Hipper dan ooit: de leesclub

Ibe Rossel
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Lezen doen we al lang niet meer alleen in een hoekje met een boekje. Knack Focus sprak met Ibe Rossel en Will-Limba Moleka, twee koene leesbevorderaars, over het succes van de boekenclub. ‘Blijkbaar was duizend pagina’s victoriaans drama te veel van het goede.’

Dalende boekverkoop, ontslagrondes bij ­uitgeverijen en dramatische cijfers die de ontlezing bij jongeren nog maar eens ­bevestigen: aan doemberichten geen gebrek in letterland. Tegelijk staan die onheilstijdingen haaks op de vele succesverhalen die vaak onder­belicht blijven. ­Literaire festivals als Faar in ­Oostende en ­Memento in Kortrijk lokken ­makkelijk duizenden ­bezoekers die gretig debatten, workshops en panelgesprekken bijwonen, en leesclubs schieten als padde­stoelen uit de grond.

Beleving is het ordewoord. ­Lezen is een groepsgebeuren ­geworden: literatuur­liefhebbers gaan op zoek naar plekken waar ze hun lees­ervaringen kunnen delen en auteurs kunnen ontmoeten. Alleen al via het Davidsfonds worden honderd leesclubs ­georganiseerd en zowat elke ­bibliotheek heeft meerdere lees­kringen waarin de meest uiteen­lopende ­genres – van manga tot ­historische thriller – aan bod komen. Wie daarbij spontaan aan bloemenjurken, ringbaarden en sherry denkt, zal verrast moeten vaststellen dat leesclubs verdomd hip zijn ­geworden. Zo eindigt het Das Mag Festival ­steevast met een after­party waar de dansvloer tot in de vroege uurtjes ­gevuld is met lezers en schrijvers. ­Lezen is letterlijk een feest geworden.


Tussen de beats en de bladwijzers door sprak Knack Focus met twee ­jonge lees­dieren die je regel­matig in een leesclub kunt spotten. Will-Limba Moleka stampte in Antwerpen het project Read & Relax uit de grond, en auteur en columniste Ibe Rossel is zowel gastvrouw op het nakende Das Mag Festival als bij het ­maandelijkse boekenprogramma Uitgelezen in Gent.

Wat bezielt jonge mensen om een leesclub op te richten?

Will-Limba Moleka: Net als iedereen was ik geshockeerd door de PISA-­cijfers, die nu al jarenlang de ­dalende leesvaardigheid bij jongeren ­illustreren. Je kunt daarover allerlei theorieën verkopen en beleids­plannen opstellen, en dat gebeurt ook, maar je kunt ook gewoon zelf aan de slag gaan. Ik wilde met Read & Relax aantonen dat lezen leuk en laagdrempelig kan zijn. Ons concept is eenvoudig: we komen wekelijks samen in boekencafé Boekowski, iedereen brengt een boek naar keuze mee en we lezen. Na dat leesuurtje gaan we on­gedwongen met elkaar in gesprek over onze favoriete boeken, maar er is ook tijd voor gezelschapspelletjes, bijvoorbeeld. Zo bed je het lezen in in een positief moment. Boeken worden nog te vaak geassocieerd met school. Als je na een uurtje lezen lekker een potje Uno met elkaar speelt, valt die negatieve connotatie weg.

Will-Limba Moleka


Ibe Rossel: Bij mij is dat spontaan ­gegroeid. Het gebeurt regelmatig dat ik met vrienden afspreek om te ­lezen. Dat hoeft niet georganiseerd te ­gebeuren: gewoon elk met een boekje in een hoekje, maar net zo goed komt er iemand aandraven met een thema. Zo hebben we ooit De avonden van Gerard Reve samen uitgelezen, een boek dat zich in de tien dagen voor eindejaar afspeelt. Dus kwamen we eind december samen om elke dag één hoofdstuk te lezen. Die ervaring heeft mijn blik op De ­avonden wel ten goede ­veranderd. Niet elke lees­uitdaging blijkt een ­succes: bij mijn lievelingsboek, Middle­march van George Eliot, haakten mijn ­vrienden snel af. Blijkbaar was duizend ­pagina’s victoriaans drama te veel van het goede.

Het Das Mag Festival is altijd in een mum van tijd uitverkocht. Hoe verklaren jullie het succes van leesclubs?

Rossel: De laatste jaren merk je toch een hausse van cultuurbeleving. ­Samen lezen doorbreekt het soli­taire karakter van die kunstvorm, en zo’n festival, met een feest als toetje, creëert verbondenheid met gelijk­gestemden. De structuur van een leesclub scherpt ook de ­discipline aan: je hebt een deadline en de groepsdruk helpt om alsnog tijd te maken voor dat volgende hoofdstuk, geen sinecure in tijden waarin je ­bestookt wordt met allerhande prikkels die om je aandacht ­bedelen. Sommige leesclubs, zoals die van Will, bieden precies dat aan: ­pure leestijd, een ingepland moment waarin je ongestoord met een boek bezig kunt zijn.


Moleka: Het succes schuilt ook in het scheppen van een veilige leesplek waar iedereen vrijuit over zijn lees- en levens­ervaring kan praten. Doorgaans ­komen er zo’n twintigtal mensen naar de leesclub, maar als we ­speciale ­avonden ­organiseren, omtrent Black History Month bijvoorbeeld, verdubbelt dat aantal – dit jaar ook omdat Sesa, een populaire slamdichteres, kwam optreden. Het is ­belangrijk dat zwarte lezers in contact komen met zwarte literatuur. Dat gebeurt in het ­reguliere circuit nog te weinig. Je ziet amper rolmodellen, hoe wil je dan dat jongeren van kleur gaan lezen en schrijven?

Blijft dat een blinde vlek?

Moleka: Helaas wel, ook al is het niet uit onwil. Bibliotheken zetten de laatste jaren sterk in op diversiteit en als lees­bevorderaar probeer ik hun collectie toegankelijk te ­maken. ­Elke woensdag werk ik als lees­consulent in Kubus, de jongeren­bib van Permeke, en daar ­begeleid ik jongeren in hun leeskeuze. Samen met de ­bibliotheekmedewerkers probeer ik het leesbeleid beter af te stemmen op hun leefwereld. Het doel is de boeken­drempel zo laag mogelijk te maken.

‘Ik zou Connie Palmen dolgraag eens aan de tand voelen.’

Ibe Rossel

Ibe, op het Das Mag Festival is ook Petra De Sutter te gast. Politici bewijzen wel lippendienst aan de strijd tegen ontlezing, maar je ziet hen zelden op literaire festivals.

Rossel: Een politicus die leest, is inder­daad een zeldzaam fenomeen. Je ziet hen vaker in The Masked ­Singer dan op literaire voorstellingen. Daar schiet de politiek tekort, want zien ­lezen dóét lezen. Als het je echt ­menens is met het aanpakken van de ontlezing bij jongeren, dan moet je misschien zelf maar eens met een boek in het openbaar verschijnen.

Je zetelt ook in het panel van Uitgelezen in Gent. Dat eenvoudige format – mensen prijzen boeken aan – lijkt me ideaal voor een boekenprogramma op tv.

Rossel: Het zou alvast beter ­werken dan eerdere pogingen waarbij de ­formats tot houterige ­televisie ­leidden. Televisiemakers ­lijken ­ge­obsedeerd door flitsende ­rubriekjes en snelle themawissels. Bij Uit­gelezen zit de zaal altijd vol, net omdat het er op het podium zo on­gedwongen aan toegaat: je steekt een boek in de lucht en vertelt waarom je dat goed of slecht vond. Meer hoeft het soms niet te zijn.

Welke auteur zouden jullie dol­graag uitnodigen in jullie leesclub?

Moleka: Christina De Witte zou voor mij de ideale gast zijn. Onder haar ­pseudoniem Chrostin heeft ze de prachtige beeldroman Araya ­geschreven.


Rossel: Geef mij maar Connie ­Palmen. Haar roman De wetten is een van mijn lijfboeken. Die vrouw heeft zo’n boeiende geest. Ik zou haar dolgraag eens aan de tand voelen.

Ibe Rossel

Geboren in 1999 in Gent.

Start op haar elfde een succesvolle modeblog.

Studeert Engelse literatuur in Amsterdam.

Debuteert met Shakespeare kent me beter dan mijn lief: Levenslessen van dode auteurs (2021).

Columniste bij De Standaard.

Werkt aan een essaybundel over broedertwisten.

Will-Limba Moleka

Geboren in 1999 in Vlaardingen, woont ondertussen al elf jaar in België.


Studeert meertalige professionele communicatie aan de Universiteit Antwerpen.


Is trots op zijn Congolese en Beninse roots, die hij ook in zijn grafische kunst verwerkt.


Richt in 2022 Read & Relax op, organiseert leesmarathons en literaire avonden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content