Amerikaanse auteur Alice Austen mist België: ‘Wat zijn de Brusselaars toch boeiende mensen’

Alice Austen, auteur van Place Brugmann 33 © Joe Mazza
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Brussel een hellhole? Niet volgens de Amerikaanse auteur Alice Austen. Haar debuutroman Place Brugmann 33 speelt zich af in het Brussel van de oorlogsjaren. Austen woonde een poosje in onze hoofdstad en hield er een milde snoepverslaving aan over: ‘Ik bak nog regelmatig speculaas omdat ik de typisch Belgische smaak mis.’

Zou u op de vlucht slaan als het oorlog wordt? Het is een van de standaardvragen in ‘Eindspel’ van Knack en meteen ook het centrale dilemma van Place Brugmann 33, de debuutroman van de Amerikaanse schrijfster Alice Austen. In een gehorig pand in Brussel worden de bewoners geconfronteerd met een nakende oorlog: de kalender geeft mei 1940 aan en nazi’s staan op het punt om Europa in een brandhaard te veranderen. Eens Hitlers troepen in een mum van tijd België hebben veroverd, komt het gebouw onder hoogspanning te staan.

De Joodse familie Raphaël hoopt dat het niet zo’n vaart zal lopen met die antisemitische retoriek, maar hun buurman, kolonel Warlemont, is daar niet zo zeker van: de Duitsers zijn niet te vertrouwen. Ook kleermaker Masja, die op een zolderkamertje jurken verstelt, is er niet gerust op – het is niet de eerste keer dat ze op de vlucht moet voor oorlogsgeweld. Notaris Everard, die op het gelijkvloerse appartement woont, heeft minder problemen met de Duitse bezetter: eens de Joden een beroepsverbod krijgen, zal zijn clientèle verdubbelen.

Austen, die al furore maakte als theatermaker, hopt van appartement naar appartement en toont welke impact de oorlog heeft op een dwarsdoorsnede van de bevolking. Wie vlucht, wie klikt, wie gaat er in het verzet?

Place Brugmann 33 is een heerlijk klassieke vertelling, opgetrokken rond memorabele personages en met oog voor detail op papier gezet. Austen woonde zelf een paar jaar in het statige gebouw en dat komt de roman ten goede: haar versie van Brussel bruist en huivert. Maar hoe komt een Amerikaanse – Austen woont tegenwoordig in Milwaukee – in onze hoofdstad terecht? Het is meteen mijn eerste vraag wanneer de goedlachse auteur op mijn scherm verschijnt.

Alice Austen: Ha, hoe kan een leven lopen? Ik heb rechten gestudeerd in Harvard en na mijn studies ging ik aan de slag bij een advocatenkantoor gespecialiseerd in internationaal handelsrecht. Ik werd naar Europa gezonden om Tsjechië te helpen: na de Fluwelen Revolutie wilde Václac Havel een aantal overheidsbedrijven privatiseren en ons bedrijf moest de juridische basis voorzien. Zoals je weet, is Amerika bijzonder goed in het ondersteunen van kapitalistisch geïnspireerde democratieën. (lacht wrang)

Hoe is Brussel je bevallen?

Austen: Het duurt een poosje voor jullie Belgen zich openstellen – wij Amerikanen zijn dwangmatig joviaal – maar eens ontdooid, heb ik de Brusselaars leren kennen als zeer boeiende mensen. Jullie beschikken over een apart soort humor, een tikje absurd, een tikje zwart, en jullie beseffen het niet maar jullie wonen letterlijk in de kunstgeschiedenis: het is doodnormaal om te gaan lunchen in een art-decobrasserie. Wat me ook opviel: jullie wantrouwen tegenover autoriteit. Belgen zijn geen schapen, jullie hollen nooit blind achter leiders aan – de overheid blijft altijd een beetje de vijand. Een gezonde houding, trouwens.

Is je roman ook op Place Brugmann ontstaan?

Austen: Toen ik daar woonde, had ik net een baby gekregen en in een naburig appartement woonden twee oude zussen die dol waren op mijn boreling. Ze wilden maar wat graag op de baby passen en inviteerden me regelmatig voor thee. Toen kwamen de verhalen. Ze stamden uit een familie van kunstverzamelaars, een deel van hun collectie leenden ze zelfs uit aan Bozar. En ze kenden de geschiedenis van het gebouw door en door. Ik heb een groot deel van mijn roman dus te danken aan twee kranige babysitters.

‘Ik heb dit boek te danken aan twee kranige babysitters.’

Je oog voor detail is indrukwekkend. Zo wist ik niet dat ondergedoken RAF-piloten zich voordeden als doofstommen. Of heb je dat verzonnen?

Austen: Een deel heb ik gefictionaliseerd – de zusjes blijven ook liever anoniem – maar dat detail klopt. De piloten werden daar zelfs voor getraind: verzetslui probeerden hen te doen schrikken door onverwacht op potten en pannen te slaan, vlakbij hun oor. Onder geen beding mochten ze reageren, hun accent zou hen verraden.

Een historische roman vergt altijd veel research, maar dat ben ik gewoon dankzij mijn studies. Je leert veel bij. Hoe werken voedselrantsoenen, waar kan je boter kopen op de zwarte markt, hoe communiceerden verzetslui? Je leert ook hoe grijs de geschiedenis is. Zo is de anekdote van de burgemeester me altijd bijgebleven. Een verzetsstrijder kwam na jaren ballingschap terug in zijn dorp waar de burgemeester in de gevangenis zat wegens collaboratie. De verzetsstrijder was ontzet: die man heeft jarenlang Joden verborgen via een ondergronds netwerk, hij is onschuldig! De dorpelingen beweerden dat hij had samengewerkt met de nazi’s. Natuurlijk, riposteerde de man, hoe zou de burgemeester dat anders voor elkaar gekregen hebben? Hij draaide de Duitsers een rad voor de ogen.

Opvallend in je roman: Ludwig Wittgenstein krijgt een prominente rol. Vanwaar je interesse in die filosoof?

Austen: Wittgenstein publiceerde zijn hoofdwerk, de Tractatus Logico-Philosophicus, in 1922 en dat had een grote impact op de intelligentsia tijdens het interbellum. Geen makkelijk leesvoer, maar in zekere zin is het een oorlogsboek. Hij schreef grote delen in de loopgraven en zijn kille taalanalyse is een poging om de oorlogsretoriek te counteren. In Cambridge kruiste hij paden met Alan Turing, die de Duitse Enigma-code kraakte. Bizar detail: Wittgenstein en Hitler deelden in Oostenrijk ooit de schoolbanken – het zou zelfs kunnen dat Hitlers Jodenhaat deels gebaseerd is op zijn jaloezie op dat ene slimme jongetje dat twee klassen hoger zat.

Europa leeft opnieuw onder een oorlogsdreiging. Het is verleidelijk om paralellen te trekken met de jaren dertig. Zijn we gedoemd om de geschiedenis te herhalen?

Austen: Ik schaam me diep voor Trump, ik durf mijn Vlaamse vrienden amper in de ogen te kijken. Maar Elon Musk is zo mogelijk een nog groter probleem. Vergeet niet dat Hitler nooit verkozen is, hij werd benoemd door de stokoude rijkspresident Hindenburg. Samen met zijn conservatieve kompanen dacht Hindenburg dat rare mannetje wel onder controle te kunnen houden. Draaide dat even verkeerd uit. Ik vrees een gelijkaardig scenario in de VS en ik kan als jurist alleen maar hopen dat de rechtbanken de grondwet bewaken.

‘Om het gemis aan België te temperen bak ik nu en dan mijn eigen speculaas.’

Wat mis je het meest aan België?

Austen: Jullie bourgondische levensstijl. Jullie cuisine is bijna een kunstvorm. Nu, ik kom nog vaak op bezoek, en op 21 maart komt ik mijn boek voorstellen in boekhandel Candide in Brussel. Om het gemis te temperen bak ik nu en dan mijn eigen speculaas. Van zodra de oven opengaat, staat iedereen hier in de rij voor een stukje.

Place Brugman 33

Nu uit bij Ambo Anthos.

Alice Austen

Studeert in Harvard rechten en creative writing onder Nobelprijswinnaar Seamus Heaney.

Schrijft mee aan het scenario van de film Give Me Liberty (2019).

Wint meerdere toneelprijzen, onder meer voor haar bewerking van Animal Farm van George Orwell.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content