Vrouwelijke stripmakers zijn bezig aan een coup in stripland, en daar zit de opkomst van de graphic novel voor iets tussen. Maar de weg is nog lang. ‘Ik ben gestopt met tellen omdat het zo schrijnend was.’
Laten we beginnen met het slechte nieuws: de Vlaamse stripmarkt staat er niet al te best voor. Met dalende oplagen, duurder wordende uitgaven en een publiek dat zijn entertainment vooral zoekt op streamingplatformen, houdt de sector vooral dankzij unieke succesverhalen en subsidies het hoofd boven water. Toch is het niet alleen maar kommer en kwel: populaire Vlaamse stripauteurs veroveren binnen- en buitenland, en daar zitten alsmaar vaker vrouwen bij. Van Eva Mouton en Niet Nu Laura (Laura Janssens) tot Judith Vanistendael: vrouwelijke stripmakers hebben hun plaats gevonden in wat vroeger vooral een mannenwereld was.
Inhaalbeweging
Het begint allemaal met erkenning. Volgens Gert Meesters, stripdeskundige aan de Universiteit van Rijsel en stripjournalist bij Knack Focus, vallen vrouwelijke makers steeds vaker in de prijzen op grote stripfestivals. ‘Het toenemende aanbod van vrouwelijke striptekenaars wordt sinds enkele jaren ook weerspiegeld in de prijswinnaars op het stripfestival van Angoulême, het grootste stripfestival in Europa. De laatste jaren zijn het vooral vrouwen die prijzen winnen’, legt hij uit. Sinds 2019 ging de prestigieuze Grand Prix, voor een volledig oeuvre van een stripmaker, vier keer naar een vrouw. In 2022 en 2025 was de shortlist voor genomineerden zelfs volledig vrouwelijk. Vóór 2019 was het al geleden van 2000, toen de Franse Florence Cestac (Le Démon de midi) de prijs in de wacht sleepte. Enkel Claire Bretécher (De gefrustreerden) deed het haar voor, in 1983.
‘Het zijn vaak vrouwen die het grootste aantal lezers bereiken.’
Dat er in Angoulême de laatste jaren opvallend vaker prijzen naar vrouwen gaan, heeft alles te maken met een hevige discussie die ontstond na de bekendmaking van de longlist voor de Grand Prix in 2016. Toen bleek dat de organisatie van het festival in een lijst van dertig genomineerden geen enkele vrouw had geselecteerd, dreigden een tiental mannelijke auteurs op de longlist met een boycot. Onder anderen de Franse Riad Sattouf (De Arabier van de toekomst) en de Amerikaan Chris Ware (Building Stories, Jimmy Corrigan: de slimste jongen ter wereld) wezen hun nominatie af. Als antwoord op de ophef werd besloten dat de auteurs voortaan vrij mochten stemmen voor de winnaar van de Grand Prix – niet langer beperkt door een vooraf bepaalde lijst.
Geen rolmodellen
‘Strips waren lange tijd een mannenbastion,’ zegt Inge Heremans, alias Ilah, ‘terwijl het vaak vrouwen zijn die het grootste aantal lezers bereiken.’ Heremans brak in 1995 door met het personage Cordelia in De Morgen. Intussen bedacht Heremans ook Mira voor Flair, en is ze docent beeldverhaal aan de Luca School of Arts. ‘Ik vond het zelf enorm vervelend dat ik in het begin van mijn carrière altijd werd aangesproken op het feit dat ik een van de enige vrouwen was op de Vlaamse stripmarkt. Het voelde alsof ik mij moest verantwoorden voor iets waar ik totaal geen controle over had.’ Maar dat is nu veranderd. ‘We zien eindelijk een normalisering, een rechtzetting van een scheefgelopen situatie. Gender zou geen rol mogen spelen. Het spreekt voor zich dat ook de stripwereld representatief is voor de maatschappij’, legt ze uit.
Haar collega-docent aan Luca, Judith Vanistendael, treedt haar bij: ‘De bewustwording in de stripwereld is extreem traag op gang gekomen. Dat had te maken met een gebrek aan rolmodellen. Als mijn partner mij destijds niet had aangemoedigd om strips te beginnen maken, zou ik daar zelf nooit opgekomen zijn. Strips werden voornamelijk door en voor mannen gemaakt. Het is pas met de opkomst van vrouwelijke stripauteurs als Marjane Satrapi (bekend van Persepolis, nvdr.) dat mijn ogen opengingen voor de mogelijkheden voor vrouwen.’
‘We zien dat vrouwen over het algemeen minder snel kiezen voor ridders en elfen.’
Die vrouwelijke rolmodellen zijn er nu wel. Namen als Ilah, Ephameron, Eva Mouton, Judith Vanistendael, Inne Haine, Niet Nu Laura, Veerle Hildebrand, Sabien Clement, Mieke Versyp en de zusjes Lathouwers doen het goed in Vlaanderen. Vooral Judith Vanistendael bereikt ook de internationale markt. Zij durft complexe thema’s als terrorisme, kanker en klimaatverandering in beeldverhalen te gieten. Haar bekendste boeken zijn het autobiografische De maagd en de neger – de titel was confronterend bedoeld, maar zal bij een heruitgave vermoedelijk veranderen – en Toen David zijn stem verloor. Vanistendael is de tweede vrouw die de belangrijkste Vlaamse stripprijs, de Bronzen Adhemar, in de wacht wist te slepen, en was de eerste vrouw, op één scenariste na, die mocht deelnemen aan de stripreeks van Futuropolis en het Louvre. Vier jaar geleden was ze ook nog de eerste vrouw die de Willy Vandersteenprijs won met haar graphic novel De walvisbibliotheek (met een scenario van Zidrou).
Mannen willen avontuurtjes
De stijgende belangstelling voor strips bij vrouwen heeft te maken met de introductie van een hybride genre op de markt, de graphic novel, ofwel beeldroman. Dit literaire genre combineert tekst en beeld, maar is langer dan de klassieke strip. In tegenstelling tot de avonturenstrip biedt de graphic novel meer ruimte voor complexe plotlijnen, maatschappelijke thema’s en persoonlijke verhalen. Daarom zijn graphic novels ook vaker gericht op volwassenen dan op kinderen. ‘Waar de avonturenstrip vooral mannen aantrok, zijn het voornamelijk vrouwen die in graphic novels toonaangevend zijn. Heel wat vrouwelijke auteurs kunnen zich beter vinden in de persoonlijke, maatschappelijke en autobiografische thema’s waar het genre zich toe leent’, legt Gert Meesters uit.
Dat merkt ook Ann Jossart van uitgeverij Oogachtend, die gespecialiseerd is in strips. ‘Een vrouwelijke generatie staat op. Daardoor komen er meer graphic novels over maatschappelijke thema’s op de markt. Niet dat mannelijke auteurs die niet aanraken, maar we zien dat vrouwen over het algemeen minder snel kiezen voor ridders en elfen. Bovendien zie ik vrouwelijke stripauteurs ook vaker opduiken in dankwoorden. De jonge generatie ziet ze als voorbeelden in de stripwereld.’
‘We zien dat strips meer en meer worden gebruikt voor documentaire en journalistiek werk.’
Dank u, Jane Austen
De bijdrage van vrouwen aan de stripmarkt is belangrijk voor representatie. Steeds vaker krijgen vrouwelijke personages de hoofdrol in strips. ‘Vanaf het moment dat de graphic novel ontstond, is er ook een ander type van lezers ontstaan, lezers die geïnteresseerd zijn in strips die de maatschappij weerspiegelen. Zij willen ook vrouwelijke personages zien die realistischer beschreven worden dan Natasja of Fanny Kiekeboe, al is Fanny ook een heel toffe vrouw’, lacht Inge Heremans. Maar vrouwelijke auteurs kiezen ook voor nieuwe thema’s. Zo maakte de Brusselse Alix Garin in 2024 een graphic novel over vaginisme (Ondoordringbaar). ‘Dat zijn onderwerpen waar mannen minder snel op zullen komen. Ik zeg niet dat ze dat niet kunnen, maar het is normaal dat je daar niet aan denkt als je in een andere leefwereld zit’, zegt Vanistendael.
De maatschappelijke thema’s en biografieën die meer en meer vrouwen oppikken, krijgen ook vaak vorm in non-fictie graphic novels. Zo verscheen dit voorjaar The Novel Life of Jane Austen (2025), een biografie over Jane Austen in stripvorm van Janine Barchas en Isabel Greenberg. Ook de Nederlandse Aimée de Jongh maakt non-fictiestrips onder de noemer van graphic journalism, waarmee ze voor NRC reportages over vluchtelingenkampen in Lesbos verstripte. ‘Ik had het gevoel dat strips echt wat zouden kunnen betekenen, juist omdat camera’s verboden waren in het kamp’, zei ze daarover in een interview met Red Pers.
Pénélope Bagieu maakte een reeks stripverhalen over de levens van vijftien belangrijke vrouwen in de geschiedenis – waaronder verzetsheldin Josephine Baker – genaamd Wereldwijven (2018). De Nederlandse Loes Faber deed hetzelfde met acht eigenzinnige kunstenaressen in Ik ben mijn muze (2022). Volgens Gert Meesters zijn non-fictie graphic novels een groeiend genre. ‘We zien dat de laatste twintig, dertig jaar strips meer en meer worden gebruikt voor documentairewerk en journalistiek werk. Vooral in Frankrijk en de VS, maar ook bij ons.’
Werk aan de winkel
Op twintig jaar tijd is er dus heel wat veranderd in de stripwereld. Toch is het nog te vroeg om victorie te kraaien. ‘Ik denk dat diversiteit op het gebied van gender inderdaad aan het normaliseren is,’ zegt Inge Heremans, ‘maar we hebben nog een lange weg te gaan wat betreft andere vormen van emancipatie en diversiteit.’ Dat bewijst de winnaarslijst van de oeuvreprijs van Angoulême. Daarop prijken sinds het jaar 2000 vier mannen van kleur en slechts één vrouw van kleur, namelijk Rumiko Takahashi, die met haar manga’s de hele wereld verovert.
‘De representatie van kleur in de erelijst heeft toch nog veel te maken met het geringe aantal mensen van kleur die professioneel strips maken,’ zegt Gert Meesters, ‘met uitzondering van Azië, en voor dat continent is de inhaalbeweging begonnen.’ ‘Ik ben gestopt met tellen omdat het zo schrijnend was’, zegt Judith Vanistendael. ‘En het is niet dat er geen kwaliteit is: kijk maar naar talenten als Marjane Satrapi. Gelukkig begint het wel te veranderen.’
‘Het heeft vaak te maken met zelfvertrouwen. Ik zie dat vrouwelijke studenten veel onzekerder zijn dan mannelijke.’
Ook in Vlaanderen grijpen vrouwen en minderheden nog vaak naast de prijzen. De Bronzen Adhemar, die sinds 1977 tweejaarlijks wordt uitgereikt op het Stripgids Festival in Turnhout, ging nog maar twee keer naar een vrouw: in 1987 naar Erika Raven en in 2022 naar Judith Vanistendael. Volgens Inge Heremans klinkt er ook weerstand uit het werkveld zelf. ‘Toen ik twee jaar geleden curator werd voor het Cartoonfestival in Knokke, heb ik ervoor gekozen om, op één man na, enkel vrouwelijke stripmakers te selecteren. Daar werden sommige collega’s niet zo blij van. Maar het festival zelf bewees nog maar eens de nood aan vrouwelijke zichtbaarheid: de sprekers op het podium waren voornamelijk mannen’, zegt ze.
Beter dan vroeger?
Aan een gebrek aan interesse voor strips bij vrouwelijke makers ligt het alvast niet. Vlaamse stripopleidingen worden momenteel gedomineerd door vrouwen. ‘Negentig procent van onze studenten zijn vrouwen’, zegt Judith Vanistendael. ‘Toen ik zelf nog studeerde, zaten we met twee meisjes in de klas. De slinger is compleet de andere kant uitgeslagen.’ Volgens Inge Heremans wil ook het docententeam een voorbeeld stellen op het gebied van gendergelijkheid. ‘Een paar jaar geleden waren er vooral vrouwelijke docenten. Nu zijn er weer iets meer mannen dan vrouwen. Het belangrijkste is dat we ons er bewust van zijn. Zelfs als we externe juryleden uitnodigen, proberen we een balans te creëren. Er zijn genoeg vrouwelijke striptekenaars. Die kun je niet negeren.’
Daarenboven betekent meer vrouwelijke studenten niet automatisch dat er ook meer vrouwen gepubliceerd worden. Volgens Vanistendael publiceren er nog steeds meer mannen dan vrouwen. ‘Dat heeft vaak te maken met zelfvertrouwen’, zegt ze. ‘Ik zie dat de vrouwelijke studenten veel onzekerder zijn dan de mannelijke.’ Dat ziet ze ook binnen haar eigen uitgeverij, Le Lombard: ‘Op zestig publicaties zijn er vijf van vrouwelijke stripauteurs. Dat is meer dan vroeger, maar nog altijd heel weinig. Ze werken eraan, maar het is moeilijk om het tij te keren.’
De stripwereld is er dus al sterk op vooruit gegaan, maar heeft nog een lange weg te gaan. Volgens Inge Heremans is de achterstand dan ook structureel. ‘We missen nog vrouwen in belangrijke posities, denk aan uitgeverijen, jury’s, raden van bestuur, etc. Bewustwording is belangrijk zodat niet iedereen op zijn tenen getrapt is als er meer vrouwen zijn.’ Judith Vanistendael ziet ook een rol weggelegd voor het onderwijs: ‘Ik denk dat het kunstonderwijs vandaag de dag nog te elitair is. De weg voor diverse groepen jongeren moet vrijgemaakt worden. Het is al veel beter dan twintig jaar geleden, maar het zal niet van de ene op de andere dag in orde zijn.’