‘Een pact met de duivel? Nooit een goed idee’, aldus auteur Irene Solà

© Ignasi Roviró
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

De Catalaanse schrijfster Irene Solà organiseert een satanisch taalfeestje in haar nieuwe roman Ik gaf je ogen en je keek in de duisternis.

Irene Solà straalt. Met een kamerbrede glimlach steekt de Catalaanse schrijfster de zwarte cover van haar nieuwe roman Ik gaf je ogen en je keek in de duisternis in de lucht: ‘Net gekregen van mijn Nederlandse uitgever. Blij dat ze de monsterlijke afbeelding bewaard hebben.’ Haar trots is terecht. Met haar vorige roman Ik zing en de berg danst won ze de literatuurprijs van de Europese Unie, wat haar een rits vertalingen én lof opleverde van collega-prijsbeesten: Max Porter noemt haar werk ‘dodelijk grappig en diep ontroerend’ en Ali Smith maakt zelfs gewag van een ‘nieuwe revolutionaire stem’.

Amsterdam is slechts een tussenstop. Solà, die ook als beeldend kunstenaar furore maakt, is onderweg naar Fårö, het Zweedse eiland waar filmmaker Ingmar Bergman meer dan veertig jaar leefde en werkte. ‘Ik ben er uitgenodigd op een kunstresidentie waar ik aan een nieuwe roman wil werken. Zeer eervol – ik ben een grote fan van Bergman – maar ik had pas laat door dat het eiland veel groter is dan je zou bevroeden. Ze raden je ten stelligste aan om met de auto te komen. De residentie is zeer geïsoleerd, de meest nabije kruidenierszaak ligt niet op wandelafstand. Dus ben ik helemaal vanuit Spanje naar Nederland gereden, langs secundaire wegen, wat op zich een heel aangename belevenis was. Het Franse platteland is prachtig. Van België herinner ik me niet zo veel, daar waren we in een flits doorheen.’

‘De impact van heksensagen reikt verder dan het doorsnee sprookje. Er zijn honderden vrouwen vermoord vanwege roddels.’


Solà op een afgelegen eiland waar de geest van Bergman rondwaart, als daar maar geen horrorfabel van komt. Want Solà heeft een zwak voor het lugubere. In Ik zing en de berg danst spelen de middeleeuwse heksenprocessen een centrale rol en in haar nieuwe roman sluit een vrouw een pact met de duivel. Haar werk is gestoeld op folklore en mythen en Solà deinst er niet voor terug om doorheen de tijd te huppelen: Ik gaf je ogen en je keek in de duisternis beslaat tegelijkertijd één dag en meer dan vier eeuwen. Klinkt verwarrend, maar dankzij haar uitbundige taal lokt Solà je moeiteloos mee naar een tijdloos universum vol pratende dieren en satanische rituelen. Vanwaar die interesse voor het occulte, wil ik weten terwijl de zomerzon haar Amsterdamse hotelkamer verlicht.

Irene Solà: Het pact met de duivel is natuurlijk een klassiek thema in de kunst. Van Goethes Faust tot bluesgitarist Robert Johnson die volgens de overlevering zijn ziel verkocht in ruil voor zijn virtuoos gitaarspel: het blijft een intrigerend vertrekpunt waar je als auteur een poosje mee voort kan. In mijn roman wil een vrouw eindelijk een deftige echtgenoot vinden, maar als je onderhandelt met de duivel moet je op je tellen passen. Zijn wurgcontracten bevatten heel wat kleine lettertjes én de duivel heeft alle tijd om jouw schuld te innen. Een vloek kan eeuwen duren, wat me als auteur de kans bood om lustig heen en weer te zappen in de tijd.

Zou je zelf een deal met de duivel sluiten?

Solà: De precedenten wijzen uit dat dat niet verstandig is. Lucifer trekt altijd aan het langste eind. (lacht) Maar in zekere zin ben ik de duivel in dit verhaal. Ik sluit een pact met de lezer die bereid is om al mijn leugens voor waar aan te nemen. In ruil voor jouw kostbare tijd toon ik je een magische wereld. Rationeel wéét je dat al mijn verzinsels onmogelijk zijn, en toch raak je betoverd.

Je schreef eerder al over heksenprocessen. Vanwaar je interesse in dat grimmige verleden?

Solà: Ik ben vooral geboeid door legendes en oude volksverhalen. Er schuilt een oerkracht in die vertelsels die vaak eeuwenlang mondeling zijn overgeleverd. Elke cultuur kent wel verhalen over elfen en bosgeesten en tovenaars, maar de impact van de heksensagen reikt verder dan het doorsnee sprookje over de toverkol met het peperkoeken huisje. Er zijn honderden vrouwen op de brandstapel vermoord vanwege een verhaal, vanwege een kwaadaardige roddel. Tijdens mijn research heb ik veel middeleeuwse rechtbankverslagen gelezen. De inquisitie – vanzelfsprekend allemaal mannen – fabuleerde daar de meest uitzinnige beschuldigingen, enkel om hun vrouwenhaat te rechtvaardigen, en de bange gemeenschap ging daar gretig in mee. Mijn vorige boek is dus ook een aanklacht tegen de eeuwenlange misogynie.

