Geoff Dyer dramt soms te lang door in ‘Huiswerk’, zijn memoires

3 / 5
Geoff Dyer, auteur van ‘Huiswerk’ © Belga

Geoff Dyer, Uitgeverij Tzara

Huiswerk

Oorspronkelijke titel: Homework, 334 blz, 29,00 euro

3 / 5
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Tussen Panini-stickers en spacerock – essayist Geoff Dyer richt zijn blik op zijn Engelse jeugd.

In 2023 publiceerde de Engelse schrijver Geoff Dyer De laatste dagen van Roger Federer, een essaybundel waarin hij het einde der dingen analyseert. Wanneer ben je als toptennisser over je hoogtepunt heen? Hoe neem je waardig afscheid? Hoe triest is het einde van Nietzsche – had hij de waanzin kunnen vermijden? Geen einde zonder begin, geen graf zonder kribbe, dacht Dyer, en in Huiswerk keert hij terug naar zijn eigen jeugd in Engeland.

Maar mijmeren over het verleden houdt een groot gevaar in: de valkuil van de nostalgie gaapt meteen voor je voeten. Niets zo vervelend als een auteur die denkt dat zijn eigen kindertijd de moeite waard is om honderden pagina’s aan te wijden. Tenzij je Mozart heet, zijn de belevenissen van kinderen zelden interessant. Hun half afgewerkte lijven zitten vol pis, poep en snot, en hun onderontwikkelde breinen weten bitter weinig te vertellen over de kleine wereld waarin ze rond hobbelen.

Het goede nieuws: Dyer weet die valkuil grotendeels te omzeilen. Flegmatiek Brits vertelt Dyer hoe hij als enig kind opgroeide in een typisch arbeidersgezin. De Tweede Wereldoorlog was achter de rug, de economie veerde op en de sociale welvaartsstaat werd uitgebouwd. Ja, de armoede en de honger zaten in hun lijven gegraveerd, en elke shilling werd drie keer omgedraaid, maar de kleine Dyer kwam niks tekort. Vol enthousiasme beschrijft Dyer zijn zorgeloze dagen: spelen met klappertjespistolen en voetbalkaartjes verzamelen, een eerste fiets, de dagelijkse wandeling naar school.

Centrale zin: ‘Het immense gewicht van dat mossige woord – de Somme – hing als een donkere zon over alles.’

De beschrijvingen van Dyer zijn nooit gratuit, aan elke anekdote weet hij wel een bredere pointe te breien. Zo looft hij de National Health Service, de Britse gezondheidszorg die quasi gratis een hele bevolking medisch bijstond, maar door neoliberale besparingen tot een ruïne werd herleid. Of hij illustreert het perfide klassensysteem door te vertellen over de volkstuintjes die pal aan afgeschermde tennisvelden lagen. Wanneer hij de xenofobie van zijn vader blootlegt, toont hij meteen aan hoe ingebakken vooroordelen kunnen zijn.

Het minder goede nieuws: Dyer durft weleens door te drammen. Zeker als het over zijn verzamelwoede gaat. Van voetbalprentjes tot posters, van zijn eerste vinylplaten tot zijn boekencollectie – pagina’s lang emmert hij erop los. Zelf durf ik aan de toog ook te oreren over de geniale muziek van Tool, maar het zou nooit in me opkomen om net als Dyer tientallen bladzijden te spenderen aan vergeten progrockbands.

Niettemin overstijgt Huiswerk de doorsnee memoires en Dyer beschikt over voldoende zelfspot om niet te vervallen in meelijwekkende autofictie. Behalve als het over een geannuleerd concert van Hawkwind gaat, want dan vloeien Dyers traantjes rijkelijk in inktvorm. Maar goed, ik zou ook huilen op de eerste rij als A Perfect Circle te elfder ure afzegt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content