Rachel CUsk, De Bezige Bij
Parade
208 blz, 22,99 euro
Rachel Cusk serveert een kluwen aan losse eindjes voor liefhebbers van het betere knoopwerk.
Het belooft een interessante avond te worden. Van overal ter wereld zijn kunstkenners en schrijvers ingevlogen voor het symposium over de enigmatische kunstenares G. De museumdirectrice is alvast in haar nopjes; ze heeft hemel en aarde verzet om deze overzichtstentoonstelling op poten te zetten en nu wandelt ze tevreden door de expo. Jammer dat ze haar briesende ex-man aan de lijn heeft en terwijl ze zijn verwijten gelaten aanhoort, houdt ze een vreemde bezoeker in de gaten. Een man, volledig in het zwart gekleed, omcirkelt de werken van G. en beklimt dan de trappen naar de hoger gelegen galerij. De directrice volgt hem en ziet nog net hoe de man over de balustrade springt en zich te pletter stort in het atrium – een natte klap in het midden van de kunstwerken.
Na de commotie – de ambulance, de politie, de ontredderde suppoosten die het museum ontruimen, de getraumatiseerde bezoekers – schuiven de genodigde sprekers alsnog aan tafel. Er vloeit veel wijn en in de gesprekken proberen ze beweegredenen van de zelfmoordenaar te achterhalen. De discussie waaiert uit: waren de werken van G. de aanleiding? Is het een gewelddaad, gericht tegen de vrouwelijke kunst? Of wilde de man nog één keer schoonheid ervaren?
Er komt geen finaal antwoord en het gezelschap druppelt uiteen, de nacht in. De lezer blijft achter met een hoop vragen en mag de losse eindjes zelf aan elkaar knopen. Een typische zet van de Britse schrijfster Rachel Cusk die ook in haar nieuwe verhalenroman Parade lak heeft aan plot en spanningsbogen. Cusk roept een raadsel op en zadelt de lezer op met denkwerk.
Veel denkwerk, want in een ander verhaal, Stuntman, krijg je opnieuw een kunstenaar voorgeschoteld die verwarrend genoeg ook G. heet en op een dag heeft beslist om ondersteboven te schilderen, tot groot jolijt van zijn criticasters. Cusk vertelt in Stuntman ook over een vrouw die op straat het slachtoffer wordt van zinloos geweld: een mentaal gestoorde vrouw slaat haar zomaar neer, rent weg en kijkt dan nog één keer om, als een kunstenaar die afstand neemt van zijn doek. Beide verhalen staan schijnbaar los van elkaar, maar de juxtapositie werkt wonderwel en via vernuftige leidmotieven verbindt Cusk beide thema’s.
In Parade toont Cusk zich opnieuw een scherp observator. Met oogstrelende zinnen zet ze sterke, menselijke scènes neer. De enige stoorzender zijn haar essayistische dialogen: haar personages praten alsof ze een doorwrocht voorwoord van een kunstcatalogus debiteren. Tegelijk is dat ook Cusk’ sterkte, want het levert grappige aforismen op, zoals deze: ‘Psychologen zeggen dat kleine kinderen trots zijn op hun eigen poep en die graag aan andere mensen laten zien, tot ze te horen krijgen dat hun poep onsmakelijk is en verborgen dient te worden, en opeens vroeg ik me af of kunstenaars die boodschap nooit hebben gekregen en daarom nog steeds trots zijn op hun eigen poep en die aan iedereen willen laten zien.’ Knap doordenkertje voor uw volgende museumbezoek.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier