Rick Rubin mag uitkijken. Met de Amerikaanse zuiderling Matthew E. White dient zich niet zozeer een jongere lookalike aan, als wel een even snuggere muzikale goeroe. Een gesprek met de fysiek imposante soul-, gospel- en jazzmuzikant annex labelbaas, over zijn tweede plaat Fresh Blood. ‘Ik wil gehoord worden! Please!’

Twee jaar geleden maakte Matthew E. White, afkomstig uit Richmond, Virginia, naam met Big Inner, een debuutplaat die tot de rand gevuld was met achteroverleunende gospelsoul, zachte orkestrale toetsen en rudimentaire psychedelica en country. Maar White kaapte evenzeer de aandacht door zijn achtergrond: zijn ouders zijn evangelisten die om het goddelijke woord te verkondigen het hele gezin ooit verhuisden naar Japan en de Filipijnen. Daarnaast bleek de bebaarde Amerikaan lange tijd de avant-jazzband Fight the Big Bull te hebben bestierd, een groep waarmee hij bovendien de fundamenten had gelegd voor zijn eigen Spacebomb-label, een muzikale stal naar het illustere model van Motown, Stax/Volt of Philadelphia International Records. Om het een beetje overzichtelijk te houden mag White aan een Brussels cafétafeltje eerst zijn muzikantenpet opzetten.

Een logische vraag bij elke tweede plaat: was je je bewust van het feit dat er voor Fresh Blood nu wél een publiek op je muziek zat te wachten?

MATTHEW E. WHITE:(zwijgt en wendt de blik af) Wauw! Ze draaien hier Billy Jack van Curtis Mayfield, een van mijn favoriete songs aller tijden! Sorry, je vraag. De grootste druk om iets goeds te maken – waarmee ik bedoel: succesvolle kunst – leg ik mezelf toch op. Alleen aan andermans verwachtingen tegemoet proberen te komen is een lege en zinloze tijdsbesteding. Let wel, dat betekent niet dat ik enkel voor mezelf muziek maak. Ik wil gehoord worden, of wat dacht je? Please! (lacht) Alleen is dat minder een zorg als een privilege.

Dus je verwacht tot op zekere hoogte dat mensen je platen goed vinden. Maar welke reactie op Big Inner had je bijvoorbeeld niet verwacht?

WHITE: Toen ik de teksten voor Big Inner schreef, was mijn voornaamste bekommernis dat ze niet slécht zouden zijn. Een neutrale tot positieve uitwerking, dat volstond. De arrangementen, de productie en de muzikaliteit: dat waren mijn prioriteiten. Maar van sommige songs – Steady Pace schiet me spontaan te binnen – besefte ik na duizend optredens hoe oppervlakkig en luchtig de tekst wel niet is. Dat werd des te gênanter toen bleek dat mensen een hechte relatie hadden opgebouwd met die plaat. Ze spraken me op straat aan of mailden me, en vertelden me prompt heel krachtige, persoonlijke zaken. Dan knoop je wel in je oren dat ze écht hebben geluisterd, op een dieper niveau dan ik me had kunnen voorstellen. Aan die mensen was ik het nagenoeg verplicht om op het inhoudelijke vlak voortaan een extra inspanning te leveren. Maar daarom nog niet door mezelf als een levende knuffelbeer op te werpen. Neen, je kunt mensen pas steun bieden als je echt en eerlijk bent.

Je hebt een religieuze opvoeding gekregen, maar noemt jezelf geen christen. Toch lijk je met je songs een bepaalde respons uit de christelijke gemeenschap uit te willen lokken. Holy Moly gaat over misbruik in de kerk. En in Circle around the Sun voer je een oude vrouw op die zelfmoord pleegt, zodat Jezus haar in de armen kan sluiten. Wat Jezus mij, gezien haar daad, niet geneigd lijkt te doen.

WHITE: Twee dingen. Eén: het klopt alleszins dat een grondige discussie met het machtige christelijke blok in de Verenigde Staten een goede zaak zou zijn. Omdat het zichzelf buitenspel dreigt te zetten, politiek en maatschappelijk. Het drama is dat die christelijke meerderheid hoe langer hoe meer afdrijft van de realiteit, terwijl ze er net rotsvast van overtuigd is dat ze er middenin staat. Maar twee: de songs die je aanhaalt, zijn net níét bedoeld om een debat te openen. Ze zijn in de eerste plaats geïnspireerd door wat mensen die ik ken is overkomen. In Circle around the Sun wilde ik zelfmoord bekijken door een christelijke lens, om makkelijker aan te tonen dat er best ook wat licht kan schijnen over wat we als een ultieme wanhoopsdaad beschouwen. Het is een tweesnijdend zwaard: verlossing, ontsnapping en hoop enerzijds, duisternis en wanhoop anderzijds.

Holy Moly is ook zo ontstaan: uit een situatie die ik heb gezien. Het is een tamelijk rauw nummer, en ik wist niet zeker of het wel op de plaat paste. Maar het was te goed om achterwege te laten. Bovendien sloot het aan bij wat wel degelijk mijn bedoeling was: over ernstige zaken schrijven. Ik weet niet waarom ik er zo aan hecht, maar ik wil het volledige spectrum van wat het leven is bestrijken. Zelf ervaar ik in deze fase voornamelijk geluk, vreugde, verrukking, hoop, opwinding en positieve energie. Maar helaas stuiten wij, of mensen die dicht bij ons staan, onderweg ook op pijn en duisternis, op een manier die ons dieper raakt dan we bereid zijn toe te geven. Fresh Blood moest dat weerspiegelen. Daarom staan er openhartige, zoete liefdesliedjes op, maar ook songs over zelfmoord, seksueel misbruik en een drugsoverdosis. Allemaal dingen die om ons heen gebeuren. Ook nu, in deze stad, terwijl wij zitten te praten.

Tijd voor die andere pet: weet je nog wanneer het concept voor Spacebomb je helder voor de geest kwam?

WHITE: Er was geen specifiek moment. Maar ik hou een dagboek bij, en het is gek hoe je het daarin aan de hand van snelle aantekeningen kunt zien ontstaan. ‘Label met een huisband.’ ‘Platen snel opnemen.’ ‘Taken verdelen.’ En dan op een dag: ‘Het moet Spacebomb heten?’ Dat allemaal over een periode van zes maanden. Waarom die naam? Wel, blijkbaar is het een wietsoort, maar dat is voor alle duidelijk níét de reden. (lacht) Het komt uit een gedicht van Sun Ra. Spacebomb is voortgevloeid uit Fight the Big Bull, waarin ik gitaar speelde en de arrangementen schreef. We communiceerden via partituren, een combinatie van heel strak en heel losjes georganiseerd zijn. Plots begonnen artiesten ons als begeleidingsgroep te vragen: folkzanger David Karsten Daniels bijvoorbeeld. Drie dagen studio, en hup: plaat klaar. Toen vielen me de schellen van de ogen. Een wauwgevoel. Want ik wist maar al te goed dat Curtis Mayfield, net als zo veel artiesten die ik geweldig vind, zijn platen ook zo had gemaakt. Dat moesten wij ook kunnen. Daarna kwam Sounds of the South, een grote productie met Megafaun, Justin Vernon, Sharon Van Etten en Fight the Big Bull, waarbij ik de rol van muzikale regisseur op me nam. Wat een genot was dat, je visie overbrengen op mensen die je voordien niet of nauwelijks kende en merken hoe snel – en niet te vergeten tijds- en kostenefficiënt – je tot een geweldig resultaat komt. Die twee projecten hebben de weg voor Spacebomb geplaveid.

Maar zoals bij elke nieuwe productielijn moest er eerst een officiële test worden uitgevoerd. En dat was Big Inner.

WHITE: Achteraf bekeken lijkt het allemaal makkelijk. Maar we konden er simpelweg niet zeker van zijn dat het allemaal zou werken. Welke artiest zou ook bereid zijn zijn of haar plaat volledig uit handen te geven aan een groep onbekenden die nog nul komma nul bewezen had? Ik stond zeker niet te popelen om de eerste te zijn. Maar het moest, als we anderen wilden warm maken voor ons idee. Wat tenslotte neerkwam op: we nemen je songs van je over, schrijven er arrangementen voor, spelen het leeuwendeel van de muziek in, produceren te plaat, nemen elke beslissing in jouw plaats, en dan zetten we jouw naam en gezicht op de hoes. (lacht) Dus Big Inner was mijn business card. En godzijdank was het een succes.

Wat vertelt ons dat over de huidige staat van de platenindustrie?

WHITE:(denkt lang na) Wel, heel veel. Het hangt er maar van af over welk aspect je het wilt hebben. Het staat vast dat we een onafhankelijk label als Spacebomb nooit hadden kunnen opstarten in het oude systeem. Spacebomb is een volbloed kind van het wilde Westen waarin de muziekindustrie is aanbeland. Het bizarre is dat we eigenlijk teruggrijpen naar de werkwijze van Motown of Stax uit de sixties. Wat een ironie! Het negatieve beeld dat van die geïntegreerde verticale aanpak van toen is overgebleven, is dat er tijdens elke stap van het proces wel iemand over je schouder meekeek, dat je als artiest van je vrijheid werd beroofd. Voor het grootste deel is dat waar. Maar je kunt het ook van de andere kant bekijken: de lui die over je schouder hangen, hebben wel tonnen ervaring. De muzikanten met wie je opneemt, zijn stuk voor stuk klasbakken. De producer is misschien streng, maar zo legt hij de lat wel hoger. Voor- en nadelen dus.

Eerder dit jaar bracht je het debuut van folkzangeres Natalie Prass uit. De modale luisteraar geloofde inderdaad dat haar inbreng groter was dan destijds die van Marvin Gaye toen hij bij Motown begon.

WHITE: Absoluut. Spacebomb is dan ook een moderne versie van Motown. Nog een belangrijk verschil: bij ons zijn de muzikanten mede-eigenaars van het bedrijf. Toen Big Inner het zo goed deed, voelde die kerngroep dat dus ook meteen. Dat is trouwens de reden waarom Stax ten onder is gegaan: Steve Cropper, de huisgitarist, wilde op een gegeven moment één procent van het label. Daar wilden de bazen niet aan, en toen heeft hij Stax de rug toegekeerd. En kijk, het begin van het einde!

In feite doet jullie intensieve kneedwerk denken aan de manier waarop hiphopplaten worden gemaakt.

WHITE: Heel juist. Ik heb onlangs nog een vriend die voor Kanye West schrijft gemaild: ‘Man, vermeld alsjeblieft mijn naam en die van Spacebomb eens!’ Nochtans heeft niemand bij Spacebomb, mezelf incluis, kaas gegeten van raplyrics schrijven. Maar ons hele productieproces? Dat is o zo op maat van hiphop gemaakt. Elke keer als men mij vraagt met wie ik dolgraag zou samenwerken, antwoord ik: Kanye West, Beyoncé, Kendrick Lamar, Frank Ocean of Tyler the Creator. Want ik weet hoe Kanye werkt. Hij laat zijn staf een lijst opstellen van de tien hotste producers van het moment, en die schrijft hij aan: ‘Send me some beats.’ Waarna hij van de coolste dingen zijn eigen ding maakt. Spacebomb would be so right, right, right for that! Tja, we leven op hoop. (lacht)

Tot slot: heb je Randy Newman al ontmoet, mogelijk je grootste idool?

WHITE: Neen.

Wat zou je uit een gesprek met hem proberen te halen?

WHITE: Hoe hij arrangementen gebruikt op zo’n manier dat ze het verhaal kracht bijzetten. Dat doet hij beter en duidelijker dan wie ook. In Germany before the War is het beste voorbeeld: een song over een man die kleine meisjes vermoordt. Alleen geeft hij dat niet letterlijk mee in de tekst. Hij zingt alleen hoe die man met zo’n meisje aan de oevers van een rivier gaat zitten. En dan – kabroemmm! barst de donkerste symfonische interventie ooit los. Zelfs nog voor ik te weten was gekomen dat dat nummer op feiten gebaseerd is, besefte ik dat die vent dat meisje verkracht en vermoord heeft. Om de productie van een song zo driedimensioneel te maken, dat is serieus cooleshit. Ik zou nooit songs kunnen schrijven zoals Bob Dylan doet, heel letterlijk. Maar zoals Randy Newman kan ik het ook. Met simpele metaforen, minder woorden, en eenvoudige structuren die toch groter aandoen dan ze op het eerste gehoor lijken. Hij schrijft niet vanuit woede of passie, maar van op een kleine afstand. Net als ik. Die afstand zit in mijn laidbackness. Dát heb ik al van hem geleerd. Nu de rest nog. (lacht)

FRESH BLOOD

Uit bij Spacebomb/Domino. Matthew E. White speelt op 23/4 in de AB in Brussel. Alle info: abconcerts.be

DOOR KURT BLONDEEL

Matthew E. White ‘ELKE KEER ALS MEN MIJ VRAAGT MET WIE IK DOLGRAAG ZOU SAMENWERKEN, ANTWOORD IK: KANYE WEST, BEYONCÉ, KENDRICK LAMAR, FRANK OCEAN OF TYLER THE CREATOR.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content