Het meisje op het getijdeneiland: thrillerauteur Paula Hawkins over haar nieuwe roman

© Kate Neil
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

In 2015 werd de Britse schrijfster Paula Hawkins op slag wereldberoemd met Het meisje in de trein, een thriller over een meisje dat elke dag vanuit een wagon een koppel ziet ontbijten, tot een van hen verdwijnt. Ook in haar nieuwe roman Het blauwe uur tackelt ze partnergeweld. ‘Sla geen vrouwen, verkracht ze niet, vermoord ze niet – hoe moeilijk kan het zijn?’

Wanneer ik Paula Hawkins ontmoet in de lobby van het London Tower Bridge Hotel zou je niet meteen denken dat er een literaire superster voor je neus zit. Hawkins werd wereldberoemd met haar thrillerdebuut Het meisje in de trein, een boek dat maar liefst 23 miljoen keer over de toonbank vloog, en zo mogelijk nog beroemder toen de verfilming met Emily Blunt in de zalen kwam. Ja, haar bril is van Versace, en ja, haar Venetiaans blond haar glanst kappervers, maar verder blijkt Hawkins een bedeesde, gereserveerde vrouw die met haar loepzuivere Britse accent nauwelijks boven de muzak uitkomt.

Veel tijd hebben we niet. Na mij volgt nog een stoet journalisten, er moet gedineerd worden en straks moet ze nog op het podium voor een zaal vol enthousiaste boekhandelaars. Ze lijkt niet erg happig op de aandacht, maar klaagt niet: ‘De roem komt met een tol. Ik was in een vroeger leven journalist voor The Times dus ik weet hoe de Britse tabloidpers werkt. Het zou kinderachtig zijn om daarover te mokken. Ja, je moet een stuk van je privéleven opofferen, maar aan de andere kant hoef ik me nooit nog zorgen te maken over geld. Dat is ooit anders geweest: vlak voor de publicatie van Het meisje in de trein was ik bijna failliet. Leven in Londen kost je een rib uit je lijf. Het kan verkeren.’

Het blauwe uur, haar nieuwe roman, begint eveneens in Londen. Een alerte kunstliefhebber merkt in Tate Modern iets vreemds op bij een assemblage van de beroemde – sommigen zouden zeggen ‘beruchte’ – kunstenares Vanessa Chapman. Volgens de scherpzinnige bezoeker bevat het kunstwerk een menselijk bot. Toch raar, zeker omdat Chapmans notoir ontrouwe echtgenoot twintig jaar geleden spoorloos verdween.

Het museum wil een schandaal te allen prijze vermijden en curator James Becker wordt belast met het onderzoek. Aan Chapman zelf kan hij het niet vragen, ook zij ligt al onder de zoden, maar misschien weet haar oude vriendin Grace meer. Becker reist naar de Schotse kust waar Grace nog steeds het afgelegen huis van Chapman bewoont. ‘Afgelegen’ is misschien een te klein woord: Chapman woonde op een getijdeneiland dat slechts twee keer per dag bereikbaar is. Het is voor Becker meteen ook een ideale gelegenheid om haar archief te doorploegen. Wie weet liggen er nog verborgen kunstwerken van Chapman op zolder.

‘Niemand raapt rommel op straat op, maar op het strand is dat plots romantisch – alsof zand minder vies is dan het doorsnee trottoir.’

Becker stoot op meer geheimen dan hem lief is, meer doden ook, en een handvol verdachte vrouwen. Is het wel zo verstandig om naar een eiland te reizen waar kunstenaars menselijke botten sprokkelen om die dan doodleuk in een installatie te verwerken?

Moordlustige vrouwen, een kunstwereld waar het wemelt van jaloerse collega’s en een burgerlijke speurneus die zich in de nesten werkt: Hawkins heeft opnieuw een gouden uitgangspunt beet en werkt haar premisse sluw uit in Het blauwe uur. Haar nieuwe thriller moet het niet zozeer hebben van nagelbijtende spanning en razendsnelle plotwendingen, maar eerder van de psychologische onderbouw: Hawkins’ mysterie dient als een vehikel om het te hebben over de man-vrouwverhouding in de kunsten, over toxische huwelijken en partnergeweld.

Menselijke resten als kunstwerk exposeren. Dat is een jaloersmakend goed uitgangspunt. Hoe kwam je op dat macabere idee?

Paula Hawkins: Het kwam toevallig op mijn pad. Ik las een artikel over strandjutters, over mensen die graag schelpjes en stenen verzamelen om die dan thuis op een dressoir te etaleren. Een rare gewoonte eigenlijk. Niemand raapt rommel op straat op, maar op het strand is dat plots romantisch – alsof zand minder vies is dan het doorsnee trottoir. Ik wilde al langer schrijven over een kunstenares die haar verzameldrift omzet in kunstwerken en er zijn wel meerdere artiesten die botjes en dierenschedels verwerken in hun installaties, maar een mannelijke rib is natuurlijk een ander verhaal, zeker als je de Bijbelse referentie erbij telt.

© Kate Neil

Slimme locatie ook, een getijdeneiland. Zou zo’n leven op een afgelegen eiland iets voor jou zijn?

Hawkins: Dat idee heb ik tijdens een vakantie in Frankrijk opgedaan. Voor de Franse kust heb je best veel getijdeneilanden – iedereen kent Mont-Saint-Michel – maar op een van die andere eilanden stond welgeteld één huis. De romanticus in mij dacht meteen: voilà, het ideale schuiloord, de perfecte schrijfplek, ver weg van alle drukte en pottenkijkers. Maar je moet voorzichtig zijn met romantische zielenroerselen: het is belachelijk onhandig als je plots zonder melk zit en vier uur moet wachten tot het getij zich terugtrekt. Maar een ideale locatie voor een thriller, dat wel.

Net als in Het meisje in de trein focus je op het thema van partnergeweld. De cijfers blijven wraakroepend.

Hawkins: De statistieken zijn onthutsend: elke week worden in Groot-Britannië twee vrouwen vermoord door hun partners. Die cijfers dalen niet, ondanks de campagnes en verhoogde alertheid van de politie. Mannen blijven vrouwen vermoorden en afranselen, we krijgen dat wangedrag maar niet uitgeroeid. Helaas ken ik de oplossing niet. Er wordt gezegd: ‘We moeten onze zonen beter opvoeden.’ Straks zal het nog de schuld van de moeders zijn omdat ze pedagogisch tekortschieten! Sla geen vrouwen, verkracht ze niet, vermoord ze niet – hoe moeilijk kan het zijn? Zoiets hoef je toch niet te leren?

Je hoofdpersonage Becker gaat gebukt onder zijn bescheiden afkomst. Je zou denken dat het Britse klassensysteem onderhand ook in het museum thuishoort.

Hawkins: Integendeel: het is springlevend. Onze hele maatschappij is ervan doordrongen, en zeker de kunstwereld. Geld, prestige, pronkzucht: de hogere klassen vinden het prachtig. Je moet ook van rijkere afkomst zijn om het als kunstenaar te maken. In het begin van je carrière is het handig om op het familiekapitaal te leunen en roem vergaar je makkelijker als bevriende mecenassen doeken van je kopen. Het maakt niet uit of je, net als Becker, je stinkende best doet, een topper bent in je vak of smakken geld binnenrijft, zolang je geen adelijk bloed hebt, zal je nooit tot de Britse topklasse behoren. Op veel vlakken blijven we in de middeleeuwen steken. Gelukkig ben ik opgegroeid in Zimbabwe, waar dat klassegedoe minder speelt. Maar daar heb je dan weer die raciale segregatie, nog zo’n Britse schandvlek.

‘Je moet voorzichtig zijn met romantische zielenroerselen: het is belachelijk onhandig als je plots zonder melk zit en vier uur moet wachten tot het getij zich terugtrekt.’

Mis je Zimbabwe?

Hawkins: (weifelt) Mijn ouders wonen er nog steeds, maar ik zou er nu niet meer gedijen. Ik was zeventien toen ik naar Engeland verhuisde – een enorme cultuurshock was dat – en ondertussen is er zo veel veranderd in dat land, en niet altijd ten goede. Misschien schrijf ik ooit nog een boek over mijn jeugd in Afrika, maar daar ben ik nog niet klaar voor.

Je bent bekend als thrillerauteur, maar ooit schreef je romantische komedies onder het pseudoniem Amy Silver. Was je de lichtvoetige letteren beu?

Hawkins: (gespeeld weemoedig) Ach, Amy, mijn alter ego. Laten we maar eerlijk zijn: dat waren schrijfklussen waarmee ik de eindjes aan elkaar probeerde te knopen. Een uitgever benaderde me met een half afgewerkt plot en ik kleurde de hoofdstukken in. Later begon ik zelf plotlijnen te verzinnen, maar ik merkte dat die almaar donkerder werden – niet ideaal voor de doorsnee chicklit. Dus heb ik maar afscheid genomen van Amy en haar lustige avonturen.

Het is een wrede vraag met een kersvers boek op tafel, maar ben je al aan iets nieuws bezig?

Hawkins: Er borrelt iets ja, maar eerst moet ik deze promostorm doorstaan. Eens die wervelwind is gaan liggen, kan ik terug naar mijn bureau. Ergens begrijp ik mijn hoofdpersonage Chapman zeer goed: kunst creëren, hoe verdomd moeilijk het ook kan zijn, blijft toch het mooiste wat een mens kan doen.

Het blauwe uur

Paula Hawkins, Harper Collins (oorspronkelijke titel: The Blue Hour), 352 blz., €24,99

Paula Hawkins

Geboren in 1972 in Harare, de hoofdstad van Zimbabwe.

Verhuist op haar zeventiende naar Engeland en gaat aan Oxford politiek en economie studeren.

Werkte als journaliste voor The Times en publiceerde onder de nom de plume Amy Silver vier stationsromans.

Publiceert in 2015 haar thrillerdebuut The Girl on the Train, in 2016 kwam de gelijknamige verfilming met met Emily Blunt in de zalen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content