‘Trilling’ van Teju Cole is geen hapklare brok, maar eerder een rafelig lappendeken van taalweefsels
Teju Cole, De Bezige Bij
Trilling
Oorspronkelijke titel: Tremor, 224 blz, 22,00 euro
Teju Cole mokert de romanvorm aan diggelen en ontdekt tussen de scherven nieuwe stemmen.
Tunde, een in Nigeria geboren professor fotografie aan Harvard, staat voor een dilemma. In een antiekwinkel in Maine heeft hij een ci wara ontdekt, een Afrikaans masker in de vorm van een antilope. Terwijl zijn vrouw Sadako haar oog heeft laten vallen op een schrijftafel van esdoorn, inspecteert hij zijn vondst. De ci wara is een religieus artefact, afkomstig van de Bambara-stam, die het enkel gebruikt tijdens rituele oogstceremonies. Het zou namaak kunnen zijn of speciaal vervaardigd om toeristen te verleiden tijdens hun safari’s, maar Tunde is een kunsthistoricus en het object ziet er authentiek uit. Hier wordt het aangeboden voor 150 dollar, maar op veilingen kan een echte ci wara voor 400.000 dollar onder de hamer gaan.
Centrale zin: Alle tijd valt in het nu.
Maar hoe mooi ook, dit is roofkunst. Binnenkort geeft hij een lezing over hoe nazikopstuk Hermann Göring gretig Joodse kunstcollecties in Europa plunderde – en Tunde weet precies hoeveel bloed ook aan dit masker kleeft. Bezwaard haalt hij zijn kredietkaart boven en even later laadt hij het bureau in zijn SUV. De ci wara legt hij netjes ingepakt op de achterbank. Hij sust zijn geweten: hij apprecieert de herkomst tenminste, bij hem zal het masker niet zomaar als een exotisch ornament aan de muur hangen.
Toch blijft zijn aankoop knagen en terwijl Tunde nadenkt over authenticiteit en roofkunst en slavernij, wordt zijn verhaal naar de achtergrond verdrongen. Plots laat zijn schepper, de Nigeriaans-Amerikaanse schrijver Teju Cole, allerlei andere stemmen aan het woord. Iemand spreekt Tunde toe – ‘Weet je nog hoe ik je de cellosuites van Bach leerde kennen?’ – en we krijgen talloze getuigenissen te horen: Afrikaanse pleidooien en anekdotes van vertellers die opduiken en een paar pagina’s verder weer vervangen worden door een nieuwe troubadour.
Het zal wel geen toeval zijn dat Cole op de openingspagina al verwijst naar Italo Calvino, de Italiaanse grootmeester die duchtig experimenteerde met perspectiefwissels. Ook Cole wil de leeservaring ontregelen. Hij wil ons ongetwijfeld wijzen op onze ingebakken verwachtingen, op de westerse dominantie van de romanvorm. Is het daarom dat Trilling in brokstukken uiteenvalt? Scheurt Cole de geijkte patronen aan flarden om zo de stemlozen aan het woord te laten?
Trilling is geen hapklare brok maar eerder een rafelig lappendeken van taalweefsels. Dat vergt enige inspanning en de opzet van een verbrijzelde roman werkt niet altijd even goed. De verschillende tekstvormen, van academische lezing tot parlando, staan haaks op elkaar en je moet zelf maar een samenhang bijeensprokkelen.
Toch dwingt Trilling respect af. Naast auteur is Cole ook een begenadigd fotograaf, en dat merk je in zijn beschrijvingen: stilistisch perfect, en met veel oog voor detail. Wie doorbijt, zal een aantal slimme leitmotiven ontdekken die toch als rode draad kunnen dienen. Trilling daagt uit en nodigt uit: lees me opnieuw, er staat meer dan er staat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier