Wat zit er in de koelkast van striptekenaar Brecht Evens?

Olivier Van Vaerenbergh Journaliste livres & BD

Een van de meest indrukwekkende striptalenten die Vlaanderen de jongste jaren voortbracht, overtreft zichzelf nog maar eens met De bondgenoten, een waanzinnige turf die deels tot hem kwam nadat hij zelf een psychose had doorgemaakt.

Als we hem vragen het onmogelijke te doen – in één zin zijn nieuwe boek beschrijven – moet Brecht Evens even nadenken. Hij neemt een trek van zijn sigaret en lacht een beetje, zoals hij vaak doet tijdens dit gesprek bij sigaretten en koffie op een caféterras in de Brusselse Hoogstraat. ‘Ik zou het zo zeggen: een vader voedt zijn zoon op met een complotvisie op de wereld. Maar ik weet dat het veel meer is dan dat.’

Zijn vijfde graphic novel, waarop het jaren wachten was (sinds Het amusement uit 2018), wordt ongetwijfeld een referentiepunt in zijn werk en is nu al een hoogtepunt van het nog prille stripjaar. De bondgenoten is zo’n boek dat je bewonderend doorbladert nog voor je het gelezen hebt en iets van het verhaal vat. Dit eerste deel – in 286 pagina’s – van wat een tweeluik moet worden, bulkt van de kleuren en de transparante grafiek die Evens’ handelsmerk zijn, maar ook – en voor het eerst op deze schaal – met grafische, esthetische en formele vindingen van de soort die je alleen ziet in het werk van een Chris Ware, maar dan met de bonus van Evens’ schilderstoets.

Gebruikmakend van alle technieken uit zijn ongelooflijke toolbox (pennen en markers, penselen, viltstiften en potloden, gouache, aquarel en ets) creëert hij beelden zoals je die nooit gezien hebt, zelfs niet in zijn eigen werk, soms uiterst precies en geometrisch, soms op de grens van het abstracte, maar altijd in dienst van zijn even unieke vertelling.

Deze keer dompelt de auteur van Ergens waar je niet wil zijn (2009) en Panter (2014) je onder in de psyche van de tienjarige Arthur. Hij ziet de wereld door de ogen van zijn vader, die jarenlang heeft gezwegen maar ontbolstert wanneer hij de tekeningen van zijn zoon ziet. Voor de vader zonder gezicht is de wereld een en al vijandigheid en geweld, in de greep van een groot complot waar iedereen bij betrokken is, van de school tot de buren en natuurlijk de media. Arthurs realiteit is er een vol waanideeën, esoterie en overlevingsinstinct. Wanneer de vader verdwijnt, moet Arthur zijn eigen weg zoeken in dat absoluut buitengewone universum en met wat hij heeft geleerd hem misschien terugvinden.

Dat Evens er zo goed in slaagt dat alles in tekeningen te vertalen, hoeft overigens niet te verbazen: de wanen waar hij tien jaar geleden zelf aan leed, liggen aan de basis van dit meesterwerk dat zich niet in een hokje laat steken en waarin hij, zoals hij zelf zegt ‘nieuw terrein verovert in plaats van de treden van dezelfde ladder te beklimmen’, ‘alsof ik van de écriture van jazz naar die van Philip Glass ben overgestapt, meer gecomponeerd, verfijnder, misschien diepgaander’.

Het leven van een auteur is zijn koelkast, de plek waar je ingrediënten vindt voor je verhaal zonder dat je naar de supermarkt moet.

Brecht Evens: Ik werk al aan De bondgenoten sinds Het amusement klaar was, maar de ‘esthetische goestingen’ erachter gaan al tien jaar mee. Ik ging toen door een vrij stevige depressieve periode en in Tokio heb ik zelf een ervaring met waanvoorstellingen gehad – ‘interpretatiewanen’ noem ik ze liever. Ik geloofde dat alles wat ik om me heen zag boodschappen waren, aan mij persoonlijk. Ik had het gevoel dat ik in de gaten werd gehouden door al dan niet bekende entiteiten, de werkelijkheid kreeg nieuwe dimensies, ik was in de greep van paranoia… Ik voeg er meteen aan toe dat ik me sindsdien heb laten begeleiden. Het is allemaal opgelost, die wanen hebben zich nooit meer herhaald.

© National

Wat ik ervoer, volgde een vrij klassiek patroon voor zulke aandoeningen, maar de beelden en de sensaties die dat opwekt, zijn heel interessant. Het is een soort herschikking van wat je in je hebt, bovenop een bijna manische productiviteit die je openstelt voor een heleboel andere verbanden – filosofisch, religieus, historisch… – die je eerder niet legde en ook nooit meer zult leggen. Sindsdien wilde ik daar iets mee doen, maar niet in het een of ander boek over de klinische kant. Uitleggen wat het is, interesseert me niet. Artistiek is het veel interessanter om die sensaties bij de lezer op te wekken, om hem die verrukking, die paranoia te laten voelen.

Je neemt veel afstand van je eigen ervaring: het verhaal lijkt zich af te spelen op het Franse platteland.

Evens: Ik heb eraan gedacht het verhaal in Tokio te situeren, maar ik besefte al snel dat dat niet te doen zou zijn: een zo dichtbevolkte stad, zo visueel rijk, waar je dan nog honderd lagen fantasie aan toe zou moeten voegen? Wat ik nodig had, was bijna een huis clos, een eenvoudig doosje om vol complexiteit en overdaad te steken. Daarop ben ik teruggekeerd naar een idee dat ik enkele jaren eerder had neergekrabbeld, allicht tijdens mijn studies: een jongetje vertelt over zijn zomer en vermengt daarbij tamelijk banale dingen met heel fantastische. De verbeelding van een psychoot komt aardig in de buurt van die van een kind, ze is alleen wilder. Ik verbond de twee. Door een kind te gebruiken lijkt al het andere ook groter, dreigender, mysterieuzer – denk aan de hobbits in The Lord of the Rings – en leunt het verhaal meer aan bij een sprookje. Bovendien wilde ik een plot in mijn verhaal, een echt mysterie dat opgelost moest worden, ook al zocht ik zelf naar oplossingen. Voor dit boek moest ik schrappen, schrappen, schrappen, zoals ik nog nooit eerder had hoeven doen.

Maar je moet De bondgenoten dus niet als een autobiografisch verhaal lezen, ook leert de kleine Arthur zich bijvoorbeeld uit te drukken door te tekenen?

Evens: Mijn leven navertellen interesseert me niet. Er bestaat soms verwarring over wat autobiografisch betekent. Het leven van een auteur is zijn koelkast, de plek waar je ingrediënten vindt voor je verhaal zonder dat je naar de supermarkt moet. En soms zijn dat maar kleine dingen, een paar elementen. Ik heb dit boek opgedragen aan mijn vader om het onderscheid te maken met de vader van het verhaal. Ik heb een uitstekende relatie met mijn ouders, ze hebben me altijd gesteund en zijn mijn eerste proeflezers. Dit is trouwens al mijn tweede boek waarin de moeder gestorven is nog voor alles begint, wat mijn moeder ineen doet krimpen. Maar net omdat ik zelf een zeer beschermende moeder heb, heb ik haar van het begin gewist. Ze zou me verhinderen om de plot vooruit te helpen!

© National

Brecht Evens

Geboren in 1985, groeit op in Hasselt, studeert in Gent en woont ondertussen al jaren in Parijs.

Breekt door met Ergens waar je niet wil zijn (2009), waarmee hij op het toonaangevende stripfestival van Angoulême ook meteen in de prijzen valt.

Later volgen De liefhebbers (2011), Panter (2014) en Het amusement (2018).

De bondgenoten 1

Uit bij Oogachtend.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content