© Alex Garcia

Jouw barokke stijl is wel verfrissend in tijden van gortdroog taalgebruik.

Solà: Stiekem loop ik ook niet wild van het moderne adagio less is more. Tegelijk vraagt mijn laatste roman wel om die aanpak: de helft van mijn personages zijn spoken en die hebben niet de neiging om in korte, gebalde zinnetjes te weeklagen. Het was een plezier om al die gotische woorden uit de stoffige kast te halen.

Je schrijft ook in het Catalaans. Dat lijkt me niet voor de hand liggend als je een internationale carrière beoogt.

Solà: Het is mijn moedertaal. Waarom zou ik in het Spaans schrijven? Ik ben de eerste Catalaanse auteur die gelauwerd wordt door de Europese Unie terwijl het in onze regio bulkt van literair talent – in Catalonië struikel je bijna over de dichters en romanciers. Het is dus niet onmogelijk om in je eigen taal internationaal door te breken. Mits wat talent, geluk én goede vertalers natuurlijk.

Hoe sta je trouwens tegenover de Catalaanse onafhankelijksstrijd?

Solà: (omzichtig) Vanuit Vlaams perspectief snap ik je vraag. Blijkbaar woont de Catalaanse politicus Carles Puigdemont al een paar jaar bij jullie in ballingschap en volgen jullie met argusogen wat er in Noord-Spanje gebeurt. Maar de doorsnee burger ligt daar niet wakker van. Het is politiek gekrakeel waar ik me liever niet in meng. Laten we maar over boeken praten.

Of beeldende kunst. Ik zag dat je in Barcelona exposeerde met beelden van vrouwen die mannen berijden. Ruggelings weliswaar.

Solà: Dat idee stamt uit een eeuwenoude mythe die je overal ter wereld aantreft. Van Azië tot Europa vind je verhalen over vrouwen die mannen omtoveren tot een paard of een ezel en die dan als rijdier gebruiken. Het was een standaard aantijging om een vrouw van hekserij te beschuldigen. Nu komen die beelden grappig over, maar achter die prenten zit veel leed verborgen. Dat wilde ik aankaarten in die expo.

Het deed me denken aan de befaamde foto waarin Friedrich Nietzsche voor een kar gespannen wordt.

Solà: Die foto behoorde ook tot de tentoonstelling! Nietzsche en zijn vriend Paul Rée die een kar trekken met daarop Lou Andreas-Salomé die een zweep hanteert. Nietzsche heeft die foto in scène gezet: hij had een oogje op haar, ook al was de liefde niet wederzijds. Zijn werk is doorspekt met oude mythen en sagen, dus hij kende het volksverhaal zeker. Of hij daarmee de macht van vrouwen wilde illustreren, laat ik over aan de kenners, maar die foto mocht natuurlijk niet ontbreken.

Hoe bepaal je eigenlijk welk thema in welk format terechtkomt? Wanneer weet je: dit idee zal een gedicht dan wel een beeldend kunstwerk worden?

Solà: Moeilijke vraag. Ik heb een kunstopleiding gevolgd en daar krijg je het belang van research ingepeperd. Je zal me dus vaak in archieven vinden, maar evengoed op straat waar ik mensen interview. Al die informatie borrelt en gist, tot het uiteindelijk stolt in kunst. Op dit moment ligt de literatuur me het best, het is intiem en je kunt alleen werken terwijl je in de beeldende kunst vaak afhankelijk bent van bereidwillige galeristen en curatoren. In de literatuur ervaar ik voorlopig een grotere vrijheid. Ik popel nu al om op een desolaat eiland te gaan schrijven.

Ga je weer de heksentoer op?

Solà: (lacht) Dat ga ik niet aan je neus hangen. Je zal moeten afwachten. Ik ook trouwens, want ik moet nog uitvissen waar het verhaal naartoe wil. Je hoort me dus nog.

Ik gaf je ogen en je keek in de duisternis

Uitgeverij Cossee (oorspronkelijke titel: Et vaig donar ulls i vas mirar les tenebres), 224 blz., €22,99.

Ik zing en de berg danst

Uitgeverij Nobelman (oorspronkelijke titel: Canto jo i la muntanya balla), 184 blz., €22,95.

Irene Solà

Geboren in 1990 in Malla, een piepklein dorpje in Catalonië.
Studeerde kunst en literatuur in Barcelona en Sussex.
Publiceerde in 2021 haar poëziedebuut Bèstia, in het Engels vertaald als Beast.
Won onder meer de Núvol Prize en Cálamo Prize voor haar roman Ik zing en de berg danst.
Exposeerde in Barcelona en de befaamde Whitechapel Gallery in Londen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content