De mooiste covers van alle strips zijn die van Lucky Luke
Honderd jaar geleden werd Lucky Luke-bedenker Morris geboren. Dat viert de Brusselse galerie Huberty & Breyne met een expo met evenveel werken.
‘Als kind hingen de muren van mijn slaapkamer vol met albums van Lucky Luke’, schrijft Titeuf-tekenaar Zep in het nawoord van de tentoonstellingscatalogus. ‘Elke cover zag eruit als een schilderij van een grootmeester.’
Zep was niet alleen. Aan flarden gelezen albums, doorgegeven van vader op zoon, gooiden wij thuis niet weg. Rafelige covers werden losgeknipt, op een stuk karton gekleefd en aan de slaapkamermuur gehangen. Geen enkele stripreeks heeft zo’n mooie covers als Lucky Luke. En Morris – 100 jaar, 100 werken toont vijftien originele covers die tot nu in het familiearchief zaten.
De horlepiep kunnen wij dansen bij het vooruitzicht ook in oog te staan met de iconische cover van Phil IJzerdraad, een filmische compositie die regisseurs stikjaloers maakt. Of het gestolde actiebeeld dat Lucky Luke tegen Pat Poker siert. Of de omslag van De bende van Joss Jamon, een parel uit het oeuvre van Morris. Uit dat album is een curiositeit te zien, een werkelijk magnifieke, onuitgegeven eerste pagina. Morris heeft daarin amper twee hokjes nodig om het menselijke verval te vatten waarvoor de Amerikaanse Burgeroorlog ook na afloop bleef zorgen.
Morris had geen losse pols, hij was er één. Wie anders kon zo goed met één lijn een veelkoppig publiek oproepen?
Toen Knack-cartoonist Erik Meynen – Lucky Luke is zijn favoriete strip – eens originele Morris-platen onder ogen kreeg, vielen hem twee zaken op: de grootte ervan én de zwier. Wij voegen daaraan toe: aardig wat inktvlekken en -vegen, restjes plakband, scheurtjes… Verraden die slordigheidjes hét onderscheidende kenmerk van genieën: de (schijnbare) achteloosheid waarmee ze doen wat ze doen? Morris had geen losse pols, hij was er één. Wie anders kon zo goed met één lijn een veelkoppig publiek oproepen? Denk aan de lynchlustigen in de iconische scène in Prikkeldraad op de prairie of het publiek in Bootrace op de Mississippi dat zich vermaakt in het frauduleuze spelletje poker tussen machinist ‘Bang’ en beroepsvalsspeler Cards Devon. Uit dat laatste album toont deze expo vier originele platen. Een feest voor het oog is op groot formaat de explosie van de boot Asbestos D. Plower zien.
Morris’ kleurgebruik is natuurlijk een van zijn handelskenmerken. Paarse indianen, gele landschappen, blauwe Far Westdorpjes… Die monochrome toverkunst brengen de albums tot leven als waren het tekenfilms. Je zou er bijna door vergeten hoe sterk zijn tekenwerk zelf is, of zijn gebruik van zwart. Wat Morris kan met één enkele lijn, of met een zwart geïnkt vlakje, het is duizelingwekkend. Je verdrinkt in de regenvlaag op plaat 20 uit De karavaan, een hokje dat nagenoeg volledig zwart is. En onvergetelijk zijn de scènes bij nachte, zoals die uit De postkoets die hier getoond wordt.
Er is ook ‘jonger’ werk, waarmee we de tekeningen bedoelen van eind jaren 1980, de jaren 90 en 2000. Het is geen nostalgisch snobisme op te merken dat dat werk steeds minder swingt. Die platen zijn netter, in alle opzichten: weg zijn de inktvlekken, maar ook, steeds meer, de ziel en de dynamiek uit de eerste albums. Maar hey, van de 73 albums die Morris (mee)tekende, zijn er 50 uitstekend, 25 voortreffelijk en een tiental ronduit briljant. Dat is meer dan u en ik kunnen zeggen.
Morris – 100 jaar, 100 werken
01.12-27.01, Huberty & Breyne, Kasteleinsplein 33, Elsene, hubertybreyne.com
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier