In ‘Dingen die ik niet heb weggegooid’ houdt Marcin Wicha een lenteschoonmaak die de geblakerde ziel van een land ontbloot

4 / 5
© Getty

Marcin Wicha, Koppernik

Dingen die ik niet heb weggegooid

Oorspronkelijke titel: Rzeczy, których nie wyrzuciłem, 200 blz, 22,00 euro

4 / 5
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

De Poolse auteur Marcin Wicha pleurt een leven in een container en houdt een handvol woorden over.

Als mensen sterven worden hun bezittingen weer ­gewoon dingen. Na de dood van zijn moeder Joanna moet de Poolse auteur ­Marcin Wicha haar appartement uitruimen en dat blijkt een hele klus. Zijn ­ouders waren koopjesjagers, geen groter ­geluk dan een namiddagje shoppen: ‘Mijn vader en moeder kochten on­nodige kleine voorwerpen. Thee­potjes. Zakmessen. Lampen. Vul­potloden. Zaklantaarns. Opblaasbare kussens, ruime toilettassen en allerlei handige gadgets die van pas konden komen op reis. Dat was vreemd, want ze gingen nergens heen.’

Tegenwoordig maken ze tv-­programma’s over dwangmatige ­hamsteraars – koopzieke zielen die van hun flat een labyrintisch rommel­hok hebben gemaakt – maar achter de winkel­lust van ­Marcins ouders schuilde een dieper verdriet. Zij hebben het communistische Polen meegemaakt, de ­socialistische utopie die uitdraaide op een ­armoedig feest. Joanna heeft haar zoon vaak ­verteld over de rantsoenering, de voedsel­bonnen, de ellenlange rijen bij de bakker, de algehele schaarste die in fel contrast stond met de stalinistische propaganda. Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie bekeerde Marcins moeder zich dan ook gretig tot het ­kapitalisme. Door te consumeren vier je je vrijheid.


Maar nu is Joanna dus dood en haar inboedel is slechts verweesde ballast, een verzameling materie die stof vergaart. Terwijl Marcin door zijn erfenis snuistert, haalt hij herinneringen op aan zijn moeder. Zijn boek, Dingen die ik niet heb weggegooid, leest als een soort inventaris waarin hij van verhuisdoos naar verhuisdoos hopt. Met elk object verdwijnt een levens­anekdote richting het recyclagepark. Alleen de woorden blijven over, liefdevolle woorden van een treurende man.


Joanna was een felle vrouw die zelden een blad voor de mond nam en haar aangeboren woede inzette om de zwakkeren in de maat­schappij te ­redden. Spijbelaars, ­ontheemde ­kinderen, zittenblijvers – Joanna ­ijverde bij alle onderwijsinstanties om een zoveelste kans. De scènes waarin ze het opneemt tegen de communistische bureaucratie zijn vaak hilarisch, het sarcasme druipt van haar tirades.


Maar er zijn ook dingen waar ­Joanna liever over zwijgt. Haar Joodse afkomst zal ze slechts op fluistertoon vermelden: Joanna woont in Polen en haar thuisland ­bevat brand­plekken die Sobibór en Oświęcim heten. ‘Het is maar goed dat ik maar één kind heb,’ zegt ze ergens terloops, ‘want ik zou niet weten waar ik ze allemaal moest verbergen.’


Het zijn nijdige splinterzinnetjes die deze memoires optillen tot zo veel meer dan een moederboek. Dingen die ik niet heb weggegooid is een gefragmenteerde biografie van een strijdende vrouw, een moeder en groot­moeder, maar ook van een natie die haar ­donker oorlogsverleden en de gruwel van het latere communisme weigert onder ogen te zien. Marcin Wicha blaast het stof van een stapel prullaria en ontbloot zo de geblakerde ziel van een land.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content