Globetrotter David Szalay laat in zijn nieuwe roman Het vlees een man van twaalf stielen en dertien ongelukken over het Europese continent dwalen. ‘Eens je je geboortegrond verlaat, ben je overal een vreemdeling.’
Tot voor kort woonde David Szalay nog in Hongarije, naar eigen zeggen om financiële redenen: ‘Londen is natuurlijk een bruisende metropool, maar voor een schrijver staat die stad gelijk aan economische zelfmoord. Ik kluste bij als telemarketeer – ja, ik weet het, die vervelende anonieme bellers – maar dat bleek onvoldoende. In Hongarije kan je makkelijker overleven, zeker met een gezin. Per toeval ben ik in Boedapest beland, eerst met de bedoeling om er een kleine maand te blijven maar uiteindelijk heb ik er tien jaar gewoond.’
Szalay is een product van de geglobaliseerde wereld. Hij is geboren in Canada, maar verhuisde al vroeg naar Beiroet, tot de Libanese burgeroorlog hem richting Londen dreef. Daarna volgde Oxford, en na een tussenstop in Brussel vestigde hij zich in Pest, de oostelijke kant van Boedapest. ‘Ook al heb ik Hongaarse roots en spreek ik de taal een beetje, toch voelde ik me er nooit helemaal thuis. Eens je je geboortegrond verlaat, ben je overal een vreemdeling.’
Dat gevoel van ontheemding is de grondtoon in zijn werk. In zijn verhalenbundels Wat een man is en Turbulentie ontmoeten we reizigers, dwaalgeesten, mensen in transitzones. Opvallend vaak kiest Szalay mannen als protagonisten, en critici bestempelen hem graag als chroniqueur van ‘de man in crisis’, een brandmerk dat hem een beetje ergert: ‘Dat is een zeer reductionistische visie, ik mag geloven dat mijn werk complexer in elkaar zit dan zo’n sloganeske oneliner.’
Toch is István, de verteller in zijn nieuwe roman Het vlees, opnieuw voorzien van een hongerig lid en een brein dat draait op testosteron. István groeit op in Hongarije, tussen de ruïnes van het communisme, en wordt na een noodlottige affaire met een buurvrouw een speelbal van de wereldgeschiedenis. Van de oorlog in Irak tot de weelde van de Londense City – István ondergaat zijn lot. Soms laat hij zich aanporren door de liefde maar meestal hobbelt hij schijnbaar willoos door het leven.
Zelf omschrijft Szalay Het vlees als een Europese roman, een ode aan een continent in transitie: ‘Het kernidee is ontstaan in 2004, toen Hongarije toetrad tot de Europese Unie. Plots kon iedereen vrij reizen en een paar van mijn neven zijn hun geluk in het buitenland gaan beproeven. Bijna altijd kozen ze Groot-Brittannië als reisdoel, het rijke Londen sprak toen tot de verbeelding, ook omdat velen van hen zijn opgegroeid met de Britse rockmuziek en de sappige verhalen over beruchte Londense clubs. István belichaamt die drang naar nieuwe horizonten en ik wilde hem ook een aantal decennia volgen. Terwijl hij uitgroeit tot een rijpe man en triomfen en tragedies meemaakt, kon ik op de achtergrond ook Europese geschiedenis door de tekst laten schemeren.’
Recent verhuisde je zelf van Hongarije naar Oostenrijk. Voelde je je niet meer thuis in het land van Viktor Orbán?
David Szalay: De politieke koers heeft er deels mee te maken. Niet zozeer omdat het mij persoonlijk treft – als witte heteroman heb ik weinig te vrezen en mijn boeken zijn tot nu toe nooit gecensureerd – maar Orbán heeft wel een grimmige sfeer gecreëerd. Populisten verdelen de bevolking en wakkeren angstbeelden aan. Volgens mij kan het Orbán persoonlijk echt niet bommen wat mensen in de slaapkamer uitspoken, maar zijn macht teert op vijandbeelden. Of het nu verdorven queer mensen zijn, of barbaarse Oekraïense vluchtelingen, of de stoute eurocraten, elke zondebok komt hem prima uit. Laat de Hongaren maar kibbelen en protesteren, ondertussen breidt hij zijn dictatoriale macht verder uit. Het is niet aangenaam toeven in een maatschappij die doordrenkt is van rancune en wantrouwen.
‘Volgens mij kan het Viktor Orbán echt niet bommen wat mensen in de slaapkamer uitspoken.’
Opvallend genoeg is je hoofdpersonage geen intellectueel, en al zeker geen politieke denker. Op zich een verademing, maar niet altijd even makkelijk als auteur, lijkt me.
