Met de boeiende essaybundel ‘Filmspeculatie’ bewijst Quentin Tarantino dat zijn filmpensioen misschien net op tijd komt
Quentin Tarantino, Nijgh & Van Ditmar
Filmspeculatie
Oorspronkelijke titel: Cinema Speculation, 432 blz, 22,00 euro
Quentin Tarantino doet je met verse ogen naar filmklassiekers kijken.
Het was een ware volkstoeloop bij Athenaeum Boekhandel in Amsterdam. Op het Spui stonden vijfhonderd mensen aan te schuiven in de hoop een handtekening te bemachtigen van Quentin Tarantino, die even later op het balkon verscheen en de massa toewuifde. De pauselijke ontvangst mag niet verbazen. Tarantino is cultureel erfgoed. Geen enkele studentenkamer in de nillies was compleet zonder een poster van zijn Pulp Fiction of Reservoir Dogs en nu nog wordt het internet overspoeld met memes gebaseerd op Q’s personages. Samuel L. Jackson die een hamburger eet, John Travolta die een dansje doet, Tim Roth die iets vunzigs over Madonna vertelt: zulke scènes zijn in het collectief geheugen gegrift.
Nog één film wil Tarantino maken, The Movie Critic, en daarna valt het witte doek. Ondertussen kun je je laven aan zijn filmkritieken, nu gebundeld onder de wat stroeve titel Filmspeculatie. Dat is meteen ook het enige minpunt, want Tarantino ademt film en weet hoe hij de zevende kunst in analytische teksten moet gieten. Hoewel de essays zijn opgehangen aan klassiekers als Bullitt en Dirty Harry, maar die blijken ook telkens een kapstok om uit te wijden over zijn favoriete B-films. Tarantino heeft duidelijk een zwak voor de ondergeschoven genres en kan smakelijk vertellen over deze of gene slasherfilm die ondertussen in de vergetelheid is geraakt. Zo had ik nog nooit over The Funhouse gehoord, maar na het aanstekelijk pleidooi van Q wil je die horrorprent meteen bekijken.
Je zou bij baanbrekende klassiekers als Taxi Driver soms bijna denken dat ze altijd hebben bestaan en dat ze altijd voorbestemd waren om gemaakt te worden.
Zelfs bij films die je door en door kent, weet Tarantino je altijd met zijn inzichten te verbazen, vooral omdat hij de films in hun historisch kader plaatst. Zo herinnert hij zich de première van Taxi Driver, die door de studio werd gepromoot als een wraakfilm van het type waar Liam Neeson tegenwoordig een patent op heeft. Velen zullen de klassieker duiden als een neonoir of een psychologisch drama, maar het publiek in de zaal lag plat van het lachen bij het zien van de kapriolen van Travis Bickle.
Daarnaast stelt Tarantino snedige vragen: is Taxi Driver een racistische film? En wat als Brian De Palma en niet Martin Scorsese het scenario van Paul Schrader verfilmd had? In dat soort speculaties toont Tarantino zijn cinematografische meesterschap. Zelfs voor een leek is het boeiend om te lezen hoe een klein detail – een acteur die afhaakt, een dialoog die herschreven wordt – impact op een film kan hebben.
Tarantino doet je met een frisse blik naar je favoriete films kijken. Het tweede nadeel van dit boek: het is te kort. Tarantino’s essays stoppen in de jaren tachtig. Het zou interessant zijn om te weten wat hij over latere klassiekers als pakweg Se7en of C’est arrivé près de chez vous denkt. In die zin komt dat filmpensioen misschien net op tijd. Dan kan hij zich met een pijp en een loep achter zijn schrijftafel zetten en ons verblijden met nieuwe inzichten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier