In de fletse roman ‘Reis naar Laredo’ onderschat Arno Geiger zijn lezer

1 / 5
Arno Geiger, auteur van ‘Reis naar Laredo’ © Belga

Arno Geiger, De Bezige Bij

Reis naar Laredo

Oorspronkelijke titel: Reise nach Laredo, 256 blz, 23,00 euro

1 / 5
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

In Reis naar Laredo is het niet zozeer de keizer die in het nieuw gestoken wordt. Het is voornamelijk de schrijver zelf die weinig om het lijf heeft.

Kunnen keizers op pensioen? Rustig aan afbouwen is er meestal niet bij voor koningen en tirannen. Ze sterven in het zadel, of bloeden leeg op de vloer van de senaat, omringd door verraders. Of ze klampen zich tot op hun sterfbed vast aan de macht terwijl aasgieren en troonpretendenten wachten op de laatste royale adem. Het is vorsten zelden gegund om van hun oude dag te genieten, maar keizer Karel V deed alvast een poging. De in 1500 in Gent geboren landsheer – volgens de overlevering kwam hij op het toilet ter wereld – groeit uit tot een wereldleider. Op het hoogtepunt van zijn macht heerst hij over gans Europa én over de pas ontdekte Amerika’s. Na een leven vol oorlog en rondreizen vindt hij het op 25 oktober 1555 welletjes: leunend op de arm van Willem van Oranje doet hij troonsafstand.

Met een kleine hofhouding trekt Karel zich terug in een Spaans klooster waar hij zijn laatste jaren doorbrengt. Geplaagd door jicht en aambeien, een gevolg van een leven lang paardrijden, slijt hij zijn dagen met mijmeren, vissen en het verzamelen van klokken. Op 21 september 1558 sterft hij aan malaria. Tot in Mexico en Peru worden herdenkingsmissen aan hem opgedragen.

Centrale zin: ‘In ieder mens schuilt een afgetreden koning.’

Zo staat het althans in de geschiedenisboeken. Volgens de Oostenrijkse schrijver Arno Geiger beleefde Karel nog één groot avontuur in zijn nadagen. Omdat het kloosterleven hem danig verveelt, besluit Karel op een dag om eropuit te trekken, samen met zijn bastaardzoon Geronimo. Op een muilezel sjokken ze onder de mantel van de nacht de horizon tegemoet, en een paar mijl verder stoten ze al op een naakte vrouw die hen smeekt om haar broer te redden van een handvol snoodaards. Na een heroïsch vuurgevecht reist het gezelschap verder naar De Dode Stad waar Karel en zijn gevolg hun intrek nemen in een herberg. Daar verkwanselt Karel zijn dukaten aan drank en kaartspelen, en wordt het gezelschap in de luren gelegd door de lepe herbergier. Opnieuw ontsnappen ze ternauwernood aan de dood en wordt de reis richting Laredo voortgezet. Maar wat is eigenlijk het doel van Karels laatste queeste?

Geiger heeft een gouden uitgangspunt maar verspeelt net als Karel zijn winnende hand. Wat een boeiende speculatieve roman kan opleveren, verzandt algauw in een flets Rode Ridder-verhaal vol heksen en beurzensnijders. Geiger weet niet goed wat hij met zijn premisse aan moet. Ja, hij laat Karel een beetje nadenken over zijn leven, maar interessante historische inzichten levert dat niet op.

De schrandere lezer heeft ook al snel door dat Karels reis één grote metafoor is: een kreupele keizer die zonder morren door woestijnen galoppeert en zwaardgevechten wint? Een eeuwige gelagzaal gelegen in een dorre – knipoog, knipoog – dode stad? Geiger onderschat zijn lezer en dat voelt aan als een belediging. Mocht het duel nog legaal zijn, we wierpen hem ridderlijk de handschoen toe.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content