Szalay: Ik wilde geen denker, want dat soort personage stuurt het verhaal vaak met intellectuele analyses. Dan krijg je halve essays, verpakt in gekunstelde dialogen. De titel is veelzeggend: het gaat om menselijk vlees, ons basisbestaan – we hebben allemaal een lichaam met specifieke, vaak primaire behoeften, en intellectuele romans ontkennen die basale status vaak. Ondanks zijn achtergrond en gebrek aan opleiding weet István hoe hij moet overleven. Hij is geen twijfelaar. Zonder veel na te denken vervoegt hij het Hongaarse leger en ook al ziet hij de gruwel van het oorlogsgeweld van dichtbij, het levert hem geen onoverkomelijk trauma op. Een paar jaar later werkt hij als portier in een stripclub – nog meer vlees – en verderop in de roman beleeft hij het summum van de kapitalistische droom, een ideologie die de vleselijke geneugten volop viert en weinig boodschap heeft aan moralistisch gepieker.
Hij kwam bij mij nogal willoos over, eerder een speelbal dan een doener.
Szalay: Ha, maar de actie bevindt zich tussen de hoofdstukken. Telkens István op de bühne verschijnt, heeft hij weer een sprong vooruit gemaakt. Tegelijk kan je je afvragen of zijn progressie wel uit eigen wilskracht voortkomt. Vaak wordt hij gedreven door zijn lust naar vrouwen, of wil hij zijn moeder plezieren. Nogmaals: het is een vleselijke roman, en de mannelijke begeerte duwt hem soms het web in van vrouwen die hun eigen agenda nastreven.
Het vlees herinnert me ook aan de vroege werken van Michel Houellebecq, maar dan zonder het nihilisme. Voel je verwantschap met de Franse provocateur?
Szalay: Die vergelijking doet me deugd. Zeker zijn oudere werk heeft een grote indruk op me gemaakt. Zijn naargeestige materialisme is niet helemaal aan mij besteed, ik hoop dat Het vlees ook tedere momenten kent, maar Houellebecq is natuurlijk een grootmeester.
Klopt het dat je eigenlijk bezig was aan een andere roman?
Szalay: (slaakt een diepe zucht) Ja, helaas heb ik vijf jaar verkwanseld aan een roman die maar niet van de grond kwam. Hoe ik ook wroette en werkte, de tekst kwam niet tot leven. Uiteindelijk heb ik het opgegeven. Geen makkelijke beslissing, ook financieel niet, want ik lag onder contract en leefde op het voorschot, maar mijn redacteur had alle begrip voor de beslissing. Nu gebruik ik die roman als een soort schatkist. Een deel van Het vlees is daaruit ontstaan en onlangs kon ik nog een verhaal redden dat uiteindelijk in Esquire werd gepubliceerd.
Dit najaar sta je geprogrammeerd op Crossing Border. Kijk je uit naar de promotour?
Szalay: Jazeker. Ik raak het reizen niet beu, en Crossing Border is een boeiend festival, ook omdat ze literatuur en muziek samenbrengen. Ik verlang ernaar om mijn lezers te ontmoeten, en bovenal verlang ik nu naar november, want de zomerhitte doet mijn brein smelten.
Het vlees
Uit bij Nijgh & Van Ditmar.
Crossing Border
Van 05 tot 09.11 in Den Haag en Antwerpen, crossingborder.be
Boeken met vlees aan volgens David Szalay
Animal Farm – George Orwell
‘Dit was waarschijnlijk het eerste “echte” boek dat ik las. Ik was elf, en herinner me nog levendig hoe verontwaardigd ik was, hoe kwaad. George Orwell sloeg mijn jeugdige naïviteit aan diggelen. Hij toonde me hoe vreselijk hypocriet en onrechtvaardig de wereld in elkaar kon zitten. Het was een onvergetelijke les, ook op literair vlak: zijn parabel is een masterclass in de vertelkunst.’
The Pound Era – Hugh Kenner
‘Deze auteur moet ik misschien wat kaderen. Hugh Kenner was een Canadese professor moderne literatuur. Een academicus, maar ook een begenadigd essayist. In dit boek onderzoekt hij de impact van Ezra Pound op modernisten als James Joyce en Samuel Beckett. Daarbij schetst hij ook de historische context en zo laat hij zien hoeveel literatuur kan betekenen. Ik las het in mijn latere tienerjaren en Kenner heeft mijn blik op literatuur gevormd en verruimd.’
Rabbit, Run – John Updike
‘Begin de twintig was ik toen ik deze Amerikaanse klassieker voor het eerst las – even oud als de protagonist, Rabbit. Wat me vooral trof, was het gemak waarmee John Updike morele en filosofische dilemma’s verweeft in het alledaagse leven van een kleinburgerlijk Amerikaans mannetje. Het voelt allemaal heel echt aan, alsof je een documentaire bekijkt. Nooit wordt het sentimenteel, en Updike leerde me dat humor geen taboe is in literatuur.’
David Szalay
Geboren in 1974 in Montréal, zijn moeder is Canadese, zijn vader Hongaar.
Wordt in 2016 genomineerd voor de Man Booker Prize met de verhalenbundel All That Man Is.
Maakt ook indruk met de verhalenbundel Turbulence, oorspronkelijk bedacht als hoorspel voor de BBC.