Stripartiest Aimée de Jongh: ‘Sommige scènes zijn zo gruwelijk dat ik ze echt niet opnieuw zou willen tekenen’

Gert Meesters
Gert Meesters Stripjournalist voor Knack Focus.

De gerenommeerde Rotterdamse stripartiest Aimée de Jongh maakte een stripversie van Lord of the Flies, de literaire klassieker van William Golding. ‘Als alle regels die in de buitenwereld gelden, wegvallen, gebeuren de vreselijkste dingen.’

Zelfs voor iemand die met haar vorige strip Dagen van zand internationale prijzen verzamelde alsof het Pokémons waren en in het buitenland tienduizenden boeken heeft verkocht, is de lancering van Heer van de vliegen andere koek. Ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van de klassieke en meermaals verfilmde roman van William Golding verschijnt de strip deze week in zeventien talen en vijfentwintig landen. ‘Al voor ik begon te tekenen, wilden uitgevers de rechten kopen. Raar, want toen wist ik zelf nog niet eens of het boek goed zou worden’, klinkt het. Behalve De Jonghs eigen internationale parcours zorgde de reputatie van Lord of the Flies zelf voor de uitgeverstoeloop. Ook na zeventig jaar spreekt het gedachte-experiment van Golding nog tot de verbeelding: zet een aantal kinderen samen op een onbewoond eiland en laat ze zich onderling steeds gewelddadiger gedragen, tot de situatie volledig escaleert.

Aimée de Jongh: Ik droom er al tien jaar van om een strip te maken van Lord of the Flies. Ik was al van mijn schooltijd gek op het boek en ik had ontdekt dat er nog geen graphic novel van was. Bovendien was ik tien jaar geleden nog onzeker over mijn eigen vertelcapaciteiten. Een beeldverhaal naar een bekende roman klonk dus als een aanlokkelijk plan voor een eerste dikke strip. De Engelse uitgeverij Faber, die de rechten van Lord of the Flies heeft, beweerde toen dat het niet kon, omdat toestemming van de erfgenamen nodig was. Ik heb in tussentijd nog twee keer opnieuw geprobeerd, maar tevergeefs. Tot ik twee jaar geleden opeens een mail van Faber kreeg met de vraag of ik nog geïnteresseerd was. Blijkbaar waren de geesten ondertussen gerijpt.

‘Toen ik Lord of the Flies las als veertienjarige was ik gefascineerd door de kinderlijke taal, maar ook door het geweld.’

Waarom precies dit boek?

De Jongh: Het wordt vanuit het perspectief van kinderen verteld. Toen ik het las als veertienjarige was ik gefascineerd door de kinderlijke taal, die Golding als onderwijzer bijzonder goed kende, maar ook door het geweld. Je voelt al vroeg in het boek dat het niet goed zal aflopen. Het is akelig en toch wil je verder lezen, blijf je hopen dat er geen doden zullen vallen, omdat de personages kinderen zijn. Er zitten veel thema’s in het boek, maar uiteindelijk gaat het over de menselijke natuur en over hoe we met elkaar omgaan.

Lord of the Flies staat in die zin tegenover Rutger Bregmans De meeste mensen deugen.

De Jongh: Lord of the Flies is natuurlijk fictie, maar in het debat over de menselijke natuur sluit ik toch meer aan bij Golding dan bij Bregman. Kijk, Golding had tijdens de Tweede Wereldoorlog op marineschepen gediend en deelgenomen aan D-day. Van beroep was hij onderwijzer. Voor zijn boek heeft hij dus de gruwel van wat mensen elkaar aandoen gecombineerd met de personages die hij elke dag rond zich zag. Hij heeft nooit beweerd dat kinderen elkaar letterlijk zouden vermoorden als je ze hun gang laat gaan. Het is een symbolisch boek. Toch geloof ik dat we regels hebben uitgevonden om ons voor erger te behoeden. Stel je eens voor wat er in het verkeer zou gebeuren zonder afspraken. Op grotere schaal hoef je maar te kijken naar Gaza of naar Oekraïne om te weten waar mensen toe in staat zijn.

Je vindt het boek nog erg actueel.

De Jongh: Toen ik het de laatste keer volledig herlas, was ik net in Auschwitz geweest. Zowel in zo’n uitroeiingskamp als op het eiland uit het boek is er geen externe controle. Alle regels die in de buitenwereld gelden, vallen weg, wat leidt tot de vreselijkste dingen. In de strip zit een scène waarin de kinderen met steentjes op andere kinderen beginnen te gooien. Omdat er geen volwassenen zijn, zijn er ook geen gevolgen aan verbonden. Dat is een kantelpunt. Vanaf dat moment wordt het alleen maar erger. Vergelijkbare dingen zie je in de realiteit wanneer er beelden of verhalen lekken uit afgeschermde gevangenissen zoals Abu Ghraib of Guantanamo Bay, waar geen extern toezicht toegelaten is.

Je komt net terug van een vluchtelingenkamp op Lesbos, waar je ten tijde van de Syrische burgeroorlog ook al een reportage had gemaakt. Vind je de situatie in die kampen te vergelijken met die afgeschermde gevangenissen?

De Jongh: In zekere zin wel, want er is nu op het eiland Samos een nieuw kamp dat heel streng beveiligd is. Je komt er veel moeilijker in dan vroeger. Er wordt gewerkt met gezichtsherkenning, met drones die vanuit Athene worden aangestuurd en met allerlei technische snufjes die ervoor zorgen dat de vluchtelingen geen kant meer op kunnen. Ze worden daar weggestopt zoals in Auschwitz. Als ze geen water of eten krijgen, weet niemand het. Zelfs als journalist of met de steun van ngo’s raak je er bijna niet meer in. Een paar jaar geleden ging dat nog gemakkelijk als je de steun had van een hulporganisatie. Nu zijn er amper twee ngo’s die nog binnen mogen en het risico bestaat dat het er straks nul zullen zijn.

In jouw versie van Heer van de vliegen zet je de lezer op het verkeerde been met schattige kinderpersonages en prachtige tropische natuur.

De Jongh: In de verfilmingen zijn de kinderen tieners, in sommige shots lijken ze zelfs op volwassenen. Ik wilde dat ze er kinderlijk en onschuldig uitzagen, wat een schril contrast vormt met de gebeurtenissen. Toen ik in 2017 voor het eerst tekeningen maakte in een vluchtelingenkamp op Lesbos, deed ik dat aanvankelijk alleen in grijstinten. Dat zag er even deprimerend uit als de situatie, want de vluchtelingen zaten daar vast.

‘Je hoeft maar naar Gaza of Oekraïne te kijken om te weten waar mensen toe in staat zijn.’

Ondertussen was het schitterend weer. Je zag de zee en het strand. Toen bedacht ik dat zo’n stralende zonnige zomerdag als contrast met gruwelijke gebeurtenissen juist prima kon werken. Lord of the Flies speelt zich nu eenmaal af op een tropisch eiland. Door de paradijselijke omgeving verwacht je het geweld minder. Denk bijvoorbeeld aan die horrorfilm Midsommar. Die speelt zich ook af in een zomers decor vol gezelligheid, waardoor de horror harder aankomt.

Is jouw Heer van de vliegen niet minder gruwelijk dan de roman?

De Jongh: In het boek zijn de beschrijvingen heftiger, dat klopt. Ik heb dat wat verzacht omdat een tekening weinig overlaat aan de fantasie. Wat je tekent, staat er. Je kunt er niet omheen. Het klopt dat ik verder had kunnen gaan in de gruwel, maar het kon ook té heftig worden. Ik vind de strip trouwens nog altijd erg hard. Sommige scènes zijn zo gruwelijk dat ik ze echt niet opnieuw zou willen tekenen.

Heer van de vliegen

Uit op 12.09 bij Scratch Books.


Bob Bruyn

Aimée de Jongh

Geboren in 1988, woont in Rotterdam.
Debuteert in 2014 met De terugkeer van de wespendief, een strip over een failliete boekhandelaar die later verfilmd wordt voor televisie.
Maakt samen met de Belgische scenarist Zidrou Bloesems in de herfst (2017) over een liefde op latere leeftijd. Het beeldverhaal betekent haar doorbraak bij het brede strippubliek.
Brengt in 2019 Taxi, verhalen vanaf de achterbank uit, een serie anekdotische conversaties met taxichauffeurs in de hele wereld en haar meest persoonlijke boek.
Scoort een enorm succes, vooral in Frankrijk, met Dagen van zand (2021), over stofstormen in het Oklahoma van de jaren dertig.
Krijgt in 2022 de Nederlandse Stripschapprijs voor haar hele oeuvre.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content