In ‘Het mensenschip’ bewijst Autran Dourado dat hij de wet van Tsjechov goed begrepen heeft
Autran Dourado, Koppernik
Het mensenschip
Oorspronkelijke titel: A barca dos homens, 302 blz, 24,00 euro
Een verdwenen revolver zet een eiland in rep en roer.
Ze ruiken zo verduiveld lekker. Fortunato kan er niet aan weerstaan. Hij begraaft zijn neus in de slipjes van Maria, de weeë vrouwengeur bedwelmt hem. Zo diep is hij in zijn gesnuffel verzonken dat hij Godofredo niet opmerkt, de heer des huizes en de echtgenoot van Maria. Fortunato kan maar net ontsnappen en springt kwiek door het raam. Godofredo is ervan overtuigd dat die rare kwast zijn revolver heeft gestolen, het leger wordt erbij gehaald en soldaten zetten een klopjacht in.
Ver kan de snoodaard niet zijn: Boa Vista is een eiland, het veerpont wordt bewaakt en Fortunato is niet in staat om zelf een boot te besturen. Sommige eilandbewoners beweren dat er geen kwaad in de jongen schuilt, anderen hebben schrik van die zwakzinnige kerel. Hoe dan ook loopt hij nu rond met een geladen wapen. Het kan altijd per ongeluk afgaan. Een verdwaalde kogel kan zomaar in een kinderhoofdje belanden.
Centrale zin: De ogen vol zand, branderig van de slaap, half in dromenland, alles liep door elkaar, dag en nacht, ze knepen hun ogen dicht, konden niet slapen, dachten aan morgen naar het kerkhof.
Terwijl het leger Boa Vista uitkamt, borrelen de verhalen van de eilandbewoners op. Zo gelooft Tonho rotsvast in de onschuld van Fortunato. Maar Tonho is zelf een verschoppeling. Ooit was hij een succesvol visser, tot de drankduivel hem te pakken kreeg. Nu spendeert hij zijn dagen in de kroeg en in de cel. Luzia weigert haar zoon te verloochenen. Fortunato mag dan wel een beetje traag zijn, hij zou geen vlieg kwaad doen. Maar Luzia is slechts een nanny. En trouwens, waar is de vader van Fortunato?
De vlucht van Fortunato roept nog meer vragen op. Blijkbaar was hij niet de enige die op Maria geilde: wie was die voyeur die onlangs in haar slaapkamer binnenloerde? Waarom is Godofredo zo zenuwachtig? En waarom weigert de priester met dienst het op te nemen voor het zwart schaap?
‘Je moet geen geladen pistool op het podium neerzetten als dat niet in het laatste bedrijf afgaat.’ De Braziliaanse schrijver Autran Dourado (1926-2012) kent de wet van Tsjechov: toon het publiek een wapen en het begint al te dromen van een vuurgevecht. In zijn burleske roman Het mensenschip gebruikt hij dat theatrale principe om je bij de les te houden terwijl hij van personage naar personage springt. Van een twijfelende priester tot een zwanger hoertje: telkens graaft Dourado in hun zielenleven. Dat doet hij in een deinende stijl die de grenzen van de grammatica aftast. De monologues intérierus en de herhalingen vergen enige concentratie maar verder blijft deze roman uit 1961 verbazend makkelijk overeind. Dat is grotendeels te danken aan de frisse vertaling van Harrie Lemmens, die Het mensenschip ook van een boeiend nawoord voorzag, waarin hij Dourado een taalarchitect en een grootmeester van de menselijke psyche noemt. Lovende woorden die we enkel kunnen beamen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier