Als Clint Eastwood (78) woord houdt, dan wordt Gran Torino – zijn nieuwe drama over ras, vergeving, mythe en identiteit – de allerlaatste film waarin hij zelf te bewonderen valt. Hoog tijd dus voor een terugblik op de rollen die van Eastwood het grootste nog levende Hollywoodicoon maakten. Of: hoe de schietgrage machocowboy tot milde patriarch uitgroeide.

1z Rawhide (1959-1966)

Na bijrolletjes in B-films als Revenge of the Creature en Tarantula geeft ex-pompbediende, ex-brandweerman en ex-cafépianist Eastwood op zijn 29e zijn acteercarrière eindelijk de sporen met de rol van veedrijver Rowdy Yates in de tv-cowboyserie Rawhide. Zeven seizoenen lang geeft de stoere en rijzige (1m93) arbeiderszoon uit Californië elke vrijdagavond op CBS gestalte aan wat hij later ‘de grootste idioot van de prairie’ noemt, al levert zijn tv-populariteit hem geen noemenswaardige filmrollen op. De archetypische cowboy – stoer, opvliegend, maar goedhartig – is geboren.

2z A Fistful of Dollars (Sergio Leone, 1964)

Aangezien Eastwood in Hollywood nog steeds niet aan de bak komt, besluit hij tijdens het zomerverlof van Rawhide in de Italiaanse spaghettiwestern Per un pugno di Dollari van de dan nog onbekende regisseur Sergio Leone mee te spelen. Hoewel Leone voor zijn lowbudgetproductie liever Henry Fonda, James Coburn of Charles Bronson had gecast, wordt het Eastwoods eerste iconische filmrol. Zijn personage is dat van The Man with No Name, de mysterieuze, zwijgzame en eenzelvige gunslinger die in deze officieuze remake van Kurosawa’s Yojimbo eigenlijk gewoon Joe blijkt te heten. Met dreigend dichtgeknepen ogen en een laconieke grijns gaat hij het duel aan met twee rivaliserende misdaadclans. ‘Ik houd van Eastwood omdat hij maar twee gezichtsuitdrukkingen heeft’, aldus Leone. ‘Eén met hoed, en één zonder.’ A Fistful of Dollars wordt een commercieel schot in de roos in Italië en de rest van Europa, en later ook in de VS. Clint profileert zich voor het eerst ook in Cinemascope als machoantiheld.

3z The Good, the Bad and the Ugly (Sergio Leone, 1966)

Na voornoemde film en het succesvolle For A Few Dollars More (1965) eindigen Eastwood en Leone hun zogeheten Dollar-trilogie met deze barokke en epische westernklassieker over drie gunslingers (Eastwood, Lee Van Cleef en Eli Wallach) die zich tot bij een goudschat hopen te knokken en knallen. Hoewel de film een dikke hit wordt, hekelen nogal wat critici de gewelddadige shootouts en weelderige, licht satirische bloedballetten. Daarmee geeft Clint het beeld van de Amerikaanse cowboyheld definitief een cynisch outlawkantje mee, terwijl hij zijn eigen persona van übermacho maximaal exploiteert, deze keer als premiejager Blondie – oftewel de bekendste incarnatie van The Man with No Name.

4z Coogan’s Bluff (Don Siegel, 1968)

In deze semikomische politiethriller speelt Eastwood een eigengereide hulpsheriff uit Arizona die in de stadsjungle van New York City een ontsnapte crimineel achternazit, al treedt hij daarmee buiten de paden van de wet. The Man with No Name meets het prototype voor Dirty Harry, in een no-nonsenseregie van Don Siegel met wie Clint tien jaar zal samenwerken.

5z The Beguiled (Don Siegel, 1971)

Nadat Eastwood zijn machomythe in westernmusical Paint your Wagon (1969) en -komedie Two Mules for Sister Sara (1970) persifleerde, laat hij zich in dit gotische, sadomasochistische drama weer tegen zijn type casten. Als gewonde unionist die zich stiekem in een meisjespensionaat van geconfedereerden laat verzorgen, doet hij met zijn viriele, maar machteloze aanwezigheid de verdrongen seksuele passies hoog oplaaien. Een grimmig sprookje over verloren onschuld en gekwetst machismo met Clint als speelbal van gefrustreerde maagden en matrones.

6z Play Misty for Me (Clint Eastwood, 1971)

In zijn regiedebuut – de eerste productie van zijn onafhankelijke filmmaatschappij Malpaso – zet Eastwood zijn exploratie van geperverteerde man-vrouwrelaties en onvervulde seksuele verlangens onverminderd voort. Wat opent als een romantisch drama over een populaire radio-dj die een affaire begint met een fan, ont-aardt tot een koele stalkerthriller als hij haar obsessieve gevoelens niet beantwoordt. Fatal Attraction avant la lettre, op locatie gedraaid in zijn Californische woonplaats Carmel-by-the-Sea, waarvan hij eind jaren 80 trouwens even burgemeester is.

7z Dirty Harry (Don Siegel, 1971)

Samen met The Man with No Name is Inspector Harry Callahan – Dirty Harry voor wie hem in de weg loopt – wellicht het meest iconische personage uit Eastwoods carrière. In deze driftige machoflikkenthriller – die nog vier inferieure sequels krijgt – jaagt Siegel de stoere speurder de straten van San Francisco op, waar hij fluks naar zijn .44 Magnum grijpt om het gespuis te vatten. Met cynisch genoegen snauwt hij dat crapuul legendarische oneliners als ‘ Do I feel lucky, well do you punk?’ en ‘ Go ahead and make my day‘ toe. Het succes en de controverse rond Dirty Harry zou Eastwood tot diep in de jaren 80 met het imago van rechtse en revanchistische rakker opzadelen – al toont zeker het eerste deel hem evenzeer als een onvermurwbare wetsdienaar die door het systeem in de steek gelaten wordt en de permissieve samenleving van de jaren 70 een confronterende spiegel voorhoudt. Van foute fascist tot coole cultheld, en vice versa.

8z The Outlaw Josey Wales (Clint Eastwood, 1976)

In de jaren 70 – op het toppunt van zijn roem als machoheld – regisseert Eastwood twee allegorische westerns waarmee hij het cynische vrijbuitersimago van The Man with No Name enigszins bijstuurt. In High Plains Drifter (1973) speelt hij een naamloze vreemdeling die een dorpsgemeenschap helpt met het verjagen van enkele bandieten. Dan komt The Outlaw Josey Wales, een revisionistische western met Eastwood als een zuiderse veteraan van de Burgeroorlog die zich tot vogelvrije wraakengel ontpopt als zijn familie door de Yanks wordt uitgemoord. Een van de allereerste westerns waarin de unionisten – en bij uitbreiding dus de inwoners van de US – als schurken met dienst worden gecast en waarin vooral op het verdriet en de bitterheid van de verliezende zuiderlingen wordt ingezoomd.

9z Escape from Alcatraz (Don Siegel, 1979)

Wilde Dirty Harry zoveel mogelijk misdadigers in de gevangenis gooien, dan tracht Eastwood er in zijn laatste film met Siegel als crimineel uit te ontsnappen. Plaats van afspraak: het legendarische, extreem streng bewaakte eiland Alcatraz in de baai van San Francisco, waaraan nooit iemand wist te ontkomen. Behalve Clint, in deze op ware feiten gebaseerde, uiterst sobere en anti-autoritaire ontsnappingsthriller waarin je zowaar voor een drugdealende roofovervaller duimt.

10z Pale Rider (Clint Eastwood, 1985)

Met holle actiefilms als de Koude Oorlogthriller Firefox (1982) en de Dirty Harrysequels Sudden Impact (1983) en The Dead Pool (1986) blijft Eastwood een Hollywoodembleem van het Reagantijdperk, al tracht hij zich daar met deze Bijbels beladen wraak-western aan te ontrukken. Hij speelt Preacher, alweer een mysterieuze outsider die naast het woord van God ook dat van zijn Winchester predikt. Het resultaat is een meditatie over wraak, geloof, dood en deugdzaamheid, én over man versus mythe, vrijheid versus autoriteit, kwetsbaarheid versus machismo oftewel zijn eenzijdige filmpersona versus de complexe privépersoon Eastwood. De eerste film waarmee hij het festival van Cannes aandoet, de kritische rehabilitatie begint en de schietgrage cowboy van weleer eindelijk als ernstig filmauteur wordt gezien.

11z Unforgiven (Clint Eastwood, 1992)

Terwijl Eastwood als regisseur persoonlijker projecten kiest – zoals de veelgeprezen biopic Bird (1988) over zijn idool Charlie Parker – draagt hij zijn persona van gewetenloze gunslinger ook op het scherm ten grave met deze noir-achtige neowestern. Clint kruipt in de huid van een ex-huurmoordenaar die door zijn recent overleden vrouw tot brave boer werd omgeschoold, maar nog een laatste keer de wapens opneemt om enkele hoertjes van een corrupte sheriff te verlossen. De film, die door velen als zijn magnum opus wordt beschouwd, wint vier Oscars – waaronder twee voor Eastwood als Beste Regisseur en Beste Acteur – en brengt opnieuw een moreel complexe reflectie op de vage schemerzone tussen heldenmoed en wraakzucht, schuld en boete, man en mythe. Of: hoe The Man with No Name afscheid neemt van zijn bebloede prairies als gelouterde en gelooide familyman.

12z The Bridges of Madison County (Clint Eastwood, 1995)

In de Wolfgang Petersenthriller In the Line of Fire (1993) hangt hij nog de actieheld uit als de geheim agent die de president moet redden, maar met dit ingetogen melodrama naar de bestseller van Robert James Waller schakelt Eastwood weer in romantische modus. Meryl Streep is een verveelde huismoeder uit Iowa; hij een rondreizende landschapsfotograaf die met haar een vierdaagse flirt beleeft. De enige onvervalste tearjerker uit Clints carrière is er een vol weemoed en nostalgie, alsof de tot rust gekomen macho op een woelig liefdesleven terugblikt. Wat dat laatste betreft, is Eastwood trouwens geen onbeschreven blad. Zo was hij van 1953 tot 1978 getrouwd met fotomodel Maggie Johnson, al had hij tijdens dat huwelijk meerdere affaires (onder meer met Barbra Streisand, Peggy Lipton en Jean Seberg) en verwekte hij in 1964 een buitenechtelijke dochter (Kimber) bij Rawhide-figurante Roxanne Tunis. Bovendien woonde hij al van 1974 – officieel nog getrouwd – samen met actrice Sandra Locke, die hij in 1989 verliet voor actrice Frances Fisher, wat uitmondde in een bittere juridische strijd én de nog bitterder autobiografie The Good, the Bad and the Very Ugly. Sinds 1996 is Eastwood gehuwd met de 35-jaar jongere Dina Ruiz, die hem datzelfde jaar nog een dochter schonk, zijn vierde kind.

13z Million Dollar Baby (Clint Eastwood, 2004)

Eastwood volgt zijn bejubelde mystery-thriller Mystic River (2003) – de Dennis Lehane-adaptatie over seksueel misbruik, boete en wraak – op met dit zo mogelijk nog donkerder en moreel complexere boksdrama, waarin hij zelf nog eens acteert. Zijn rol is die van een oudere bokstrainer met de nodige schuldcomplexen die zich aanvankelijk tegen zijn zin over een vrouwelijke rookie ontfermt. Wanneer die bij een kamp verlamd raakt, krijgt hij nog eens af te rekenen met levensgrote vragen over schuld, lijden en verlossing. Finaal mondt het drama uit in een emotionele uppercut waarvan Eastwoods rechts-conservatieve en Republikeinse buddies van weleer allicht nog steeds niet bekomen zijn. Opnieuw goed voor vier Oscars, unaniem lovende kritieken en veel protest uit religieuze hoek.

14z Gran Torino (Clint Eastwood, 2008)

De schaduwen van Dirty Harry en The Man with No Name hangen dreigend boven dit raciaal beladen drama waarin Eastwood een racistische Koreaveteraan en ex-Fordfabrieksarbeider neerzet die van die spleetogen in zijn straat niets moet hebben. Tenminste: tot hij hen leert kennen, merkt dat de problemen nooit zwart-wit zijn en beseft dat begrip en mededogen mooiere waarden zijn dan wraak en rancune. In dit milde, schandelijk door de Academy genegeerde requiem van Clint De Acteur haalt hij veeleer uit met vragen en humor dan met schoten en slogans en bevraagt hij opnieuw kritisch de Amerikaanse Droom, haar mythologie en haar helden – zie ook: het WO II-diptiek Flags of Our Fathers en Letters from Iwo Jima, beiden uit 2006. Geen betere manier om zijn persona van schietgrage cowboy symbolisch te begraven.

GRAN TORINO

vanaf 25/2 in de bioscoop.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content