In beeld: 80 jaar Boekenbeurs in 8 foto’s
Het is du jamais vu wat de ‘Vereeniging ter Bevordering van het Vlaamsche Boekwezen’ in november 1932 wil organiseren: een eenmalige beurs met boeken. Over de locatie bestaat geen discussie. Het moet in Antwerpen zijn, de stad van Plantin en Conscience. Het stadsbestuur leent de Stadsfeestzaal uit, in die tijd een van de grootste zalen van de stad.
Hoe die eerste Boekenbeurs eruitzag, kunnen weinigen navertellen. ‘Het was puur amateurisme’, zei Angèle Manteau net voor haar dood tegen Gazet van Antwerpen. ‘Met de huidige Boekenbeurs is geen vergelijking mogelijk. Er waren geen lezingen. Auteurs? Ik herinner me dat Ernest Claes er zowat de hele dag rondliep. Dat was het dan.’ De jute in de zaal, die herinnerde ze zich ook nog.
Toch is de eerste Boekenbeurs een succes. Al gauw zijn de organisatoren het eens: dit doen we volgend jaar opnieuw. Zonder jute.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog eisen de rantsoeneringsdiensten de Stadsfeestzaal op. Overal vallen er bommen en het papier is schaars, maar de Boekenbeurs moet doorgaan. De organisatie verhuist naar de Marmeren Zaal van de Zoo. De edities van 1940 en 1941 zijn een bescheiden succes. Organisator Maurits de Meyer doet zelfs een oproep: ‘Lees het goede boek, maar koopt ons niet leeg. We willen volgend jaar nog een boekenbeurs houden en geestesvoedsel verstrekken.’
Het jaar daarop hangt er in de Marmeren Zaal een portret van Adolf Hitler. De Meyer is razend en wil er voorlopig mee kappen. In 1943 wordt nog wel een ‘Tentoonstelling van het boek’ georganiseerd. De vreemdste editie van de Boekenbeurs, wellicht: de boeken staan achter glas, in grote vitrinekasten. Toch is er heel wat belangstelling, vooral van studenten. Na de oorlog wordt er weer aangeknoopt met de traditie, al is de beurs nog lang geen vaste waarde. In 1949 en 1960 wordt ze niet georganiseerd, omdat de Stadsfeestzaal niet vrij is. En in 1953 moet ze drie dagen voor het einde wijken voor een duivenbeurs.
In 1971 is het weer hommeles. Vijf weken voor de start van de Boekenbeurs krijgen de organisatoren te horen dat de Stadsfeestzaal niet vrij is: het stadsbestuur wil die gebruiken voor de verkiezingen. De Boekenbeurs moet uitwijken naar wat toen nog het Bouwcentrum heette (en nu Antwerp Expo).
De uitgevers zijn woest. Walter Soethoudt in De Nieuwe Gazet: ‘Eindelijk verheug ik mij op een goede stand, nu gaan ze weer alles ondersteboven halen. Is het geen schandaal dat wij, met een traditie van bijna 35 jaar, de Stadsfeestzaal moeten verlaten voor de verkiezingen? (…) Burgemeester Craeybeckx heeft plaats genoeg voor zijn Middelheim, maar de Boekenbeurs mag van hem vertrekken. Officieel dan nog. We hebben al onze reclame gevoerd met het oog op de Boekenbeurs in de Stadsfeestzaal, nu moeten we onze klanten verwijzen naar een locatie buiten de stad. Het is een echt schandaal. (…)’
Toch is de nieuwe locatie een groot succes: er dagen die eerste keer 85.000 mensen op.
Ook een traditie die zo oud is als de beurs zelf. Volgens de overlevering was Wies Moens in 1935 de eerste signerende auteur. Toen was hij nog een curiosum, vandaag signeren meer dan duizend auteurs op de Boekenbeurs. Over die signeersessies doen veel verhalen de ronde. Jef Geeraerts die in tropenpak kwam signeren. Toon Hermans die bijna verpletterd werd omdat er zoveel volk was. Maar de mooiste anekdote is toch van Walter van den Broeck. Hij heeft ze intussen al zo vaak verteld dat het een klassieker werd.
Op een dag zijn Van den Broeck en Hugo Claus aan het signeren. Een meisje van twaalf komt aan de tafel van Claus staan en vraagt: ‘Bent u ook een schrijver, mijnheer?’
‘Nee,’ antwoordt Claus, ‘maar de mijnheer naast mij is een voortreffelijke schrijver.’
Hij schuift het papiertje door aan Van den Broeck en die signeert met ‘Hugo Claus’.
‘Je hoeft hem niet te geloven, meisje’, zegt hij erbij. ‘De man naast mij is de grootste schrijver van de wereld.’
Claus protesteert niet, neemt het papier en signeert met ‘Walter van den Broeck’.
De geestelijke vader van Nero, Marc Sleen, wordt geïnterviewd door de jonge Rudy Vanschoonbeek. Toen presentator van een vrije radio, vandaag voorzitter van de Vlaamse Uitgevers Vereniging.
De media waren altijd al aanwezig op de Boekenbeurs: vandaag hebben ze zelfs hun eigen stand. Nochtans koesterden de organisatoren in de beginjaren veel argwaan, zeker toen de televisie in oktober 1953 debuteerde. Ze vreesden dat het nieuwe medium het boek zou verpletteren. Het tegendeel bleek waar: in november 1953 stonden de eerste televisiecamera’s al op de beurs. Ze zouden niet meer vertrekken, zelfs ’s nachts niet. Ooit had de beurs haar eigen conciërge, die bleef slapen. Vijftien jaar geleden vertelde die tegen Gazet Van Antwerpen een heerlijke anekdote.
‘Midden in de nacht ging het alarm af. In peignoir en met een matrak ging ik een kijkje nemen. Het was duidelijk dat er iemand op het toilet zat.
‘Kom eruit’, riep ik.
De deur ging open. Tot mijn grote verbazing kwam Urbanus buiten.
‘Wat doet u hier?’ vroeg ik. ‘Hebt u gedronken? Bent u in slaap gevallen?’
‘Helemaal niet’, stotterde de komiek. ‘Het is voor een tv-spelletje.”
Elke Boekenbeurs zijn rel. De meest legendarische is die van 1999, toen Herman Brusselmans zijn Uitgeverij Guggenheimer presenteerde. Het hoofdpersonage zegt daarin over modeontwerpster Ann Demeulemeester: ‘Ik ben ooit ‘ns met die griet naar bed geweest. Zo’n dwergpoliep met puitenogen en haar van op haar pruim tot op haar rug.’
Demeulemeester was not amused en diende klacht in. Na een eenzijdig verzoekschrift werd Uitgeverij Guggenheimer tijdens de Boekenbeurs uit de handel gehaald. Heel wat schrijvers hielden een protestactie.
Dertig jaar eerder was er een rel rond Ali, de guerrillero van René Swartenbroekx, een jeugdboek over de vriendschap tussen een Palestijn en een Jood.
Ali, de guerrillero werd bekroond, maar niet iedereen was enthousiast. Vooral de Joodse gemeenschap was woest, omdat in het boek een Israëlische minister gegijzeld wordt. ‘Ik kreeg in die periode zelfs dreigtelefoons en doodsbedreigingen’, zegt Swartenbroekx. ‘Als ik die prijs durfde op te halen op de Boekenbeurs, “zou er iets gebeuren”. De organisatoren probeerden me gerust te stellen: “Geen zorgen, René. We hebben veiligheidsmaatregelen genomen.” Je kunt je indenken hoe gerust ik was. (lacht) Uiteindelijk is er niets gebeurd, behalve dat het boek meteen uitverkocht was.’
Nog zo’n klassieker: het bezoek van de koning. De eerste keer was al in 1963, toen koning Boudewijn langskwam. Sindsdien waren hij en zijn broer Albert II trouwe bezoekers. Soms stootten ze daar op speciale figuren, zoals deze deerne. Maar het meest legendarische bezoek is toch dat van – toen nog – prins Filip in 1998.
Filip houdt halte bij Ivo Michiels. Hij neemt zijn boek Sissi vast en kijkt naar de cover.
‘Maar dat bent u en Sissi’, zegt Filip aan Ivo Michiels. ‘Bent u al zo oud?’
‘Nee, dat zijn Romy Schneider en ik, monseigneur’, antwoordt Michiels. ‘Zij speelt Sissi in de gelijknamige film uit 1955.’
De prins legt het boek terug en neemt Brief aan Boudewijn van Walter van den Broeck vast.
‘En waarover gaat uw boek?’ vraagt hij.
‘Het is een fictieve wandeling met uw oom door het Olen van mijn jeugd, monseigneur’, antwoordt Van den Broeck.
Waarop de prins verbaasd vraagt: ‘Is het fictie?’
‘De Boekenbeurs is niet interessant voor schrijvers’, zegt Louis Paul Boon al in 1974 tegen de camera’s van de toenmalige BRT. ‘Ik ben daar een keer geweest. Iedereen zat er Suske en Wiske te lezen.’
De Boekenbeurs is nooit alleen een beurs met boeken geweest, het was ook een evenement. In 1962 waren er twintig spreekbeurten of voordrachten, vandaag zijn dat er honderden. Een bewuste strategie van de organisatoren: tussen de evenementen door kopen mensen misschien een boek. Sommige auteurs zorgen dan weer zelf voor het evenement. Zo verbrandt de Nederlands-Chinese schrijfster Julie O’Yang in 2008 haar boek China Noir. ‘Volgens een eeuwenoude Chinese traditie is een boekverbranding een rituele herdenking van de vrijdenkers’, zegt ze. ‘Ik wil vandaag degenen herdenken die gestorven zijn voor een modern en vrij China.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier