○○○
De fraai gepresenteerde, thematisch geordende expo begint, net zoals de collectie van John en Furnisch, met modefotografie van grootheden als Richard Avedon, Helmut Newton en Irving Penn. Daarna volgt een zaal met prachtportretten van beroemde acteurs en muzikanten, met een licht morbide voorkeur voor tragische figuren als Marilyn Monroe, Chet Baker en James Dean. Er zijn ruimtes met fetisjistische foto’s van mannelijke, fors gespierde naakten, met beruchte reportage- en straatfotografie uit de VS en elders, en met werk van subversieve undergroundchroniqueurs als Robert Mapplethorpe, Larry Clark en Nan Goldin. Noblesse oblige: ook Elton John zelf zegt even goedendag, met dank aan de immer flamboyante kleurenkoning David LaChapelle. En met spiegeleieren op zijn gezicht.
Schokkend origineel of diep doordacht is het allemaal niet. Daarvoor zijn er te veel bekende foto’s van te veel bekende namen. Alsof John je in zijn Panini-album voor miljonairs laat bladeren. Maar één: je moet al ver de yellow brick road afschuimen om ergens een fototentoonstelling te vinden die zoveel topkwaliteit op één locatie samenbrengt. En twee: dat wil niet zeggen dat er tussen de plejade aan beroemde beelden geen verrassingen te ontdekken vallen.
Zo geeft een zaal met de simpele titel Atlanta – John had drie decennia lang een huis in die stad – een fascinerend beeld van de southern gothic cultuur, met spookachtige shots van Ralph Eugene Meatyard, Sally Mann, William Eggleston en Alec Soth. En er is een ruimte gewijd aan ‘abstracte fotografie’, van de floue landschappen van Hiroshi Sugimoto tot de energieke plexiglasprints van Wolfgang Tillmans. Bovendien wordt de sfeer zaal na zaal en topic na topic duisterder, om te eindigen bij hedendaagse, recent door het celebrity-echtpaar aangekochte foto’s van onder anderen Thomas Struth en Zanele Muholi.
Hoewel de expo tot op zekere hoogte leest als een alternatief zelfportret van Elton John, een artiest die net als veel van zijn favoriete foto’s altijd al een liefde voor exces en extravaganza etaleerde, doe je er best aan de zanger van Nikita, Candle in the Wind en andere wereldhits volledig te vergeten. (De grote goudkleurige hoofdletter E bij de uitgang maakt dat wel behoorlijk lastig.) Als Fragile Beauty één ding is, dan is het namelijk een snelcursus geschiedenis van de naoorlogse fotografie, een die duidelijk met veel liefde, kennis en behoorlijk wat kapitaal is samengesteld. Fragile Beauty is een epische, opwindende reis langs Eros en Thanatos, glamour, euforie, pijn en melancholie, langs Billie Holiday, Ai Weiwei en minder bekende paradijsvogels die de fantasie kietelen. The bitch is back, indeed.
Fragile Beauty: Photographs from the Sir Elton John and David Furnish Collection
Tot 05.01, V&A Kensington, Londen, vam.ac.uk
Klik!
Vier beelden uit Fragile Beauty die blijven nasmeulen.
Poppy (Robert Mapplethorpe, 1988)
Van Robert Mapplethorpe toont Fragile Beauty in koele, cerebrale schoonheid gedrenkte portretten van vrienden en kennissen, met homo-erotiek besprenkelde foto’s van lichaamsdelen in close-up én zijn sierlijke maar o zo fragiel ogende klaprozen, als fotografische stillevens en memento mori’s.
Dakota Hair (Ryan McGinley, 2004)
Ryan McGinleys kleurexplosies zijn vaak even vrij en wild als zijn libertijnse personages, die zich zonder gêne overgeven aan het moment, zoals dit meisje on the road, met haar lokken als een kroon van jeugdige rebellie. ‘Zoals je een song schrijft,’ weet John, ‘is er ook met een foto altijd wel iets van geluk en toeval gemoeid. Iets gebeurt en je moet de intelligentie hebben om erop te klikken.
Versace Dress
(Back View)
(Herb Ritts, 1990)
Elton Johns artistieke afkicktherapie begon met zwart-witmodefoto’s. De expo begint dan ook met sensuele, uitgekiende modebeelden, zoals dit van Herb Ritts, met zijn typische fetisj voor sterke zwart-witcontrasten, simpele achtergronden en koel, Californisch zonlicht.
Marilyn Monroe
(Eve Arnold, 1960)
In Fragile Beauty passeren heel wat celebrity’s. Een speciale plek is er voor Marilyn Monroe, die John lang voor Lady Di inspireerde tot Candle in the Wind. In deze intieme snapshot, genomen op de set van The Misfits (1961), zie je Monroe haar teksten opzeggen vooraleer regisseur John Huston ‘actie’ roept, een beeld dat doordrenkt is van tragische eenzaamheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier