Met ‘Stella Maris’ maakt Cormac McCarthy zijn status als Amerikaanse titaan helemaal waar
Cormac McCarthy, De Arbeiderspers
Stella Maris
Oorspronkelijke titel: Stella Maris, 240 blz, 22,00 euro
Een wiskundige, een dwerg en een psychiater komen een kamer binnen. Wat begint als een cafégrap, groeit in de magistrale handen van Cormac McCarthy uit tot een taalwonder.
Voor de derde maal laat Alicia Western zich opnemen in de psychiatrische instelling Stella Maris, zonder veel hoop dat het deze keer de goede keer zal zijn. Al haar hele leven kampt ze met hallucinaties – Vooral Het Kind komt haar regelmatig bezoeken, een speelse dwergfiguur met vlerken waar handen horen te zijn. Daarnaast rouwt ze om broer Bobby, haar steun en toeverlaat die in mysterieuze omstandigheden overleden is. Werk aan de breinwinkel dus. In het openingsgesprek met haar behandelende arts, dokter Robert Cohen, oppert ze half grappend dat een lobotomie misschien een optie is – het is 1972, die barbaarse ingreep is nog niet zo lang uit het medische arsenaal verbannen.
Centrale zinnen: Niemand heeft een naam. Je geeft ze namen zodat je ze kunt vinden in het donker.
Laat ons maar met gesprekstherapie beginnen, antwoordt dokter Cohen goedmoedig, en dat is meteen alles wat je voorgeschoteld krijgt in de nieuwe roman van Cormac McCarthy: een dialoog tussen patiënt en psychiater. Geen actie, geen gedachten, geen beschrijvingen; McCarthy dumpt alle ballast en presenteert twee mensen die louter via taal tot wederzijds inzicht proberen te komen.
Samen met dokter Cohen dalen we af in de troebele maar ook briljante geest van de twintigjarige Alicia. Ze blijkt een wiskundig wonderkind en een begenadigd violiste, maar tevens een vrouw met perverse gedachten en een hardnekkige doodsdrang – wanneer ze haar zelfmoordfantasie nauwgezet beschrijft, rijzen de haren je ten berge.
De intellectuele gesprekken ontstijgen al snel het persoonlijke leed van Alicia. Op socratische wijze gaat Alicia op zoek naar de fundamenten van ons bestaan en haar filosofische aanpak zaait vooral twijfel. Bestaat er zoiets als de werkelijkheid? Wat is wiskunde? Een menselijk construct of een universele code die ook los van de bedenker bestaat? Verwijst taal naar iets échts en zo ja, waar verwijst het woord ‘niets’ dan naar? Misschien heeft Wittgenstein gelijk, misschien veroorzaakt onze praatzucht enkel misverstanden, en misschien zouden we beter nederig zwijgen.
McCarthy maakt zijn reputatie van Amerikaanse titaan volledig waar. De schrijver die de wereld eerder No Country for Old Men en The Road schonk, regeert oppermachtig in Stella Maris. De uitgebeende vorm, de onbetrouwbare vertellers, de metafysische bespiegelingen, de mokerende oneliners… Elke pagina doet je naar adem happen.
Stella Maris vormt een tweeluik met het eerder verschenen De passagier, waarin broer Bobby zijn verhaal mocht doen. Beide boeken zijn perfect apart leesbaar, maar samen vormen ze een talige dubbelster. Het universum mag dan koud en donker en onverschillig zijn, het heeft ons bij wijze van troost wel de woordkunst van Cormac McCarthy opgeleverd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier