STILLE WATERS, DIEPE WONDEN – Het debuut van de Thaise regisseur Aditya Assarat is een verlegen love story waarin de tsunamiramp nog altijd naklotst.
Aditya Assarat met Anchalee Salsoontorn, Supphast Kansen, Dul Yaambunying
Golven die langzaam uitsterven op een leeg strand, vereenzaamde personages die zwijgzaam door het statische beeld dolen en een Ry Cooderachtige slidegitaar die af en toe een melancholische noot plaatst. Spectaculair gaat het er in deze timide love story van Aditya Assarat niet toe, maar de Thaise debutant probeert dan ook in de poëtische slipstream te sluipen van meesterminimalisten als Apichatpong Weerasethakul en Tsai Ming-liang, zij het met flink wat meer schmalz en commerciële flair.
Met het uitgepuurde liefdesverhaaltje dat langzaam in de richting van een verrassend donkere climax dobbert, is alvast niets mis. Dat gaat over Ton, een jonge architect uit Bangkok die in opdracht van een bouwbedrijf tijdelijk aan de slag gaat in het kustplaatsje Takua Pa, dat door de tsunami van vier jaar geleden tot een spookstad werd herschapen. Met verwoeste gebouwen en verlaten stranden als decor is de mood er dan ook niet bepaald romantisch, al blijkt de hemel toch voorzichtig op te klaren wanneer hij er de mooie hoteluitbaatster Na ontmoet.
‘Het startschot voor een romance met een exotische, Thaise touch’, denk je dan. Maar gelukkig neemt Assarat, net als zijn vereenzaamde personages en zijn contemplatieve stijl- en landgenoot Weerasethakul, voor alles de tijd. Hoewel het meteen klikt tussen de twee duurt het dik vijftig geduldig opgebouwde en haast als semidocumentaire verpakte minuten voor ze zich aan hun eerste kus wagen. En ook van de onverwacht bittere ontknoping – waaruit blijkt dat Ton toch niet zo welkom was en trauma’s zich wellicht nooit laten helen – gaat een ontegensprekelijke picturale en emotionele kracht uit.
Des te jammerder is het dan ook dat een talent als Assarat – in januari nog bekroond met een Tiger Award op het festival van Rotterdam – zich af en toe aan beginnersfouten bezondigt. Zo is het duidelijk géén goed idee om een sober gestileerd en psychologisch dreigend liefdesdrama over jaloezie en verlies te verluchten met een melig montagestukje dat op een of andere lokale liefdesballade werd gekleefd, alsof je plots per abuis naar een Thaise soap hebt gezapt. Bovendien doet ook het laten overvloeien van de obligate seksscène in beelden van woest beukende golven eerder aan de weekendprogrammatie van Vitaya denken dan aan het poëtische en fysieke minimalisme van Tsai Ming-liang waaraan Assarat hier duidelijk refereert. Niettemin: een aardig en aandoenlijk debuut.
Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier