Na Andalusisch logboek en Berichten uit de vallei is Stefan Brijs toe aan zijn derde boek vanuit het zuiden van Spanje.
Al sinds 2014 woont de Vlaamse schrijver Stefan Brijs – u kent hem van de moderne klassieker De engelenmaker – in een bergdorp in Andalusië. Een paradijs voor elke natuurliefhebber, en in zijn ‘natuurlogboek’ Het geduld van de bloemen beschrijft hij nauwgezet de weelderige omgeving. Liefhebbers van bijeneters en orchideeën zullen hun hart ophalen aan de bloemrijke passages, maar Brijs ziet zijn paradijs al jaren bedreigd door de klimaatverandering. Extreme droogte, afgewisseld met moordende modderstromen, de rooflandbouw en monocultuur, de vervuiling en het oprukkend toerisme – Brijs zet de mens regelmatig in de beklaagdenbank en Het geduld van de bloemen leest vaak als een wanhoopskreet. Nu natuurbehoud weer in de politieke koelkast zit wegens ‘geen draagvlak’, dwingt dit boek urgentie af: het geduld van de natuur is op.
Hoewel je het amper expliciet benoemt, schemert er heel wat verdriet door je boek. Het verlies van je moeder smeult onder de regels. Heeft de natuur je troost geboden?
Stefan Brijs: Het besef dat de zwaluwen op mijn terras na de dood van mijn moeder gewoonweg waren doorgegaan met broeden, alsof de wereld niet voorgoed was veranderd, bood me een hele lente lang troost. Inmiddels zijn we vier jaar verder en nog steeds kan de schoonheid van een eenvoudige klaproos of van de vlucht van een bijeneter me tot tranen toe ontroeren, en zo troost bieden voor de vergankelijkheid van ons eigen bestaan. Die schoonheid onder woorden brengen is dan weer mijn manier om mijn verdriet te delen.
‘De schoonheid onder woorden brengen is mijn manier om mijn verdriet te delen.’
Zelfs wanneer we geteisterd worden door natuurrampen die overduidelijk aan de klimaatopwarming gekoppeld zijn, blijven we fluitend richting de afgrond marcheren. Waar zie jij hoop?
Brijs: Zoals de burgemeester van mijn dorp mij tijdens een pessimistische bui toeriep: ‘Stefan, als je geen hoop hebt, heb je geen leven.’ Hoop haal ik uit de veerkracht van de natuur. Er is weinig nodig om een bloem tot bloei te laten komen, om een vogel zijn nest te laten bouwen, om een bedreigde diersoort de kans te geven er weer bovenop te komen. En die veerkracht zal er ook voor zorgen dat zodra de mens zichzelf naar de verdoemenis heeft geholpen de natuur zal zegevieren als nooit tevoren. Maar misschien is dat meer wens dan hoop.
Je beschrijft met uiterste precisie je omgeving, maar je neemt zelden jezelf onder de loep. We komen niets te weten over Stefan Brijs, wat in tijden van autofictie zeer uitzonderlijk is. Vind je jezelf niet boeiend genoeg?
Brijs: Mijn leven is het beschrijven niet waard, al zal wie goed tussen de regels leest, mij beter leren kennen dan ik mezelf. In tijden waarin iedereen voortdurend op een schermpje zit te turen en zichzelf zo fraai mogelijk in beeld wil brengen, acht ik het mijn taak om de blik van de mens letterlijk te verruimen en hem oog te doen krijgen voor de natuur om zich heen. Als ik dan van lezers hoor dat ze na het lezen van mijn vorige natuurboek voor het eerst in hun leven een verrekijker hebben gekocht, of tijdens een boswandeling over een boomwortel zijn gestruikeld omdat ze naar een vogel in een boom zochten, acht ik mijn missie al voor een groot deel geslaagd. Zoiets bereik je niet door mensen naar je navel te laten staren.